Dinsdag 12 april 2016,
Scheuren
op een quad
Vanochtend
worden we gewekt door de zon. Gisteravond hingen er een dreigende wolken boven
de bergen maar regen hebben we niet gezien. Borrego Palm Canyon Campground is
een heerlijke camping. Heel rustig en ’s nachts zie je een prachtige
sterrenhemel. Gisteren hebben we een paar kleine gedeelten van Anza Borrego Desert
State Park gezien maar het park is veel te groot om in één dag te zien. Daar
heb je wel een aantal dagen voor nodig. Met een camper is dat lastig. Om het
park goed te kunnen zien heb je eigenlijk een 4 x 4 nodig. Dan heb je meer
bewegingsvrijheid en kun je op de meeste plaatsen komen.
Zoals
al eerder omschreven kun je het park in een aantal regio’s verdelen. Momenteel
zitten we in de regio Borrego Springs & Lower Coyote Canyon. Meer naar
boven ligt de regio Upper Coyote Canyon. Dat is een totaal andere regio dan de
voorgaande. Het is ook een redelijk
onbekende regio in Anza Borrego Desert State Park. Het ligt in het noordwesten
van het park en wordt ook wel Upper Borrego Valley genoemd.
Er zijn geen verharde wegen en je kunt deze regio alleen bezoeken met een 4 x 4 of door te wandelen of backpacken. Het is echter niet zonder risico’s en dan met name in de zomer maanden. Daarom is dit gedeelte van het park in die maanden ook gesloten. Als je het gebied al bezoekt, moet je je goed voorbereiden en het melden. De aanrijroute om er te komen is vanuit Borrego Springs en dan naar het noorden. Aan het eind van DiGlorgio Road wordt de verharde weg een onverharde. Deze onverharde weg loopt evenwijdig aan de Coyote Creek die door het hele gebied loopt. Heel veel zijriviertjes komen weer uit op de Coyote Creek en zorgen ervoor dat dit een redelijk waterrijk gebied is. Expeditieleider Anza volgde ook deze creek op weg naar Monterey.
Als
eerste kom je bij Ocotillo Flat. Dit gebiedje begint bij de Coyote Creek en loopt
door tot de kale bergen in het noorden. De bodem van Ocotillo Flat bestaat uit
zachte zandgrond en wordt alluvium
genoemd. Alluvium is zand, rotsen en grind dat tijdens stortbuien van de
hellingen afkomt. Omdat het losse materialen zijn, is de bodem heel zacht. Je
zakt er in weg en het loopt heel moeilijk. Ook auto’s kunnen er makkelijk in
wegzakken of vast komen te zitten. Door het aanwezige water, is het ook het
gebied voor veel vogels, zoogdieren, insecten en reptielen. Ook zijn er veel
woestijnplanten te vinden zoals de Ocotillo waar het gebied naar genoemd is.
De ocotillo is een cactusachtige plant die in de meeste woestijnen van
het zuidwesten van de Verenigde Staten te vinden is. Deze struik heeft
verschillende namen zoals coachwhip, candlewood, slimwood, desert coral,
Jacob's staff, Jacob cactus, en vine cactus.
Ocotillo is niet een echt een
cactus. In de droge periode lijkt de plant op een bos grote doornige
groenachtig dode stokken die rechtop in de grond staan. Als het geregend heeft
komen er aan de stengels snel veel kleine eivormige blaadjes die weken tot
maanden eraan blijven zitten. De stengels kunnen aan de basis een doorsnee
krijgen van 5 cm en een maximale hoogte van 10 m. Over de lengte van de
stengels komen ribbels of ribben en hieruit komen bladeren. De bladstelen
verharden zich en groeien uit tot stekels. Nieuwe bladeren ontspruiten weer aan
de aan de basis van de ribben. Vooral na regen verschijnen de heldere
karmozijnrode bloemen. Bloemen zitten gegroepeerd in trossen aan de uiteinden
van de stengels en worden bestoven door kolibries en inheemse houtbijen.
De plant is in het verleden
voor veel doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld als levend hek en door hun laag
gewicht en patroon als wandelstok. De bloemen hebben een pittige smaak en
worden soms gebruikt in salades. Ook worden delen van de plant gebruikt als
medicijn. Jonge schors zouden goede invloed hebben op de darmen en het
voedingsvet beter laten verteren.
Fijngestampte bloemen en wortels werden door de indianen gebruikt tegen vermoeidheid en om wonden te behandelen. De stoffen uit de plant zouden het bloeden vertragen. Het werd ook gebruikt als medicijn tegen hoesten, pijnlijke ledematen, spataderen, urineweginfecties en goedaardige prostaatgezwellen.
Als je
de DiGlorgio Road verder afrijdt, kom je in een ander mooi gebied, Desert Gardens. De naam zegt het is een gebied met allemaal
soorten cactussen, agaves en andere woestijn planten. Voor liefhebbers een
eldorado. De weg slingert zich door dit gebied. Af en toe kruist de onverharde DiGlorgio Road de Cayota Creek. Meestal kun je er wel
doorheen rijden of lopen maar als het veel geregend heeft moet je oppassen.
De volgende mooie locatie is
Lower Willows. Dit is een zeer groene omgeving vol bomen en struiken zoals de
woestijn wilg, vandaar ook de naam, Lower Willows. Er groeien soms zoveel
wilgen en andere struiken dat er geen doorkomen aan is. Ook in dit gebied vind
je veel dieren. Meer stroomopwaarts heb je nog Middle Willows en bijna aan het
eind Upper Willows.
Een ander leuke site met een
leuk verhaal is van Pegleg Smith. Er is zelfs een monument van hem en dat ligt op de kruising van Pegleg Road en Henderson Canyon Road, net
buiten en ten noorden van Borrega Springs.
Pegleg
was een “beroemde” goudzoeker, trapper en paardendief. In 1830 reisde hij door
deze regio. Bij zijn terugkomst claimde hij dat hij zwarte gouden kiezelstenen
had ontdekt in het oostelijke deel van het park. Er is nooit gecontroleerd of zijn verhaal klopte en
waarschijnlijk heeft hij het verzonnen. Pegleg verkocht kaarten van het gebied
waar hij het goud gevonden zou hebben. Veel mensen hebben gezocht naar het
zwarte goud maar nooit wat gevonden. Nu staat er en monument en een bord met de
tekst: laat hen die naar Pegleg’s goud zoeken tien
rotsen aan deze stapel toevoegen. Inmiddels ligt er al een hele stapel rosten
bij het monument van alle ongelukkige goudzoekers.
In
het noordoostelijk gedeelte van het park hebben we de regio Borrego Badlands en
de Santa Rosa Mountains. De Badlands zijn ook echt de badlands . Het is
er woest, dor en droog en een doolhof aan heuvels en kleine bergen. Het is ook
maar een klein gebied van ongeveer 20 mijl breed en 15 mijl lang. Het ligt
ingeklemd tussen de S-3, 78 en de S-22.
Miljoenen jaren geleden lag dit gebied onder water
maar nu is het een droog gebied met hier en daar een paar pareltjes. Oases met inheemse palmen, bronnen en mysterieuze druipstenen.
Bekend zijn de Seventeen Palms en Five Palms Oasis. Veel dieren komen bij die
bronnen om hun dorst te lessen. Vroeger was het ook een pleisterplaats voor
inheemse bewoners, expedities en pioniers die door de Tule Wash hier kwamen.
Font’s Point, een uitzichtpunt, ligt midden in het dorre Borrego Badlands County Road S-22 en Route 78. Dit gebied is geologisch 4 miljoen jaar oud en dat is ook te zien aan de verscheidenheid aan landschappen en fossielen die niet meer bestaan in Anza-Borrego. Het bevat sedimenten van het Plioceen en Pleistoceen tijdperken.
Tegenwoordig is het een troosteloos gebied zonder cactussen, ocotillo- en creosootstruiken. Wat je er nu vindt zijn dorre rotsachtige en op golfkarton lijkende heuvels van droge modder. Meer dan 200 jaar geleden kwam de Spaanse ontdekkingsreiziger Juan Baustista de Anza hierlangs op weg naar Monterey met groep mannen, vrouwen en muilezels. Hij trok door de San Felipe creek en Sink Wash. Ook hij zocht de makkelijkste route en dat was vaak door een droge wash.
In de expeditie zat ook pater Pedro Font en naar hem is deze locatie ook genoemd. Officieel was hij kapelaan maar hij was ook aangesteld als dagboekschrijver en waarnemer bij Anza’s expeditie van 1775-1776. Font beschreef dit uitzicht punt van de Borrego Badlands als "veegsel van de aarde."
De Santa Rosa Mountains liggen,
ten noorden van de S22, in de noordoostelijke hoek van Anza-Borrego Park en
steken zo’n 2900 meter uit boven Borrego Valley woestijn. Dit is ook het meest
ruige en verlaten gebied van het park. Door het gebrek aan water zijn de
heuvels en bergen grillig en wil er ook niets op groeien. De bergen waren ook
een reden dat men niet door dit gebied kon reizen. Met de komst van de S22 in
1968 werd ook dit gebied ontsloten en waren ook de Badlands bereikbaar. Deze
weg is door gevangenen aangelegd. De S22 is ook bekend als de Erosie Road
vanwege de verscheidenheid van verweerde landschappen aan weerskanten van de
weg.
Bij mile marker 38 is een
zijweg die naar een paar onverharde wegen en canyons gaat zoals de South en
North Palm Wash. Ook is er een pad naar de Calciet Mine die naar een oude
calciet opgraving gaat. Dat zijn kristallen. Sommige zijn melkachtig van kleur
andere doorzichting.
Omdat het gebied lang
onbereikbaar was de menselijke invloed in deze regio ook beperkt. Hier woonden
bijna geen mensen. De planten die er groeien zijn vaak bijzondere en
gespecialiseerde soorten zoals de Santa Rosa Sage, Parish Larkspur en Elephant
Trees evenals meer voorkomende van creosoot struiken. Dit is ook het gebied
waar meer dan de helft van de Anza Bighorn Sheep van het park leven. Verder
vind je er zeldzame vleermuizen en vreemde andere reptielen en amfibieën zoals
de graniethagedis, de Desert Slender Salamander en de Red-spotted Toad.
Campings en wandelpaden zijn er niet in dit gebied.
Vandaag zullen we lekker actief
bezig zijn. We hebben een paar quads gehuurd en willen een rit doen door de
desert van Ocotillo Wells. Dit is de laatste en 5e regio, Hawk
Canyon en Split Mountain, van het park. Waar we gaan rijden ligt eigenlijk niet
meer in het park maar net erbuiten en ze noemen het Ocotillo Wells State
Vehicular Recreation Area. Aan de rand ligt Pumpkin Patch en daar hebben we het
een en ander over gelezen en foto’s van gezien. Wij willen de stenen pompoenen
wel even in het echt zien. Je kunt er alleen komen met een 4 x 4, motor, quad
of ander of road voertuig. Omdat we een camper hebben en het toch willen zien
hebben we dus twee quads gehuurd. Verder is het leuk een keer op die dingen
rond te scheuren en hier hebben we de kans.
Alles inpakken en loskoppelen
en op weg. Als we bij de uitgang van de camping zijn zien we een haas. Die
drinkt aan een de sproeier van de beregening die wat water lekt. Slim dan hoeft
hij/zij niet op zoek naar een poeltje maar wel riskant voor zoef-zoef.
Amerikanen schieten op alles wat loopt en vliegt dus drinken en wegwezen.
De rit gaat weer door Borrego
Springs en we doen nog even wat boodschappen. Geen grote winkel maar ze hebben
wat we nodig hebben. We kopen een lekkere watermeloen en een pak kleine flesjes
met drinkwater. Die passen gemakkelijker in de rugtas dan een grote fles. Na de
boodschappen weer verder en we komen weer langs de ijzeren beelden die we
gisteren gezien hebben.
We blijven op de Borrego
Springs Road die schuin uit komt op de 78, niet ver van de plek waar we moeten
zijn. Vlak voor dat we de 78 bereiken komen we nog door een diep dal. De weg
duikt in een keer naar beneden en een hele vreemde ervaring. Door de laagte loopt
of liep de San Felipe Creek. Deze creek staat nu meestal droog en wordt nu San
Felipe Wash genoemd.
Niet veel later komen we bij
Ocotillo Wells. Ocotillo Wells
kun je niet echt een dorp noemen. Het is meer een streek met wat huizen en
bedrijfjes. Er is een onverharde landingsbaan en verscheidene andere kleine
bedrijven die off-road accessoires verkopen en ATV’s (all-terrain voertuigen)
verhuren. De meeste bedrijven in het gebied zijn tijdens de zomermaanden
gesloten.
De California Department of Parks
and Recreation exploiteert de Ocotillo Wells State Vehicle Recreation
Area. Dit is het echte off-road en men
mag er ook vrij kamperen. De meeste mensen komen hier om met hun motor, quad,
ATV, terreinwagens en jeeps door de desert te crossen. Er zijn tig wegen en
paden door dit gebied en de mensen overnachten in hun tenten of campers.
De quads hebben we in
Nederland al laten reserveren bij Quadstop. Het contact verliep niet helemaal
goed maar ze verzekerden ons dat op de opgegeven datum/ tijdstip de quads klaar
zouden staan. We zullen het zien. Als we er komen is de baas er nog niet maar
niet veel later komt hij aanrijden. Eerst maar even naar kantoor voor het
invullen van de papieren en het uitzoeken van een helm. Het is een leuke vent
en alles verloopt soepel. Met de creditcard regelen we een borg maar we zullen
voorzichtig zijn. We moeten nog even geduld hebben zegt hij, hij wil de quads
nog even schoonspuiten. Die zitten nog onder de modder van de vorige
gebruikers. Geen probleem kunnen wij ons even voorbereiden en de spullen klaar
zoeken.
Terwijl we staan te wachten komt er een buurman uit de mobile home naast de Quadstop. Hij heeft een aantal huisdieren waaronder ook een hangbuikzwijntje. Die loopt nu los rond en volgt hem overal. Het is niet het soort huisdier wat wij uit zouden zoeken. De quads zijn schoon en we krijgen instructie hoe we de motoren moeten bedienen. Dat is niet moeilijk en we maken even een oefenrondje. Dit gaat wel lukken. Nog even vragen hoe we het beste bij Pumpkin Patch komen en we krijgen een kaart mee. Dat is wel nodig want er staan niet echt richting aanwijzers. Ook nog even vragen of we genoeg brandstof bij ons hebben voor een hele dag. Dat is echt geen probleem zegt de baas we kunnen de hele dag wel rondscheuren en hebben dan nog ruim genoeg voor de terugreis. Als we terug komen is hij er niet. Hij vraagt of we ons dan even willen melden door te bellen. Dan besluit hij wel of hij gelijk terugkomt of dat er een andere afspraak wordt gemaakt voor het inleveren.
We kunnen, rugzak met eten en
drinken op de rug, helm op en fototoestellen mee en rijden! Eerst steken we de
weg over en moeten langs de landingsbaan van het vliegveld rijden. Rustig aan
het moet nog even wennen. Het grondoppervlak is ook hobbelig dus niet te gek.
Als het wat vlakker wordt kan het gas wat verder open. Leuk! Trouwens we
treffen het vandaag. Het weer is prima, zonnig maar niet al te warm en het
waait niet. Dat is wel prettig want anders stuift het zand alle kanten op en is
het wazig van stof en zand. Als eerste willen we naar Pumpkin Patch en dat doen
we door langs Shell Reef te rijden. Kunnen we daar ook gelijk even kijken. Er
zijn een aantal dingen in dit gebied die de moeite waard zijn om te zien.
Als eerste komen langs Devils Slide. Dat is een 70 meter hoog granieten zandeiland en een uitdaging voor elke OHV (off highway vehicles) liefhebber. Wij wagen ons er maar niet aan, maar sommigen vinden het geweldig met veel vaart deze berg op te crossen. Maar geen risico’s nemen; we hebben genoeg foto’s gezien van quads die omrollen met de bestuurder eronder. Devils Slide is eigenlijk een oude eroderende bergtop met een donkere uitstraling. Dit is vooral het gevolg door blootstelling aan zonlicht. Langs de berghelling bevinden zich nog een aantal oude verborgen mijnschachten.
Het rijden gaat steeds
makkelijker en de ondergrond wordt ook vlakker het gas kan verder open. We
kunnen hier niets vernielen want hier is niets anders dan zand, dorre struiken
en heel veel grind. We volgen de routes, want anders verdwaal je hier.
Op naar Shell Reef en dat is een apart iets. De rotsen en zand bestaan uit fragmenten van versteende oesterschelpen. Voor ons zien we een hoge heuvel en op zich zie je niets bijzonders. Pas als je een paar “rotsen” pakt zie je dat het geen gewone rotsblokken zijn. In de rotsblokken zitten inderdaad stukken schelpen. Het lijkt net alsof het cement is met schelpen. Deze fragmenten komen van de helling. Het rif is naar schatting 4 miljoen jaar oud en bewijst dat hier in het verre verleden een zee was. Als je hier nu staat kun je, je dat bijna niet indenken als je al die dorheid om je heen ziet. Door de miljoenen jaren heen heeft de aarde dit gedeelte omhoog gedrukt en bergen en heuvels gevormd. De heuvel is ook omheind om te voorkomen dat deze beschadigd wordt door terreinvoertuigen. Achter de omheining staan informatie borden over wat je kan zien en hoe het ontstaan is. Nog even pauzeren voor we verder gaan en even wat drinken want we gaan nu een lange rit doen. Weer op de quads en dan via de Shell Reef Expressway, weg kun je het niet noemen, richting Cross Over trail.
De
Cross Over Trail is geen gemakkelijke route. Soms hele diepe sporen en gaten zodat
je om moet rijden en een ander route moet zoeken. Door de gaten en kuilen ook
rustig aan want anders stuiter je van de quad. Het is heuvelachtig en soms
moeten we echt klimmen. Er zijn harde stukken maar ook stukken met veel los
zand. Op een gegeven moment ben ik Nanda kwijt, die is achtergebleven dus maar
even omdraaien en terug. Ze zit muurvast in het losse zand. Ze moest een heuvel
op en heeft te weinig gas gegeven en de wielen hebben zich ingegraven. Even de
quad over nemen en met veel gas in de achteruit en de quad komt los. Dan een
stukje terugrijden en met vaart even de heuvel nemen. Ze kan weer verder en
heeft nu door dat je bij het klimmen in los zand meer gas moet geven.
Wat
een wereld hier, dor en droog maar ook wel weer intrigerend. Op de heuvels en
bergen groeit niets. Alleen maar rotsen, zand en veel grind in allerlei
kleuren. Van bijna wit tot bijna zwart. Op de meeste heuvels en bergen
bandensporen van onze voorgangers. Het is zeker een sport om alle heuvels en
bergen met quads of andere voertuigen te beklimmen.
Trouwens, daar moet je wel mee oppassen zien we. Langs het pad waar we nu rijden zien we een sleuf in het aardoppervlak. Als je niet uitkijkt rij je er zo in en val je een aantal meters naar beneden. Dus het is en blijft oppassen geblazen. Onder aan de bergen groeit hier en daar en struikje en we verbazen ons dat het hier kan leven. Het is nu niet warm maar als je hier in de zomer komt is het hier niet vol te houden.
Het
is trouwens heel rustig we zijn nog niemand tegengekomen en horen ook geen
andere voertuigen in de buurt. We hebben de hele woestijn voor ons alleen.
Trouwens de paden staan wel redelijk aangegeven. Om de zoveel kilometer staat er een bordje welke weg het is. We rijden door tot we de Tule Wash kruisen en gaan dan linksaf, in westelijke richting. Volgens de kaart komen we dan uit bij Pumpkin Patch. In deze wash kunnen we vrij snel rijden. Het is er behoorlijk vlak dus kan het gas open maar niet te gek. We willen geen ongelukken. Het duurt lang voor we bij Pumpkin Patch zijn en even zijn we bang dat we de verkeerde afslag hebben genomen. Toch maar doorrijden tot we weer bij een kruising komen. Gelukkig toch de goed afslag. In de verte zien we een hokje en een picknick set onder een afdakje. Daar is Pumpkin Patch. De quads parken en de helm af en eerst wat drinken. Wel lekker zo onder het afdakje. We kunnen niet anders zeggen maar er wordt goed om de bezoekers gedacht.
Nu
even kijken bij de stenen pompoenen. Om het terrein staat een hek en ervoor
staan informatie borden over het gebied met de “pompoenen”. Via een opening kun
je tussen de bollen door lopen. Een heel apart gebied. Elk moment verwacht je
dat erachter of onder zo’n bol een kabouter of trol tevoorschijn komt. Het is
een hele onwerkelijke wereld.
De Pumpkin Patch ligt dus in het Ocotillo
Wells SRVA, net ten oosten en buiten de Anza Borrego State Park grens. Deze
pompoen achtige gevormde rotsen worden onder het zand gevormd. Het zandsteen is
oud Diablo zandsteen uit de Colorado rivierdelta. Dieper in de grond is het
zand vochtiger. De vochtige grondlagen gaan een reactie aan wat tot een soort
betonvorming leidt. De “pompoen” wordt dan laagje voor laagje opgebouwd en
gevormd door dit betonachtige materiaal. Er komt en nat laagje zandsteen om een
hard voorwerp en dan droogt het weer. Dat laagje wordt dan hard. Als het weer
een keer natter wordt komt er weer een nat laagje zandsteen om de mini bol. De
grond droogt weer op en het laagje cementeert weer. Dit gaat jaar in jaar uit
tot ze door erosie boven het aardoppervlak komen.
Het is maar een klein gebied,
ongeveer een hectare, waar een verzameling aan “pompoenen” ligt. Het is
verbazingwekkend dat deze geologische rariteit plaats vindt op zo'n klein
gebied op zo’n afgelegen plek. Geologen noemen dit soort rotsen
"druipstenen". De “pompoen” creaties worden vrijwel op dezelfde
manier gevormd als een parel binnen een oester.
Er liggen grote, kleine, ronde, ovale, hele en gebarsten “pompoenen”. Sommige zijn gebarsten door de zon en van andere lijkt het net of hebben ze die met een mes half doorgesneden. Dan kun je goed zien dat de bol om een klein stukje steen, schelp of ander hard voorwerp is gevormd en laagje voor laagje gevormd is. Heel mooi en interessant om te zien. Andere bollen komen net tevoorschijn uit de grond, het gaat nog steeds door.
Hoe is het mogelijk maar tussen de bollen en in al die droogte groeien en bloeien ook nog planten. Sommigen komen net boven de grond. Een tijdje geleden heeft het geregend en de grond is nog een beetje vochtig, op sommige plekken een beetje plakkerig. Met dat beetje vocht ontkiemen de zaden en komen ze boven de grond. De samenstelling van de grond zal hier ook wel anders zijn en dat zal ook wel de reden zijn dat die bollen hier ontstaan zijn.
Het was leuk deze bollen of “pompoenen” even te zien. Het is toch een bijzondere ervaring. Eerst even wat eten en dan gaan we weer verder. De bedoeling is nu naar de Gas Domes en dat is een behoorlijk stuk rijden. Bijna aan de andere kant van waar we nu zitten, dus maar weer snel op weg. We rijden hetzelfde stuk door Tule Wash weer terug en nemen nu meer de tijd om ons heen te zien. Het is echt een droge creek of riviertje, tenminste als er water in staat. Er heeft wel water doorheen gestroomd dat kun je wel zien aan de opstaande kanten of oevers. Die steken op sommige stukken wel 2 tot 4 meter boven ons uit. In de wanden zitten gaten en daar zal wel van alles in huizen. Ook nu rijdt het weer vlot omdat het grondoppervlak redelijk vlak is. Af en toe even stoppen voor wat foto’s en dat is een beetje lastig. Fototoestel uit de zak en door de helm zie je niet veel. In de tussentijd rijdt Nanda door dus na een paar foto’s moet het gas er weer behoorlijk op om haar weer in te halen. Maar dat is wel lekker hoor, lekker scheuren. Op sommige plekken is de wash breed en op andere plekken weer smal.
Als je er zo door heen rijdt, denk je hier kan niets leven maar als je stopt en goed om je heen kijkt zie je allerlei sporen in het zand van pootjes van dieren en vogels. Door het lawaai van de quads gaan ze er natuurlijk van door en we vermoeden dat het meest nachtdieren zijn i.v.m. de temperatuur overdag. Op sommige lage plekken in de wash blijft het water langer staan en vormt een poel. Er groeit zelfs wat gras op een heuveltje midden in de poel. Het heeft zeker kortgeleden nog wat geregend want er zijn niet veel sporen te zien bij het watertje. We zien alleen de sporen van een soort hond, zal wel van een coyote zijn denken wij. Bij de kruising met de Cross Over Trail gaan we rechtdoor en dan is het nog een heel eind tot de kruising met de Eriogonum Wash.
Aan weerskanten van de Tule Wash zien we op sommige plekken weer hoge oevers. In die oevers zien we hier en daar ook bollen en ander vreemd gevormde stukken steen. Als we goed kijken zijn deze op dezelfde manier gevormd als de bollen bij Pumpkin Patch. Dus het zit toch echt in de samenstelling van de grond dat hier van die vreemde stukken steen in de ondergrond worden gevormd. Alleen op sommige plekken, zoals Pumpkin Patch, komen en liggen ze aan de oppervlakte.
Na een hele tijd rijden bereiken we de kruising met de Eriogonum Wash en slaan we linksaf. Dan rijden we door richting de 78. Op een of ander manier rijden we toch niet goed en missen we de afslag naar Gas Domes. Even overleggen en we besluiten niet terug te rijden. Als we terugrijden en straks de goede afslag hebben is het nog een heel stuk rijden en het quad rijden zijn we niet gewend. We zijn behoorlijk door elkaar geschud en worden moe. Daarom laten we de Gas Domes schieten.
Gas
Domes zijn mysterieuze waterholes, met modderig water. In dit water komen grote
gasbellen omhoog. Vandaar ook de naam Gas Domes. Door een scheur in de
ondergrond komt er water naar boven. Aan de oppervlakte mengt het water zich
met de aanwezige grond en wordt daardoor modderig. Zoiets hebben we ook in
Yellowstone gezien dus we kunnen het vast wel missen, we kunnen ook niet alles.
Even wat drinken en in het rond kijken. Het is hier veel zanderiger en het komt veel meer overeen met het beeld wat wij hebben van een woestijn. Zand, zand en nog eens zand. Het lijken wel lage duinen maar dan alleen maar duinen die helemaal kaal zijn. We stappen weer op de quad en gaan terug naar onze camper. Ook dat is nog een heel stuk dus we hebben onze tijd wel nodig. Het is maar goed dat we een kaart bij ons hebben want anders verdwaal je echt.
We
nemen de Cahuilla Trail want die gaat helemaal door tot de 78. Dan moeten we
een stuk langs de 78 rijden richting Ocotilla Wells waar onze camper staat.
Daar gaan we weer en als het kan gas op de plank. We komen ook langs Hidden
Valley Camp en daar zien we voor het eerst leven. Hier staan een paar campers
en rijden en paar ATV’s.
Na
nog een stukje komen we bij de 78 aan en gaan we overdwars richting Ocotillo
Wells. Het pad naast de weg is niet geweldig. Heel veel gaten en het rijdt heel
lastig. Je moet heel langzaam rijden en dat schiet niet op, ondanks dat het pad
de Road Runner Trail heet. We besluiten in de berm naast de weg te gaan rijden
en dat gaat beter tot we af en toe bordjes zien dat je daar niet met een ATV of
quad mag rijden. Als je betrapt wordt een boete krijgt die er niet on liegt.
Dus maar weer terug naar het andere pad en dan maar wat rustiger aan.
In
de verte zien we de gebouwen waar we moeten zijn. We komen weer langs het
vliegveld en steken de weg weer over en zijn er. Pffffffffff….. wat een rit
maar wat was dit leuk. We bellen de eigenaar van de quads dat we er zijn. Hij
komt niet en vraagt of we de Quads achter zijn kantoortje, uit het zicht,
willen parkeren. Geen probleem, doen we.
Nu
eerst maar even weer wat drinken en uit de koelkast van de camper halen we een
stuk watermeloen. Wat smaakt dat lekker. Op het bankje voor het kantoortje
smikkelen we van een paar stukken meloen en komen we even bij van het quad
avontuur.
Tegenover
het vliegveld van Ocotillo Wells begint ook de Split Mountain Road. Dat is een
weg die naar een paar andere bezienswaardigheden gaat, die vaak bezocht worden.
Deze bezienswaardigheden bevinden zich in de Hawk Canyon & Split Mountain
regio van Anza Borrego Desert State Park. Met de camper kunnen wij er niet
komen omdat er ook stukken zijn met onverharde wegen. Toch is het wel de moeite
waard deze site’s even te beschrijven.
De smalle kloof tussen het
Fish Creek gebergte en de Vallecito Mountains wordt Split Mountain genoemd.
Split Mountain is een geologisch wonder en gevormd door talrijke aardbevingen
en overstromingen. Het onthult diverse geologische lagen, waardoor de
geschiedenis van dit gebied zichtbaar wordt. Een zijweg van de 78 is de Split
Mountain Road en hier kun je naar toe rijden. Langs deze weg liggen een aantal
trails die de moeite waard zijn.
The Elephant Tree Discovery Trail is te bereiken via de onverharde Elephant Trees Road; een zijweg van de Split Mountain Road. Bij de trailhead liggen folders over de trail. De eenvoudige trail is ongeveer 2,4 kilometer. De trail is genoemd naar de Elephant Tree. Dat is een vrij zeldzame boom die goed bestand is tegen het droge woestijnklimaat.
Het zijn geen grote bomen; ze worden gemiddeld 4 meter en hebben een lichtgrijze tot witte schors. De stam is laag en breed, de takken waaieren vanuit de stam in alle richtingen uit. Er staat langs de Elephant Tree Discovery Trail nog maar één exemplaar. Tijdens de wandeling zie je ook veel andere typische woestijnvegetatie van dit gebied. Het is ook de regio waar in de lente de wildflowers in bloei staan.
De Wind Caves Trail is met zijn 3.2
kilometer (heen en terug) een gemiddelde trail. Om er te komen neem je nu ook weer de Split Mountain Road naar het
zuiden. Na 10,8 mijl ga je rechtsaf en neem je de onverharde Fish Creek Wash.
Deze zanderige wash volg je 5,1 mijl tot je bij het trailhead komt. De start
van de trail staat, aan de linkerkant, aangeven met een bordje. Het eerste gedeelte
van de trail gaat steeds omhoog en na ongeveer 0,6 mijl zie je de Wind Caves
liggen. Het lijkt dan net of zijn het ogen die je uit de verte aankijken. Dan
is het nog 1 mijl om bij de grotten te komen. Door de wind en andere erosie
factoren zijn gaten ontstaan in het poreuze gesteente. De grotten zijn echt een
bezienswaardigheid en het is niet duidelijk hoe oud ze zijn. Het is de moeite
waard door de grotten te lopen en ze verder te verkennen.
Tijdens de hike heb je ook een mooi uitzicht over de Carrizo Badlands.
Tijdens de hike heb je ook een mooi uitzicht over de Carrizo Badlands.
Elephant Knees Trail ligt op dezelfde route als die naar de Wind Caves Trail. Je rijdt in dit geval de trailhead van de Wind Caves Trail voorbij. Na ongeveer 0,5 mijl zie je aan de linkerkant de rotsformatie Elephant Knees.
Er is geen officiële
trailhead of trail dus zet je de auto gewoon aan de kant van de wash en loop
naar de rotsformatie. Het is een van de meest spectaculaire bezienswaardigheden
in de omgeving Split Mountain. Deze modderheuvels met dikke geribbelde richels
zien eruit als de knieën van olifanten.
Je
kunt vaak het spoor van de voorgangers volgen dat richting de Elephant Knees
gaat. Als je geen pad meer ziet liggen, kan je ook zelf je weg zoeken over de
heuvels en door de smalle washes. Als je aan de voet van Elephant Knees staat,
heb je 360° rondom je uitzicht over een prachtig rots landschap. Je kan via een
pad helemaal naar de top van Elephant Knees klimmen maar dat is erg pittig. De
bovenste laag, ongeveer 12 tot 15 feet dik, van Elephant Knees bestaat uit
mariene sedimenten, restanten van de oceaan zoals schelpen etc.
Bovenstaande
locaties kun je alleen bereiken met een 4 x 4 of een SUV die hoog op de wielen
staat. Met een camper lukt het echt niet. Ja dat is het nadeel als je met een
camper reist maar er blijven ook nog genoeg voordelen over met het reizen van
een camper. Je hebt altijd eten en drinken bij je en een toilet. Verder hoef je
niet altijd op zoek naar een hotel. Camper-of RV- plekken zijn er in overvloed.
En zijn die er niet, dan kun je vaak zo wel ergens in de middle of nowhere in
je camper overnachten (al houden wij daar niet van).
Anza
Borrego Desert State Park is zeer zeker de moeite waard om eens te gaan kijken
maar je moet je wel gedegen voorbereiden op wat je wilt zien en doen. Dan ook bepalen
hoe je gaat reizen. Hoe vroeger je in het voorjaar bent hoe mooiere dat het is.
Vooral als het veel geregend heeft. We waren er dus ongeveer halverwege april
maar eigenlijk ook al aan de late kant.
We
gaan weer verder want onze eindbestemming is vandaag Palm Springs. Over de 78
East gaan we richting Salton Sea en gaan dan verder op de 86 North. Langs het
gedeelte van Ocotillo Welles tot de 86 is niet veel te zien. De omgeving is
redelijk vlak en ook weer heel dor en droog. Het gras is verdord en de
struikjes die er staan lijken verschrompeld.
Na
een stuk rijden komen we bij de 86 en gaan we richting Palm Springs. Ook hier
ongeveer hetzelfde landschap. We komen dor Salton City maar dit dorpje stelt niet
veel voor en gaan nu richting Salton Sea Beach. Nu komen rijden we ook dichter
langs de Salton Sea en zie in de verte het water van het meer.
De Salton Sea is een afgesloten zoutmeer in het zuiden van Californië. Het meer ligt in de Imperial Valley en is omgeven door de Coloradowoestijn. Het oppervlak van het meer is ongeveer 970 km² en is daarmee het grootste meer van Californië. Het ligt 69 meter onder zeeniveau. Het is niet echt een diep meer, op het diepst is het maar ongeveer 16 m. Het is wel een heel zout meer, maar minder zout dan het Great Salt Lake in Utah.
Het
meer wordt gevoed door de New River, Whitewater River en Alamo River en staat
ook in verbinding met een groot aantal irrigatiekanalen en -kanaaltjes. Het
water volume in het meer varieert als gevolg van de natuurlijke neerslag en de aanvoer
van water uit andere riviertjes en irrigatiekanalen. Het meer heeft zelf geen
afvoer dus kan het zijn water niet kwijt.
De Salton Sea was er niet altijd maar is door menselijke invloeden ontstaan als gevolg na een dijkdoorbraak in 1905 van de Colorado River. De dijk die aangelegd was om land te bevloeien brak en het water zocht een weg en kwam in de meestal geheel droogstaande Imperial Valley terecht. Bij de overstroming van Imperial Valley kwam de spoorarbeidersnederzetting Salton onder water te liggen. De bewoners waren op tijd geëvacueerd. Het duurde twee jaar voor men het water onder controle had. In de jaren 1920 begon het meer strandgangers te trekken en ontwikkelde het zich tot een toeristische trekpleister. In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw kwam het echter weer regelmatig tot overstromingen. Het zoutgehalte stijgt nog steeds en het meer raakt erg vervuild waardoor de ontwikkeling van Salton City werd stopgezet. Vele plaatsen, waaronder de haven, zijn nu compleet verlaten.
De
Salton Sea ligt in het laagste deel van de zogenaamde Salton Sink. Dit is
geologisch gezien een slenk langs de San Andreasbreuk die dwars door Californië
loopt.
Sinds
het ontstaan van het meer heeft zich een ecosysteem ontwikkeld met vissen en
verschillende soorten watervogels. Het toenemende zoutgehalte zorgt ervoor dat
dit ecosysteem in de toekomst waarschijnlijk weer zal verdwijnen. Een andere
bedreiging is de hoge concentratie nitraten als gevolg van bemesting in de
landbouw. De eutrofiëring van het water die dit tot gevolg heeft zorgt voor
regelmatige algenbloei, waardoor andere soorten verstikken. Dit vormt ook een
bedreiging voor het toerisme, waardoor tegenwoordig veel hotels leeg staan.
Voorbij Desert Shores komen we meer in de bewoonde wereld. Hier zien we landbouwactiviteiten. Velden met palmen maar ook met sinaasappelen of citrusvruchten. Al rijdend kunnen we dat verschil niet zien. Wel een hele overgang van de dorre woestijn naar deze prachtige groene velden en dit vinden we toch mooier.
We blijven op de 86 tot we bij de I10 komen en pakken dan deze Interstate. Deze weg ligt helemaal langs Palm Springs. Onze planning is nog naar Palm Canyon te gaan en een trail in de canyon te lopen en dan een camping op te zoeken die er vlakbij moet zijn. Deze Palm Canyon ligt in een Indianen Reservaat en is ook bekend als Indian Canyons. Als je hier trails wilt lopen, moet je een permit hebben.
Op
de heuvels van Palm Springs staan allemaal windmolens, grote, kleine, hoge en
korte. Het lijkt wel een bos van windmolens. Op zich slim. Op de heuvels wil
niets groeien en door het hoogteverschil staat bijna elke molen alleen waardoor
deze alle wind op kan vangen. Zouden ze hier ook zo’n discussie hebben gehad
van wel of geen windmolens zoals wij in Nederland?
Tijdens
het rijden toch niet goed opgelet. We hadden een afslag eerder moeten pakken.
Op een of andere manier stond het niet goed aangegeven of we hebben een foutje
gemaakt. Omdraaien en een stukje terug. We pakken de 111 (Palm Canyon Drive)
South en als we die afrijden komen we uiteindelijk in Palm Springs. Heel
toevallig ook nog langs het bezoekerscentrum. Dus stoppen dan kunnen we mooi
even vragen waar we zijn en informatie inwinnen over de Palm Canyon. De camper
parkeren en naar binnen. Het is niet druk en we vragen de dame aan de balie om informatie
over de trail die we willen gaan lopen. Dat lukt nu niet meer zegt ze, de
canyon is maar tot 16.00 uur open. Dus als we willen dan is dat pas
morgenochtend. Wel kunnen we alvast de kaartjes kopen en dat doen we maar. Het
komt ons, wat de planning betreft, niet zo goed uit maar dat zien we morgen wel
weer. Ook vragen we even naar een RV-park en die blijkt aan de route te zitten
van Palm Canyon. Dus dan maar wat eerder naar de camping en dat is ook niet
erg. Terug naar de camper om de camping op te zoeken. Als we die kant uit gaan
zien we dat de stad zijn naam eer aan doet. Langs de straten allemaal palmen.
Palm
Springs ligt in de woestijnregio
Coachella Valley en wordt aan alle kanten omgeven door bergen. Dit zorgt voor
een droog en warm (woestijn)klimaat in de stad en omgeving. Het is er vrijwel
altijd zonnig. In de zomer kan het tot ver boven de 40 graden worden. De
nachttemperaturen liggen dan tussen de 25 en de 35 graden. In de winter spreekt
men van een koude dag als het overdag 18 graden wordt. In de maanden november
tot en met februari ligt de gemiddelde temperatuur tussen de 20 en 25 graden,
maar soms wordt ook de 30 vaak gehaald. ’s Nachts is het tussen de 5 en de 15
graden. Vorst komt vrijwel nooit voor.
Vroeger
leefden hier de ‘Agua Caliente Stam of Cahuilla Indians’. De naam is afgeleid
van de warme bronnen: ‘Agua Caliente’ betekent ‘warm water’. Deze stam bestond
uit een aantal kleine groepen die verspreid over het gebied leefden. Zij
gebruikten woestijnplanten om voedsel, kleding en medicijnen van te maken. Met
pijl en boog joegen ze op herten, schapen, konijnen en andere kleine dieren.
Met de komst van de Spaanse kolonisten werd hun jaag- en leefgebied ingeperkt.
De indianenstammen gingen over op het verbouwen van maïs, meloenen, pompoenen
en bonen. Ook cultiveerden ze boomgaarden en hielden ze vee en paarden.
De
naam Palm Springs komt waarschijnlijk van vroege Spaanse ontdekkingsreizigers
die het gebied La Palma de la Mano de Dios of "De palm van Gods hand"
noemden. Het eerste gebruik van de naam "Palm Springs" komt uit de
Topografische kaarten van dit gebied. Op die kaarten uit 1853 werd de naam Palm
Springs gebruikt.
Palm
Springs behoort tot een agglomeratie van een aantal steden, waartoe o.a. ook
Cathedral City, Rancho Mirage, Palm Desert en Indian Wells behoren. Het is een
rijk gebied waar niet gekeken wordt op de aanvoer van een paar kuub water. De
stad is daardoor ook heel groen met veel palmen en golfterreinen. De stad is
ook rijk aan resorts, hotels en golfclubs. Over het algemeen is de vergelijking
met Las Vegas misplaatst. Palm Springs kan door de strenge wetgeving van Californië
niet uit te groeien tot een gokparadijs.
In 1852 begon de zogenaamde 'Amerikanisatie' van de indianen, toen mormonen zich in San Bernadino vestigden. Om de indianenstammen te beschermen werd in 1876 tot nader order van president Ulysses S. Grant het Agua Caliente reservaat opgericht. Vandaag de dag kent de stam 240 leden. Dit is, met het oog op honderd jaar geleden, erg veel. Na een grote pokkenepidemie (in 1862) en enkele andere tegenslagen waren in 1925 slechts vijftig stamleden in leven.
Rond
1930 ontdekte Hollywood de woestijn als filmlocatie en kwamen de eerste
toeristen naar Palm Springs. Er kwam van alles, maneges voor paarden, golf- en
tennisbanen en tig zwembaden. Meer dan in elke andere Amerikaanse stad. Het
toerisme bloeide en Palm Springs groeide uit tot een eerste klas
vakantiebestemming voor alle vier de seizoenen.
Palm Springs
is een vrij jonge stad en er zijn een aantal bijzonderheden die de moeite waard
zijn.
De
Palm
Springs Aerial Tramway is de grootste
roterende kabelbaan van de wereld. Tijdens de tocht draait de vloer van de
gondel, tijdens de rit draai je twee keer rond. Deze kabelbaan gaat 1800 meter
omhoog en op het eind heb je een prachtig uitzicht over de Chino Canyon en het
omringende gebied. Het beginpunt (Valley Station) ligt op 800 meter hoogte en
na ongeveer twaalf minuten later sta je op een hoogte van 2.596 meter.
Palm Springs
Art Meseum. Dit museum werd in 1933
geopend en bevat een bijzondere collectie van moderne kunst, glaswerken,
indiaanse en Meso-Amerikaanse kunst. Er is een vaste collectie van onder andere
werken van Charles Russell en Ruscha. Om het museum is een park en daar vinden
vaak evenementen en professionele muziek- en toneelvoorstellingen plaats.
Het
Architecture and Disign Center is weer een ander museum. Het museum is gevestigd in een
moderne bank, welke grotendeels bestaat uit glas en staal. Er staan ontwerpen
die zijn uitgedacht door architecten als Albert Frey, Frank Gehry en Daniel
Libeskind, die aan de wieg stond van het One World Trade Center in New York
City.
Palm
Springs Air Museum. In dit museum
staat een grote verzameling vliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog. Er is ook
een filmzaal waar documentaires over de luchtmacht worden getoond. De nadruk
ligt wel op de Tweede Wereldoorlog. Er zijn ook uniformen, gebruiksvoorwerpen
en originele foto’s uit die periode te bekijken.
Het
Palm Springs International Film Festival
is een van de grootste filmfestivals van Noord-Amerika. Het vindt jaarlijks
plaats in de eerste twee weken van januari en trekt altijd veel sterren, media
en geïnteresseerden. Een ander filmfestival is het Palm Springs International
ShortFest, dat geheel in het teken staat van korte films. Dit festival wordt
elk jaar in juni of juli georganiseerd en trekt eveneens veel beroemdheden en
pers.
Toevallig
zitten we op de goede route naar onze camping, Happy Traveler R.V. Park. Deze
ligt aan de 211 W Mesquite Ave, Palm Springs, http://happytravelerrv.com/ Als we de camping zien rijden we het terrein op en
zoeken de beheerder. Dat blijkt een beheerster te zijn, een oude dame van in de
80. Van oorsprong is ze een Duitse en ze is 63 jaar geleden geëmigreerd naar de
USA. Ze heeft nog wel een plekje voor ons voor een nacht, maar graag wel contant
betalen. Dat zijn we nog niet vaak tegen gekomen maar het maakt ons niets uit.
Het is een redelijk grote camping met een flink aantal vaste plaatsen. De paden
zijn van asfalt en de camperplekken zijn van beton. Rondom de camperplekken
grote hoge coniferen hagen. Doet niet echt vriendelijk aan met het is wel
schoon en netjes.
De
camper op zijn plek en we sluiten stroom en water weer aan. Dan is het tijd
voor de douche. We zijn helemaal stoffig van de rit op de quads. Even afspoelen
en wat is dat lekker, we komen weer helemaal bij. Na een douche genieten we
buiten, in de zon, van een glas wijn. Ineens rent er een roadrunner voorbij.
Net als in de tekenfilm-stop-staart omhoog-naar beneden-en rennen maar. Het
beestje is zeker verdwaald en per ongeluk op de camping terecht gekomen of zit er
een coyote achter hem aan? We wachten nog even op coyote maar die laat zich
niet zien. De roadrunner heeft geen idee waar hij heen moet en loopt wat heen
en weer.
Roadrunner
wordt ook wel grote renkoekoek, haankoekoek of Californische grondkoekoek
genoemd Het is een van twee soorten renkoekoeken. De Engelse naam roadrunner
heeft de vogel te danken aan zijn gewoonte om ook op wegen te jagen, zowel op
aangereden wild als op reptielen die zich op het asfalt opwarmen. Het is de officiële staatsvogel van de staat New
Mexico.
Het
is een slanke grondvogel met lange, krachtige poten en een lange, waaiervormige
staart. Zowel het mannetje als het vrouwtje zijn gelijk. Op het hoofd staat een
donkere rafelige kuif met witte spikkels. De bovenborst is gestreept en wordt
naar onderen steeds witter. De rug en vleugels zijn grofgestreept bruin, met
vaalgeel tot wit gerande veren. De tenen zijn zygodactiel gegroepeerd: twee
tenen wijzen naar voor, twee naar achter. De
grote renkoekoek wordt tussen de 51 tot 61 cm lang en weegt 300 tot 350 gram en
wordt gemiddeld 7 tot 8 jaar oud.
De
grote renkoekoek is een carnivore vogelsoort, die voornamelijk op de grond op
prooien jaagt. De vogel is een slechte vlieger, die vliegend zelden meer dan
tweehonderd meter zal afleggen. Zelfs bij gevaar zal hij eerder wegrennen dan
vliegen. Hij rent dan al zigzaggend op volle snelheid. De bochten maakt hij
door zijn staart als roer heen en weer te zwaaien.
Zijn
voedsel bestaat voornamelijk uit hagedissen en kleine slangen, grote insecten,
duizendpoten, schorpioenen, spinnen als vogelspinnen, vogeltjes en kleine
knaagdieren als grondeekhoorns en muizen, aangevuld met vruchten en aas. Soms
doodt en eet hij ook kleine, giftige ratelslangen. Hij achtervolgt zijn prooi
lopend. Hierbij kan hij, mede dankzij zijn lange poten, snelheden tot 37
kilometer per uur halen en sprongen van drie meter hoog en ver maken. Hij doodt
zijn prooi met zijn krachtige, scherpe snavel. Soms slaat hij zijn prooi tegen
een platte steendood.
Deze
koekoeksoort vormt paartjes voor het leven. Het paartje blijft het gehele jaar
door in zijn territorium. Het nest is een laag, komvormig platform en gemaakt
van takken en dunne twijgjes, soms gevoerd met de afgestroopte huid van
slangen. Het wordt gebouwd in een cactus of een lage boom of struik. Hierin
worden vier tot tien wittige eieren gelegd. Na 19 dagen komen de eieren uit.
Het
mannetje broedt 's nachts, overdag wisselen de partners elkaar af. Beide ouders
verzorgen de jongen. Per seizoen kan een paartje, afhankelijk van de
weersomstandigheden, driemaal broeden. In dat geval zorgt het mannetje voor de
jongen, terwijl het vrouwtje een nieuw nest maakt voor het volgende legsel.
De
grote renkoekoek laat in koele woestijnnachten zijn lichaamstemperatuur enige
graden dalen. Een donkere vlek op de huid van de rug absorbeert zonlicht. Bij
zonsopkomst keert hij deze vlek naar de zon. Op deze manier kan hij zijn
lichaamstemperatuur met zeven graden laten stijgen. Deze verhoging van de
lichaamstemperatuur stelt hem tevens in staat hoge snelheden te bereiken.
De
grote renkoekoek leeft in droge open gebieden in de zuidwestelijke Verenigde
Staten en Centraal-Mexico. In de Verenigde Staten komt hij oostwaarts voor tot
in de staat Louisiana. Hij leeft voornamelijk in halfwoestijnen, chaparral,
graslanden en bouwland, tot op een hoogte van 2500m. Soms wordt hij ook gezien
in vochtigere bosgebieden. De renkoekoek schijnt zeer nieuwsgierig te zijn, en
waagt zich soms zelfs in de tenten van kampeerders.
Leuke
ervaring om de roadrunner te zien. Na een poosje fladdert het dier op een muur
en is verdwenen. Op de camping hebben we wifi dus kunnen we ons blog weer even
bijwerken en versturen. Zo blijven de volgers op de hoogte van onze avonturen.
Morgen gaan we naar Josuha Tree National Park. Daar is geen wifi dus dan hebben
de lezers van ons blog even rust. Geen punt; de verhalen komen later nog wel.
Het
is hier heerlijk en de temperatuur is dusdanig dat we een hele tijd buiten
kunnen blijven zitten. Nog even nagenieten van de enerverende dag en al vast
wat voorbereiden voor morgen. Nieuwe dag met nieuwe dingen. Vandaag totaal 134
miles gereden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten