zaterdag 9 december 2017

Monterey – Pismo Bay (CA)



Dinsdag 5 april 2016,

Schoenen uit.......


Heerlijk wakker worden met vrolijk zonlicht; ‘t wordt weer een heerlijke dag. We gaan vroeg op weg want we hebben het nodige op het programma staan langs Highway 1. 
De route die we vandaag rijden gaat langs de Big Sur. Een scenic route en als we anderen mogen geloven een van de mooiste.

Big Sur is een dunbevolkt gebied; er wonen minder dan 1500 inwoners. Het is een stuk Californische kust waar de Santa Lucia Range abrupt vanuit de Grote Oceaan oprijst. Hierdoor biedt het gebied schitterende vergezichten en is het een toeristische trekpleister. Hoewel Big Sur geen specifieke grenzen heeft, wordt het meestal gedefinieerd als het gebied tussen de mondingen van de Carmel River en de San Carpoforo Creek en de oostelijke voetheuvels van de Santa Lucia Range.

De Ohlone, Esselen en Salinan indianenstammen waren de oorspronkelijke bewoners van dit gebied. Spaanse zeelieden waren de eerste Europeanen die Big Sur zagen. Juan Rodriguez Cabrillo zeilde in  1542 langs deze kust. Het duurde nog ruim twee eeuwen voordat, in 1769, een expeditie geleid door Gaspar de Portola uiteindelijk aan land ging nabij San Carpoforo Canyon. De Spanjaarden noemden de regio el país grande del sur (het grote land van het zuiden), wat vaak afgekort werd tot el sur grande. De oorspronkelijke bevolking ging ten onder aan de Spaanse overheersing. De meesten overleden aan Europese ziektes en zware slavernij.

Net zoals de rest van Californië werd Big Sur in 1821 deel van Mexico, toen dat land onafhankelijk werd van Spanje. Na de Mexicaanse-Amerikaanse oorlog, in 1848, stond Mexico het gebied af aan de Verenigde Staten. In 1862 werd de Homestead Act ingevoerd en verhuisden vele pioniers naar het gebied met de belofte dat zij eigenaar zouden worden van het land. Vele plaatsnamen van nu zijn vernoemd naar de eerste eigenaars van het gebied. De gemengde Spaans-Engelse bevolking begon het gebied nu Big Sur te noemen.

Van de jaren 1860 tot aan het begin van de 20ste eeuw werd een groot deel van de bossen en het sequoiawoud gekapt. Samen met nog enkele andere industrieën, zoals goudmijnen en kalksteenverwerking, zorgden dezen voor veel banen. Het aantal werknemers was toen hoger dan nu. Er waren geen grote wegen om deze industrieën te bevoorraden waardoor ondernemers aanlegkades bouwden langs de kusten. Geen van deze kades is bewaard gebleven. Door het feit dat het gebied erg ruw was, moesten de bewoners zelfvoorzienend zijn. Een trip naar Monterey (ongeveer 50 km) kon wel drie dagen duren.


Nadat de industrie verdween, veranderde het gebied weinig en bleef het een ontoegankelijke wildernis. Al in de jaren 1890 waren er plannen voor een grote weg om het gebied te ontsluiten en toegankelijker te maken, maar deze werden steeds uitgesteld. Uiteindelijk kwam de weg er en werden er 33 bruggen gebouwd, de grootste is de Bixby Creek Bridge. Na achttien jaar aanleggen werd de weg geopend in 1937. De weg kostte uiteindelijk 10 miljoen dollar. In 1939 werd de route opgenomen in het Californische snelwegensysteem als Highway 1. Na de Tweede Wereldoorlog trokken de toeristen langs de kust. Na de opening van Hearst Castle in 1958 vonden veel toeristen de weg naar Big Sur. Er kwamen ranches en tweede verblijven maar tot op vandaag is het gebied nog steeds dunbevolkt en de bewoners vechten ook voor het behoud van het natuurlandschap.

Een gedeelte van de route die we vanochtend vroeg rijden is dezelfde als gisterenmiddag toen we van Point Lobos naar Monterey gingen. Toch blijft het mooi. Voorbij de afslag na Point Lobos rijden we een gedeelte wat we nog niet eerder gezien hebben. Onderweg komen langs een flink aantal parken en bezienswaardigheden. We noemen ze wel en wat er te zien of te doen is maar kunnen niet alles bezoeken of bekijken. Door de beschikbare tijd moeten we keuzes maken.

De weg volgt ook weer de kust en we hebben weer een mooi zicht op de oceaan. Het eerste park wat we voorbij komen is  Garrapata State Park. Het ligt ongeveer 6,7 miles ten zuiden van Carmel. Het park hebben we niet bezocht maar we willen het toch even noemen.

Het park staat niet echt duidelijk aangegeven. Het wordt alleen gemarkeerd met één bordje aan de westzijde van de weg. Je rijdt het park zo voorbij want de trailheads en pullouts zijn niet aangegeven. Het is geen groot park, ongeveer 1200 ha, en is opgericht in 1979.

Oorspronkelijk werd het gebied bewoond door de Ohlone en Rumsien indianenstammen. In het begin van de 20e eeuw werden er schapen en runderen gehouden en was er een ranch, de Ezequiel Soberanes Rancho. Die ranch werd later verkocht aan de familie Doud. De naam van deze familie is nog steeds verbonden aan het park.
Het park heeft een mooie kustvegetatie met veel bloemen en struiken. Hier en daar zijn nog kleine Redwood bosjes. Ook mooie wandelpaden die door de heuvels, naar de stranden en rotsachtige kust gaan. Op sommige plekken is de kust ruw met  landtongen zoals bij Soberanes Point. Hier vind je vaak Californische zeeleeuwen, zeehonden en zeeotters. Meer de oceaan op kun je soms trekkende grijze walvissen spotten.

Er zijn een aantal mooie trails in het park. De zware Rocky Ridge Trail heeft steile afdalingen en was een aantal jaren gesloten als gevolg van stormschade. Je kan een loop maken met de ook zware Soberanes Canyon Trail. Aan de andere kant van Highway 1 de drie mile lange Soberanes Point Trail loop, waar je mooie vergezichten hebt over de oceaan. Vlakbij is ook de Whale Peak trail die door een dennenbos  naar de top van de heuvel gaat.
Bij het schrijven van dit verslag las ik dat het park gesloten is. Het grootste deel van het park is in juli van dit jaar is verbrand. Ze noemen het de Soberanes Fire.
Uiteindelijk komen we bij de Bixby Bridge een grote (98 mtr.) brug, een plaatje. Op de parkeerplaats parkeren we onze auto want we willen het wel even dichterbij zien.

De Bixby Creek Bridge of de Bixby Bridge is een boogbrug in de Big Sur-kuststreek van de Amerikaanse staat Californië. De brug ligt in Monterey County en bevindt zich zo'n 190 kilometer ten zuiden van San Francisco en 21 km ten zuiden van Carmel. Ze maakt deel uit van het traject van de State Route 1.

Voor de brug in 1932 in gebruik werd genomen, waren de inwoners van de Big Sur-regio in de winter zo goed als afgesloten van de buitenwereld, doordat de verder landinwaartse Old Coast Road moeilijk te berijden is. De Bixby boogbrug van gewapend beton met open zwikken, met een overspanning van 98 meter, kostte bijna 200.000 Amerikaanse dollar. Het is nog steeds een van de hoogste betonnen bruggen ter wereld met één ononderbroken overspanning. De Bixby Creek Bridge is door haar ontwerp en idyllische ligging bovendien een van de meest gefotografeerde bruggen langs de Stille Oceaankust.

 
Vanaf ongeveer 1855, volgden reizigers de zeer ruwe en gevaarlijke route die meer landinwaarts ging. De weg ging draaide bij Bixby Creek11 mijl het binnenland in en ging dan vervolgens verder tot de Post Ranch op de Rancho El Sur. De reis duurde met paard/wagen of postkoets daardoor drie dagen langer. In de wintermaanden werd de weg helemaal onbegaanbaar en werd deze afgesloten. De bevolking was dan helemaal afgesneden van de buitenwereld.  


Bixby Creek ontleent zijn naam aan Charles Henry Bixby. In 1868  kocht hij, voor de bosbouw, grote stukken land. Het gekapte hout verwerkte hij in zijn eigen zagerij die gebouwd was langs de kreek. Via de kreek verscheepte hij het bewerkte naar de kust.
Toen al het hout gekapt was verkocht Bixby een gedeelte van de grond aan leger kapitein, Howard Sharpe en zijn vrouw Frida. De Sharpes kochten in 1919 de ranch in de Bixby Creek Canyon en legden een onverharde weg aan vanaf de lodge tot de canyon naar Bixby Landing. Een ander deel van de grond verkocht hij aan de staat om het recht van overpad te regelen voor de bouw van de brug in 1931.



















De staat was in 1919 al begonnen met de bouw van Route 56, of de Carmel-San Simeon Highway, of wel de weg om Big Sur te verbinden met de rest van Californië. In deze route moesten een aantal bruggen gebouwd worden waaronder ook de grootste over de Bixby Creek.

Om het landschap te sparen koos men voor een brug op deze locatie. Anders moest er een weg naar het binnenland en een tunnel aangelegd worden. Er is ook doelbewust voor een betonnen brug gekozen i.v.m. de weersomstandigheden en de zoute omgeving. Een stalen brug is op de lange termijn veel duurder door al het onderhoud zoals schilderwerk. Een stalen brug past ook minder in deze natuurlijke omgeving.  Verder was, in die tijd, beton goedkoper dan staal en waren er  voor de aanleg veel arbeidskrachten nodig. Dat was weer gunstig gezien die periode, de depressie. Veel werknemers konden daardoor een boterham verdienen.
In 2010 gaf de United States Postal Service een postzegel uit ter ere van de Bixby Creek Bridge.

Bixby Bridge was best de moeite waard om even voor te stoppen. De brug ligt er prachtig in het landschap. De oceaan aan de ene kant en de bergen aan de andere zijde maakt het nog mooier. Wij waren er ’s ochtends redelijk vroeg en daardoor was het lastig de brug mooi op de foto te krijgen. We moesten tegen het zonlicht in fotograferen en daar worden de foto’s niet mooier van. Het is niet anders, je kunt ook niet alles hebben.


Na een tijdje gaan we weer verder en komen bij Hurricane Point. Dat is het hoogste punt op Highway 1 in de regio van Big Sur. Er is een redelijke ruime parkeerplaats waar we  even stoppen. Vanuit dit punt heb je een vrij uitzicht naar het noorden, zuiden en westen. In de verte zien we Bidvay Bridge liggen. Omdat je hoog zit en het een open ruimte is kan het hier erg winderig zijn, vandaar ook de naam "Hurricane Point". Nou vandaag hadden we daar geen last van. We nemen even wat foto’s en genieten van het uitzicht. 

Weer verder en in de verte zien we, niet ver van het vaste land, een rots in de oceaan liggen. Heel benieuwd wat dat is dus doorrijden en dan zien we dat het Point Sur Lightstation. Hier hadden we al iets over gelezen; een bezoekje kunnen we wel overslaan. Gelezen dat het alleen te bezichtigen is op woensdag en in de weekenden. Vandaag is het dinsdag dus een bezoekje zit er niet in. Zo op afstand te zien is het een mooi complex en waarschijnlijk wel de moeite waard eens te bekijken. Daarom toch even wat info over deze vuurtoren.
 
Point Sur Lightstation is een vuurtoren op Point Sur en gebouwd in 1889 en is onderdeel van Point Sur State Historic Park. De vuurtoren is daar gekomen omdat in dit gebied veel schepen vergingen. Het is maar een kleine vuurtoren van12 m maar hij staat boven op een rots, waardoor het 82 m boven zeeniveau staat. Tot 2015 was de vuurtoren nog in gebruik. 
Maar vijfentwintig mannen werkten aan in de bouw van de vuurtoren en de aangrenzende gebouwen. Ze bouwden een weg van het vasteland naar de rots, legden een pad aan naar de top. Het duurde twee volle jaren voordat het in gebruik genomen kon worden. Het leven op Point Sur was erg geïsoleerd. De enige weg was die naar Monterey en die was lang en vaak gevaarlijk. De vuurtorenwachters kregen daarom hun goederen om de vier maanden per boot. Het was een hele klus om de spullen van de grote boot op een kleine over te brengen en dan aan land en op de top te krijgen.

Tijdens het gebruik had de toren vier verschillende lichtbronnen. Als eerste olie damp lamp met als brandstof walvis olie, reuzel olie en kerosine. Later werden er twee verschillende soorten elektrische lampen gebruikt. In verband met de veel voorkomende mist werd er ook een misthoorn geïnstalleerd. Eerst een kolen-aangedreven misthoorn maar deze was erg arbeidsintensief waardoor deze, door de verbeterde technologie, al snel vervangen werd door een perslucht aangedreven exemplaar. Tegenwoordig heb je elektrische misthoorns. De misthoorn was op 6 km afstand te horen. 
Het personeel van het station bestond uit een hoofdvuurtorenwachter drie assistenten. De families van het personeel woonden op de rots.
Er was een stal, waar paarden en runderen werden gehouden. De timmerman en smederij onderhielden de gebouwen omdat de afstand naar Monterey veel te groot was. De lamp in de toren, olieopslag ruimte, en mistsignaal kamer bevonden zich, gezien de beperkte ruimte allemaal in één gebouw.



















De vuurtoren maakt deel uit van Point Sur State Historic Park . De oude vuurtoren en gebouwen zijn open voor publiek. Door vrijwilligers worden er, 3 uur durende  rondleidingen, verzorgd. Deze rondleidingen zijn het hele jaar op woensdag en in het weekend.

Het volgende park dat we willen bezoeken is Andrew Molera State Park. Er moeten mooie trails zijn en we willen nu de benen weleens strekken.

Andrew Molera State Park is een state park waar weinig veranderd is. Het park ligt aan de monding van de Big Sur River. Het gebied was eerst een deel van de Rancho El Sur en kwam later in handen van de Cooper-Molera Ranching Family. Toen het gebied werd overgedragen in 1965 aan The Nature Conservancy heeft Frances Molera bepaald dat het park zou worden vernoemd naar haar broer Andrew Molera. Hij heeft de artisjok geïntroduceerd en gepromoot in Californië.

In het park kun je wandelen, vissen en strandjutten en verder is er een mooi strand. In het gebied bevindt zich 20 mijl aan kronkelende wandelpaden die door weiden, langs stranden en over heuvels gaan. Het primitieve walk-in trail kamp is erg populair bij wandelaars en fietsers. Het ligt ongeveer 0,3 mile van de parkeerplaats. Het park heeft ook een 12 meter hoge waterval, de Highbridge Falls. 

In het park staat ook de historische Cooper Cabin, gebouwd in 1861 of 1862. Het is het oudste gebouw in Big Sur. Het is een pionierscabin en bestaat uit 3 ruimtes. Het werd opgetrokken met stammen van redwood.
De wanden werden bedekt met kleine platen van gespleten stukken redwood hout. Die werden dakpansgewijs over elkaar heen gelegd om inwateren te voorkomen.  Pelshandelaar Juan Bautista Roger Cooper was Andrew Molera's grootvader. 

In het park heeft de Ventana Wildlife Society een Discovery Center gevestigd. In het Discovery Center is een tentoonstelling over lokale fauna maar ook over de Californische condor. Er is ook een vogelringstation. Wetenschappers en andere medewerkers geven regelmatig rondleidingen door Andrew Molera State Park en geven dan tekst en uitleg over de flora en fauna die uniek zijn voor dit gebied. Het Discovery Center en ringstation liggen iets verder dan de ingang van het park.

Er staat een bordje langs de weg met de afslag naar het park maar dat is ook alles dus we moeten goed opletten dat we de afslag niet voorbij rijden. Gelukkig is de uitrit van het park aan dezelfde kant van de weg als we rijden. Afslaan en bij de ingang betalen we het entreegeld. Aan de vrouwelijke ranger in het hokje vragen we even wat een mooi trail is. Beach Trail zegt ze, maar dan moeten de schoenen wel uit. Aan het begin van de trail moeten we een riviertje oversteken. Volgens haar staat er maar een klein beetje water:  gewoon even de broekspijpen omhoog en dan is het klaar. Nou dan moeten we die trail maar even proberen. Er is een groot parkeerterrein waar we de auto kwijt kunnen. Er staan al een paar auto’s en volgens ons ook een paar met passagiers die die daar vannacht in geslapen hebben. We kleden ons even om want het wordt warm, even wat eten en drinken en dan op pad. Na een paar honderdmeter komen we bij de rivier, de Big Sur. Wat de ranger vertelde klopt dus niet, de rivier is niet Big maar voor ons is hij redelijke breed. Al gauw een meter of 10. De schoenen uit en even proberen maar wat valt dat tegen. Wat is het water koud en het stroomt ook nog behoorlijk. Op de bodem liggen allemaal stenen en met blote voeten loopt dat niet echt lekker. Als we elkaar niet vasthouden gaan we onderuit en het is ook dieper de onderkant van broekspijpen van onze korte broek wordt ook nat. Geen probleem het droogt wel weer. Nou nu zijn we echt wel wakker. Wat zijn we blij als we aan de overkant zijn en we de voeten op kunnen warmen. De sokken en schoenen weer aan en dan gaan we verder.

Andrew Molera Beach Trail is een 2 mile lange trail naar het strand. Onderweg lopen we langs weides met mooie bloemen, stukken met struiken en stukjes bos en overal vlinders. Op een gegeven moment lopen we door een tunnel van lage bomen, heerlijk zo in  de schaduw. Het is een makkelijke en vlakke tocht. Op sommige plekken  kom je dicht bij de rivier de Big Sur. We horen de rivier wel maar zien hem niet. Op het eind komen we bij het strand en de oceaan. Heerlijk over het strand gelopen met hoog opspattende golven, mooi!.


Het is heerlijk hier zo aan de oceaan te staan en te lopen. Hier en daar liggen stenen, maar ook zeewier en af en toe loopt er een plevier voorbij. Heel weinig schelpen trouwens. We draaien om en lopen naar de monding van de Big Sur. Hier is de rivier het breedst maar echt spectaculair is het niet. Zo snel de rivier stroomde waar wij deze over moesten steken zo rustig stroomt die hier. Op het strand weer een geul waar we overheen moeten, stapstenen in het midden en met moeite lukt het ons. Lang kunnen we niet aan de overkant blijven want het wordt vloed en dan wordt het terug zwemmen. Op het strand zijn mensen aan het jutten geweest.







Van het aangespoelde hout hebben ze hutten gemaakt, leuk. Op het strand ligt nog meer hout en we zoeken een mooi stuk uit. Dat kan van pas komen als we de rivier weer over moeten steken. We lopen terug en nemen een andere route, de Creamery Meadow Trail, die even lang is. Ook nu weer is de natuur om ons heen prachtig. Bloeiende gele lupinen, wolfsmelk en vlinders waaronder de monarchvlinder.

Op het eind komen we weer op de plek waar we de rivier over moeten steken. Er zijn nu ook meer lopers en die steken ook over. Leuk om te zien hoe sommigen zitten te stuntelen.
Omdat we de stok hebben besluiten we dat Klaas eerst gaat. Aan de overkant staan anderen te wachten die geven we dan de stok mee terug voor Nanda. Goed plan; nu nog kijken of het werkt. Met de stok gaat het inderdaad een stuk makkelijker en we komen beiden vlot en droog aan de overkant.



In het park zijn dus een groot aantal andere trails. De Beach Trail sluit dus aan op de Creamery Meadow Trail maar ook op De Bluffs Trail die langs het strand en door de duinen loopt. De Beach en Bluffs trial is 9,9 mile heen en terug. De Bluffs Loop  Trail is 8,2 mile lange loop en gaat via de Beach, Bluffs, Ridge en de Creamery Meadow Trail. Een ander mooie trail moet de Trail Camp Beach Trail zijn.

Die loopt evenwijdig aan de Beach Trail maar dan aan der andere kant van de Big Sur. Die trail komt langs Cooper Cabin en op het eind ook bij de oceaan. De trail eindigt op een heuvel en vandaar heb je een prachtig zicht op het strand, de monding van de Big Sur en de oceaan. Met andere woorden: er is daar keus genoeg. Op onderstaande foto het zicht van de andere kant. Aan de rechterkant de heuvel waar de Trail Camp Beach Trail eindigt.
Op blote voeten lopen we naar het hek bij het parkeerterrein. Daar hangt een handdoek en kunnen we mooi onze voeten afdrogen en schoonmaken. Dan de sokken en schoenen weer aan en naar de auto. Even wat eten en drinken en gaan we weer op stap met onze blitse SUV. Op weg naar Pfeiffer  Big Sur State Park. Naar het park zelf gaan we niet; we moeten weer keuzes maken. Ook de Pfeiffer Falls slaan we over. Toch het een en ander over het park gelezen en het is wel de moeite waard. Daarom even wat info.

Pfeiffer Big Sur State Park is een niet zo’n grot state park, het is maar 4.07 km 2.
De bijnaam van dit park is "mini Yosemite." Het park is vernoemd naar John Pfeiffer, die in 1884 in een hut op het terrein leefde. Hij was de zoon van Michael Pfeiffer en Barbara Laquet, de familie Pfeiffer emigreerde uit Frankrijk en zij behoorden tot de eerste Europese kolonisten in het gebied. Veel dingen in het park zijn vernoemd naar de Pfeiffers. In 1930 kon John Pfeiffer zijn land, voor een zeer fors bedrag, verkopen aan een project ontwikkelaar maar dat heeft hij niet gedaan. In plaats daarvan verkocht hij het in 1933 aan de staat Californië.


In het park is een hotel, Big Sur Lodge en een camping.Pfeiffer Big Sur State Park staat bekend om zijnRedwood bosjes en een wandelpad naar Pfeiffer Fallseen, 1,6 mile heen en terug, lange wandeltocht.In  2008 is dit gebied getroffen door grote bosbranden en later modderstromen.
De trail naar de Pfeiffer Falls Trail was daardoor niet meer mogelijk.
Er is toen een alternatieve route gemaakt naar de Pfeiffer Falls. Momenteel zijn ze druk bezig het oude parcours, met de houten loopbruggen, te herstellen. De trail heeft ook een aftakking naar Valley View Trail, dan wordt de totale afstand 2,2 mile.  
Waar we wel heen gaan is naar Pfeiffer Beach. Want hier moet het zand van het strand door mangaan paars zijn en dat willen we wel eens zien. De afslag naar het strand is onder in het Pfeiffer Big Sur SP. We kijken uit naar de Sycamore Canyon Road en die is  ongeveer 0.25 mile na het Big Sur Station.  Dus we kijken goed op de kilometerteller en het klopt. Het is een scherpe bocht naar rechts en we komen op een weg met daarnaast een bordje Narrow Road. Nou dat klopt wel de weg is zo smal dat we hopen geen tegenliggers tegen te komen. Wat zijn we blij dat we met de SUV zijn. Met een camper lukt het hier echt niet. Het is nog vroeg dus gelukkig komen we niet veel ander verkeer tegen. Die we tegenkomen kunnen we laten passeren. Beiden in de berm en heel en heel rustig rijden. Er zijn nog een paar andere afslagen maar d.m.v. tomtom zien we welke we moeten hebben om bij het strand te komen. Op een gegeven moment komen we door een geul waar een riviertje door stroomt. Even met de auto doorheen scheuren en het water spat alle kanten op.


Een stukje verder is een parkeerplaats en daar kunnen we de auto kwijt. Het staat daar al behoorlijk vol dus geen parkeerplek meer in de schaduw. Ach niet erg, zo lang blijven we niet, gewoon even kijken. We lopen een paar honderd meter naar het strand. Het riviertje waar we met de auto doorheen gereden zijn loopt evenwijdig aan het pad en komt uiteindelijk in de oceaan uit. Bijna bij het strand liggen wat stapstenen zodat we naar de overkant van het riviertje, nou meer een geul, kunnen. Dan zien we de hoge golven en de grote rotsen die in de oceaan staan.











Het is hier mooi, geen wonder dat er zoveel mensen zijn. Niet dat het storm loopt maar het is gezellig druk. Mooi strand met mooi zacht zand. Prachtig voor de kinderen om te spelen. Bij de geul met water zien we het paarse zand, heel apart. Ook bij de rand van de oceaan kleurt het paars door het mangaan.
Het zand krijgt de paarse kleur van de mangaan deeltjes, die vanuit de kliffen in de oceaan komen en uiteindelijk op het strand komen. Heel apart.

 

















Door de golfslag komt er water op het strand dat zich ook weer terugtrekt. Daardoor ontstaan er sleuven en stroompjes wat een heel apart kleur effect geeft. Paars, geel, grijs en alle kleuren er tussen in. Het is net een levend schilderij, kunst op laag water. We lopen nog even door naar de ander kant. Daar is een beroemde rots die in de wintermaanden, als de zon laag staat, gefotografeerd wordt.



Dan schijnt de zon er onderdoor en lijkt het net of staat er een lamp achter het gat. Mooie foto’s van gezien. Nog even rondwandelen en dan gaan we weer terug. Het is echt de moeite waard hier even te kijken en rond te lopen. De mooie grote rotsformaties, het paarse strand en de woeste zee. Zwemmen is hier niet verstandig. Daarvoor zijn de golven te wild en is er te veel stroming. Onderweg komen we nog een mini strandgast tegen die het zweet in de nek staat door het trekken van een kar door het losse zand. Het humeur van de jonge strandgast is er echter niet minder om. Met een grote grijns under the big cap op de foto. Hij heeft er zin aan. Terug naar de auto, nog even wat drinken en dan met een vaartje door de rivier waardoor het water weer alle kant opspat. Over de narrow road en gelukkig komen we maar een paar auto’s tegen, elkaar maar rustig passeren. Weer verder over de prachtige Highway 1 op weg naar Nephenta Restaurant. We hebben wel trek aan een lekker bakje koffie en dit restaurant is heel bekend. Dus dat willen we weleens zien. Rustig op weg en even later zien we de afslag en rijden we het parkeerterrein op. Nog genoeg plek en dan gaan we via trappen naar boven, richting restaurant. Nepenthe Restaurant is een familiebedrijf en de locatie is inderdaad een bezoekje waard. Het ligt boven op een klif van Big Sur vanwaar we schitterende vergezichten hebben over de kustlijn en de oceaan.
Naast het restaurant is er ook een Café (Cafe Kevah). Op het terras nemen we even een bakje en genieten van het uitzicht. 


 

















We hebben het zicht op een dode boom en daar is het een drukte van belang. Regelmatig zien we daar vogels op zitten die veel lawaai maken. Het blijken spechten te zijn. De spechten die wij kennen zijn rustig op het hameren na, maar deze lijken wel een disco te hebben. De vogels lijken meer op een soort papagaai dan op een specht dus we twijfelen ook wel een beetje. Maar maakt niets uit het is mooi om deze vogels zo bezig te zien. Dit was echt even genieten en een heerlijk bakje koffie. De koffie die we anders drinken is oploskoffie en dat drinken we zwart. In de camper is de koffie ook prima maar het is ook heerlijk als je een keer bediend wordt met een bakje. Weer verder en af en toe stoppen we even om van de fraaie uitzichten te genieten.

Partington Cove rijden we voorbij. Hier moeten ook een paar mooie trails zijn maar die slaan we over. Deze locatie stond wel in de planning maar we hebben vanochtend al extra tijd verspeeld aan een paar andere locaties.
Partington Cove ligt boven in het Julia Pfeiffer Burns State Park. Het is een van de verborgen pareltjes van Big Sur. Het zijn korte wandelingen, wel redelijk inspannend maar met een mooie beloning. Een prachtig uitzicht, met vergezichten die laten zien hoe Big Sur aan zijn bijnaam 'Little Yosemite” komt. De wandeling, naar beneden en terug kun je in een uur doen. Er is echter genoeg te zien om een halve dag door te brengen. De afslag naar de trail rijd je makkelijk voorbij want de trail ligt in een bocht van de weg. Een gedeelte van de trail volgt de loop van de Partington Creek met en aantal kleine watervalletjes. Je komt over een brug en door een tunnel.

Deze 30 meter lange tunnel is al een eeuw oud en aangelegd door John Partington, waar Partington Cove ook is naar vernoemd. Hij had een bedrijfje en verkocht eikenbast van de Tanbark oak (een groenblijvende eik) aan leerlooierijen. Transport van de bast was over land niet mogelijk, daarom moest dat met schepen. Er was een inham maar om daar te komen over land moest er wel een tunnel aangelegd worden. Bij de aanleg plaats voor de schepen staat nu een bankje vanwaar je een fraai uitzicht hebt. 


Bij het volgende uitkijkpunt stoppen we wel even en hebben we weer een awesome view. Bij deze locatie staan ook informatie borden wat er te zien is. Info over het achterland en walvissen die hier twee keer per jaar langs trekken. Op de parkeerplaats hebben ze een grote walvis op de tegels afgebeeld, heel fraai gedaan. Er staat ook een bord over de Californische Condor. Die moet hier ook leven. Echt naar uitgekeken of we de grote vogel ook zagen zweven maar helaas geen één gezien. Jammer.

Wel interessante de info over de Condor gelezen.
De Californische condor behoort tot de gieren van de Nieuwe Wereld. Het is een grote vogel met een overwegend zwart verenkleed en met de dikke kraag van hals veren. Slechts uiteinden van de kleinere vleugeldekveren zijn wit.
Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. Condors zijn zeer goede zweefvliegers, die veel tijd hoog in de lucht doorbrengen, van waaruit ze speuren naar kadavers.
Oorspronkelijk leefde deze vogel in grote delen van Noord-Amerika, maar door jacht en gif is de Californische condor vrijwel uitgestorven in het wild. In 1987 waren er in totaal nog maar 27 Californische condors in gevangenschap. Deze dieren werden onderdeel van een uitgebreid fok- en herintroductieprogramma van de dierentuin van San Diego. In 2003 was het aantal gegroeid tot 223 gieren, waarvan 138 in gevangenschap waarmee werd gefokt en 85 gieren die al uitgezet waren in Californië en het noorden van Arizona.
In 2012 bedroeg de totale vrij levende populatie Californische condors 231 individuen. Zonder dit herintroductieprogramma zou de vogel zijn uitgestorven zijn. De vogels die in gevangenschap grootgebracht zijn hebben allemaal nummers. Zo zijn de vogels vanaf grote afstand te herkennen.

Nu op weg naar Julia Pfeiffer Burns State Park met zijn beroemde waterval. In alle reisverslagen die langs de Big Sur gaan komt deze waterval voor en hebben we foto’s en filmpjes over gezien. Nu gaan we het echt zien.

Julia Pfeiffer Burns State Park is vooral bekend om zijn Mc Way Falls. De 24 meter hoge waterval stort zich in de Stille Oceaan. Het 1.552 ha. grote park werd opgericht in 1962.
Het land waar het park nu op ligt heette oorspronkelijk Saddle Rock Ranch. Die naam komt van een rotsformatie in de Mc.Way Cove welke op een zadel lijkt. Christopher Mc.Way en zijn vrouw Rachel woonden in de late 19 eeuw in dit gebied. Het land wisselde vaak van eigenaar totdat Lathrop Brown en zijn vrouw Helen het in 1924 kochten als buiten verblijf. Die bouwden, in de McWay Cove, een groot stenen huis. Het was een van de eerste woningen in de Big Sur met elektriciteit d.m.v. waterkracht uit de McWay Creek. De familie raakte bevriend met Julia Pfeiffer Burns Zij verhuurde weidegrond, in de omgeving van de McWay Falls, aan de Browns. Toen Julia Pfeiffer overleed erfden de Brown’s de gehuurde weidegrond. De Brown’s verkochten later de grond aan de staat maar als eerbetoon werd het park naar Julia Pfeiffer Burns vernoemd.


Het huis van de Brown’s is afgebroken, alleen aan de rand van McWay Creek staat nog een klein gebouwtje waar vroeger de peltonturbine stond voor de opwekking van stroom.
Julia Pfeiffer Burns State Park staat ook bekend om zijn twee beste campings in dit gebied. Vanaf beide locaties heb je een prachtig zicht op de oceaan. De Julia Pfeiffer Burns Underwater Area is een populaire locatie om te duiken.

Het park is beroemd om zijn McWay Falls die het hele jaar door stroomt. Het is één van de twee watervallen in deze regio waarvan het water direct in de oceaan terecht komt. De andere waterval is de Alamere Falls.

De afslag naar Mc.Falls missen we, even niet goed opgelet. We rijden door en we denken al wat duurt het lang voor we er zijn en daarom besluiten we terug te rijden. Als we in een bocht veel auto’s geparkeerd zien staan, denken we dat het daar wel moet zijn, en dat klopt. Het is er druk en we hebben al in de gaten dat de parkeerplaats wel vol zal zijn. Gelukkig komt er een plekje vrij langs de weg. Daar schieten we in. Nog voordelig ook voor de parkeerplaats moet je betalen en ja en we zijn niet voor niets Hollanders. In de buurt van de parkeerplaats begint de halve mijl lange Waterfall Trail of Overlook Trail. Het is een onverhard pad richting oceaan. Via een tunnel ga je onder de Highway 1 door en na een bocht naar rechts kom je op het klif met het uitzicht op een kleine baai en de waterval. Het is inderdaad schitterend, al lopend heb je steeds een ander zicht op de waterval, de baai en de oceaan.




Naast de Overlook Trail is een andere populaire wandeltocht, de Ewoldsen Trail. Deze 5,1 mile lange trail gaat door een prachtig bosrijk gebied met Redwoodbomen (Kustmammoetbomen) en indrukwekkende uitzichten over de Grote Oceaan. Het is echter een pittige drie uur durende trail. Die doen wij maar niet, we houden het maar bij de McWay Waterfall Trail. Het is een prachtige trail. Beneden ons zie we de McWay Falls. Het is geen vloed en daardoor stroomt de waterval op het strand. Niet minder mooi. Het water van de baai is azuurblauw, schitterend!


Aan de ene kant van het pad loopt de heuvel vrij steil af naar de baai waar de McWay Falls in valt. Aan de andere kant een muur en restanten van gebouwen. We hebben geen idee waar die van geweest zijn. Onderweg staan eucalyptusbomen, ze ruiken heerlijk en zitten vol bloemen; dat hebben we nog nooit eerder gezien. Wel de vruchten maar dus nog nooit eerder de bloemen. We lopen door en komen op het eind, de overlook. Ook hier is het weer prachtig.



















In de periode december-april is het uiterste puntje van de Overlook Trail ook populair bij walvisspotters; de grijze walvis migreert dicht aan de kustlijn en is vaak goed zichtbaar met het blote oog. Helaas voor ons zijn ze er nu niet. Het weer was goed waardoor de meeste walvissen deze plaats al gepasseerd zijn.
Het is druk op de overlook, allemaal mensen die genieten. We komen in gesprek met een Engels echtpaar. Ze maken een wereldreis en zijn al in Australië en Nieuw-Zeeland geweest. Nu dus de USA. Het is hier heel anders zeggen ze, de natuur en de mentaliteit van de mensen. Heel open maar ook wel wat oppervlakkig.  Dat is ook onze ervaring, heel vriendelijk en behulpzaam maar dan…. Het echtpaar vindt de natuur in Amerika prachtig. Ze hebben de nodige dingen in Utah en Arizona al gezien en doen nu een trip langs de kust. We zetten elkaar maar even op de foto en wensen elkaar een goede reis.



De McWay Falls Overlook is zeker de moeite waard. Wij hebben er in ieder geval heel erg van genoten. Op de hellingen bloeien prachtige bloemen, beneden de oceaan, de golven en het heerlijke weer. Wat wil je nog meer. Wat boffen wij weer. In goede gezondheid zo’n reis te kunnen maken. Vaak beseffen we het niet maar zoals we hier nu staan dringt het wel door.  Een goede kennis van ons zegt dan altijd “dat hebben we maar weer” en dat klopt helemaal.  



Weer verder en we hebben nog maar een klein stukje gereden of we komen langs een heuvel en bermen die helemaal oranje en paars zijn van de bloemen. Dat moet natuurlijk op de foto. Wat een prachtige kleuren.






 































De oranje bloem is de state flower van Californië, the California Poppy (latijn Eschscholtzia californica) in het Nederlands slaapmutsje. Wat een mooie felle kleur. Diep oranje. Wij als Nederlanders zouden zo’n bloem moeten hebben voor het koningshuis en het Oranje-elftal. Tussen de oranje bloemen ook grote groepen met paarse bloemen die we al eerder hebben gezien. Nog steeds geen idee wat het zijn maar mooi zijn ze wel.



Dit was een prachtige stop en we gaan weer verder. Onderweg passeren we een paar bruggen, Limekiln Bridge en Big Creek Bridge. Beide bruggen lijken wel op de Bixby Bridge maar zijn een kleinere uitvoering daarvan.



















Limekiln State Park slaan we over. Zoals al vaker op deze dag: we kunnen niet alles. Wel het nodige over dit park gelezen.
Limekiln State Park is een van de vele state parken langs de Big Sur kust. Het park is opgericht in 1994 en daardoor nog een vrij jong park ten opzichte van andere.
In het park staan vier oude kalkovens uit  1887-1890. De Rockland Lime en Lumber Company won daar kalksteen uit de hellingen en verwerkte die in de vier ijzeren en stenen kalkovens die daar ter plaatse waren gebouwd. Deze kalk werd gestookt met de redwoodbomen uit de omgeving. De gewonnen kalk ging in vaten, door middel van een kabelbaan, naar de kust, naar Rockland Cove waar het in schepen werd geladen. Deze kalk was een belangrijk ingrediënt voor het cement wat gebruikt werd voor de bouw in San Francisco en Monterey. Maar na drie jaar was het meeste kalksteen en de redwood verbruikt en was het bedrijf gedwongen te stoppen. De oude kalkovens staan er nog steeds.

De kap van de bossen verplaatste zich naar het westen. Natuurbeschermers maakten hiertegen bezwaar en slaagden er in het resterende te bewaren en er een openbaar park van te maken. De Redwood bossen herstelden zich langzaam en een private grondeigenaar bracht nieuwe beplanting aan. Later werd het gebied overgedragen aan het California State Park.
Limekiln Falls Trail is een redelijk korte trail naar de 33 meter hoge Limekiln Falls. Deze waterval is zo mooi omdat deze in een aantal stroompjes uitwaaierd over de met mos begroeide rotsen.

We willen nu naar Sand Dollar Beach. De reden dat we naar dit strand willen is dat we graag een beetje geld over willen houden voor de rest van deze reis dus. Op dit strand moeten de dollars voor het oprapen liggen. Helaas voor ons, alleen maar stenen, geen dollars maar dat wisten we natuurlijk wel. De sand dollar is een soort weekdier met een skelet.

Het kenmerk van de Sand dollar is dat ze een plat skelet bezitten en voornamelijk op de zeebodem te vinden zijn. Om het skelet zitten uiterst fijne stekeltjes en trilhaartjes en die bedekken weer deze stekels. De Sand dollar is nauw verwant met de zee-egel. De Sand dollar heeft vijf reeksen van poriën die als een bloemblaadjespatroon gerangschikt zijn. De poriën worden gebruikt om zeewater in het interne kanaalsysteem te brengen waardoor het diertje zich kan bewegen.
Het dier heeft geen echte mond. De arm of pootjes brengen het voedsel naar de voedselgroeven onderaan in het midden van het skelet. In het algemeen bestaat het voedsel uit plankton en organische deeltjes uit de zanderige bodem, die ze in zich opnemen via kleine voedselgroeven.
Sanddollars leven in grote aantallen op de bodem van de oceaan. Dit komt omdat ze zachte bodems verkiezen boven rotsachtige. Bovendien is dit gunstig voor hun voortplanting. De geslachten leven afzonderlijk en, zoals met de meeste stekelhuidigen, worden geslachtscellen (gameten) vrijgegeven in het water. Uit de eieren komen larven die vrij door het water zwemmen. De larven ondergaan tijden hun groeistadia diverse gedaanteverwisselingen alvorens het skelet gevormd wordt. Als het skelet er eenmaal is zwemmen de dieren niet meer en blijven ze op de bodem.
De naam "sand dollar" is een verwijzing naar hun ronde vlakke vorm, die lijkt op het zilveren muntstuk de dollar. De zanddollar wordt daarom soms ook zeemuntje genoemd. De naam "sand dollar" kan ook naar hun skelet verwijzen, dat achterblijft wanneer een zanddollar sterft.

Vanaf de parkeerplaats loop je over een onverhard pad richting strand. Na een korte tocht kom je bij een hoge
houten trap die je afloopt naar het strand. Nou strand! Als we de trap afkomen moeten
we over een bult stenen klimmen. Allemaal ronde stenen in allerlei maten en kleuren. Voorzichtig want die rollen zo weg en dan ga je onderuit en we willen de benen nog graag heel houden. Het zijn meer bolstenen dan zand en dus ook geen sand dollars. Die zouden toch stuk slaan op de stenen.
Ze zullen wel verderop liggen maar dat is dan nog een hele tippel en dat slaan we maar over. We zoeken nog wel even maar vinden helemaal niets. Ook geen andere schelpen.





Trouwens dat viel ons wel meer op, zo weinig schelpen er op het strand liggen.
Hoe dat komt weten we niet. Op al de stranden waar we tot nu geweest zijn hebben we bijna geen schelpen gezien.

Na Sanddollar Beach gaan we weer verder. Jade Cove slaan we ook over. Op deze locatie kun je na stormen stukjes jade vinden op het strand. Was wel leuk geweest een stukje mee te nemen maar het zal wel net als bij de Sand dollars zijn; wel de naam maar er ligt niets.


 


















Ook nu weer rijden we over een prachtig stuk van Highway 1. Af en toe bergen en soms heuvels aan onze linkerkant maar altijd de oceaan aan de rechterkant. Soms zien we de oceaan ander momenten zijn we er te ver vandaan. We passeren Ragged Point en zien dan in de verte Piedras Blancas Light Station.


Zoals de Piedras Blanca Light Sation er nu bij staat is het een vreemde vuurtoren. Als je niet beter weet denk je dat ze hem nooit afgebouwd hebben. Niets is minder waar. De Piedras Blancas Light Station werd voor het eerst in 1875 ontstoken. De oorspronkelijk toren was 30 m hoog maar door diverse aardbevingen raakte de top met de beschadigd. In december 1948 was de schade dusdanig dat men gedwongen was de bovenste drie verdiepingen te verwijderen. Het gevolg was een afgeknotte vuurtoren van 21 m. hoog.

In 1939 werd het beheer overgedragen van de United States Lighthouse Service aan de United States Coast Guard. In 1975 werd het licht geautomatiseerd, het geluidssignaal verwijderd en was de vuurtoren onbemand. Een groep van biologen met de US Fish and Wildlife Service kreeg toestemming om de locatie te gebruiken als uitvalsbasis voor biologisch onderzoek. In 2001 nam het Bureau of Land Management (BLM) het beheer van de locatie over en werd het open gesteld voor publiek. In de wintermaanden zijn er op elke dinsdag, donderdag en zaterdag (met uitzondering van de federale feestdagen) rondleidingen. Van 15 juni tot 31 augustus zijn er rondleidingen van maandag tot en met zaterdag.

Deze vuurtoren rijden we voorbij want we hebben wat anders op het programma staan Elephant Seal Rockery. Hier moet een grote kolonie zee-olifanten zijn. Bij Ano Nuevo SP mochten we het park niet in. Hier hebben we een nieuwe kans.

Piedras Blancas (zeeolifanten-kolonie) is dus ook bekend als Elephant Seal Rockery.
Begin jaren negentig kwamen een tiental zeeolifanten naar de stranden van Piedras Blancas Beach. De kolonie bevindt zich 7 mile boven San Simeon en een mijl ten zuiden van de Piedras Blancas Lighthouse. Het is een prima plek om te overleven. Het is nu de grootste zeeolifanten kolonie van de westkust. Bij een telling in 2015 kwam men boven de 15.000 dieren. De kolonie is het resultaat van de rust die de eerste tien dieren werd gegund. Als het in Californië licht is, kun je deze zoogdieren live via een webcam http://www.elephantseal.org/feshome.htm bewonderen. Meer info via http://www.bigsurcalifornia.org/elephant-seals.html Er zijn ruime parkeerplaatsen en vanachter een balustrade kun je de dieren goed zien.



De zee-olifanten liggen er nagenoeg het gehele jaar door. In de weekenden en tijdens de paarperiode zijn er ook rangers aanwezig om uitleg te geven. Het is raadzaam om deze plek zo vroeg mogelijk in de ochtend te bezoeken; het is dan meestal nog rustig en dat geeft een prachtige sfeer. In augustus en september zijn er over het algemeen maar weinig dieren aanwezig. Ieder dier komt hier 2 keer per jaar gedurende 1 maand aan land. Uitzondering hierop zijn de volwassen mannetjes die hier in de zomer 1 maand aanwezig zijn en van december tot maart 3 maanden.

Op 25 november 1990 werden hier een paar zeeolifanten waargenomen in een smalle inham iets ten zuiden van de Piedras Blancas vuurtoren. In de lente van 1991 waren er bijna 400 zeeolifanten die hiernaartoe kwamen om hun ruiperiode te ondergaan. In januari 1992 werd de eerste pup geboren en vanaf dat moment groeide de kolonie enorm; in 1993 werden er 50 pups geboren, in 1995 600 en in 1996 steeg dat aantal tot bijna 1000.

Uit onderzoek bleek dat de dieren voornamelijk afkomstig waren van San Miguel Island, San Nicolas Island en Ano Nuevo maar eigenlijk waren alle grote kolonies vertegenwoordigd. Waarschijnlijk waren die kolonies overbevolkt geraakt of lukte het daar niet meer om pups groot te brengen.
De snelle uitbreiding van de kolonie leverde lastige situaties op: veel mensen kwamen kijken en parkeerden hun auto’s langs de kant van de smalle weg, klommen over de omheining en liepen over privé-terrein. Tegenwoordig is er gelukkig een parkeerplaats en zijn er officiële uitkijkpunten.

De noordelijke zeeolifant is de grootste soort in het noordelijk halfrond. De zuidelijke zeeolifant wordt groter dan de noordelijke. Volwassen noordelijke zeeolifanten mannetjes maar ook wel stieren genoemd zijn
4-5 m lang en wegen 1400 tot 2300 kg. De vrouwtjes, koeien, zijn aanmerkelijk kleiner ongeveer 2,5 tot 4 m en 400 tot 800 kg. Pups zijn bij de geboorte 1 m lang en wegen 32 kg. Noordelijke zeeolifanten zijn te vinden in de oostelijke en centrale noordelijke Stille Oceaan (Lichtblauw verspreidingsgebied van Mexico ‘s Baja California tot aan de Golf van donkerblauw kolonies) Alaska.

Zeeolifanten ontlenen hun naam aan hun grote omvang en de neus van de mannetjes. Deze neus (slurfje) die dient om andere mannetjes te intimideren. Dit zowel door zijn omvang als het effect bij het brullen in het paarseizoen. De ontwikkeling van de grote neus of snuit begint wanneer ze de puberteit bereiken. Dat is ongeveer als ze vijf jaar zijn en de neus is pas na acht tot negen jaar volledig ontwikkeld.

Noordelijk zeeolifanten verblijven ongeveer acht tot tien maanden van het jaar in de oceaan. Ze komen maar twee keer per jaar aan het land. In de winter voor de zoogperiode en de paartijd, en in het late voorjaar en de vroege zomer om te ruien. Jongeren die nog niet volwassen zijn komen voor een maand aan land van september tot december.

Samen met de walvissen, werden zeeolifanten, vanaf de 18 tot en met de 20 eeuw zwaar bejaagdom hun blubber. Deze blubber werd verwerkt tot lampolie en gebruikt als smeermiddel. Men schat dat er op het laatst nog maar 50 exemplaren over waren en de zeeolifant stond op de rand van uitsterven. Daarom werd de jacht verboden. Sinds die tijd is de populatie weer behoorlijk gegroeid tot ongeveer 225.000 exemplaren.

Met behulp van gps-signalen is geregistreerd waar de zeeolifanten uit de kolonies op Año Nuevo, ten noorden van Santa Cruz, Californië, samen met een paar van Isla Cedros voor de kust van Baja California het hele jaar verbleven en foerageren.  Uit de tracks blijkt dat ze afstanden maken van gemiddeld 3000 mijl (4800 km) vanaf de kolonie en dat doen ze dus twee keer per jaar. 

Het geboorte- en paarseizoen omvat meestal de maanden december tot en met maart. Volwassen stieren, ouder dan 5 jaar, komen eind november aan op de stranden. De meeste stieren komen in december. Als ze aankomen claimen ze een stuk strand en die claim wordt vaak betwist met ander stieren. Het dominante alfamannetje werkt samen met 2-3 subdominante bèta mannetjes voor het onder controle houden van een bepaalde claim van ene stuk strand. Tot dramatische gevechten tussen dominante stieren komt het vaak niet.

De meeste geschillen worden door middel van dominantie en face-offs met intimidatie afgewikkeld. Het komt vaak maar tot een zeer klein percentage van echte confrontaties. De reden is dat de stier zijn krachten moet sparen voor als de koeien aankomen. De dominante groepen hebben meestal 50 tot ongeveer maximaal 100 koeien in hun harem. De drachtige vrouwtjes komen meestal in januari aan en de eerste geboorten zijn al een paar dagen na aankomst op het strand.

De geboorte vindt vaak ’s nacht plaats op het strand. De pup wordt ongeveer vier weken gezoogd en in die periode verviervoudigt hun geboortegewicht tot ongeveer 135 kg. De moedermelk is zeer rijk en bevat ongeveer 60% aan vet. In de laatste week van het zogen wordt de moeder weer “tochtig” en paart primair met de stieren uit de dominante groep. Kort daarna gaat ze naar zee en laat haar pup achter. De pup blijft nog ongeveer 8 tot 10 weken in de kolonie en moet dan vasten. De pups oefenen. Meestal met zwemmen in het ondiepe water. Onhandig door hun gewichtsverandering duurt het enige tijd voordat zij in staat zijn om goed te zwemmen. Meestal oefenen ze ’s nachts als voorbereiding voor duiken in zee waar het vaak ook donker is. De meeste pups vertrekken eind maart of begin april.

De vervellingsperiode strekt zich uit van eind maart tot in september. In die periode komen de stieren en koeien weer terug naar de kolonie om in een maand een nieuwe huid en haren te laten groeien. Omdat ze geen bloedcirculatie hebben in hun huid moeten ze aan land komen. Hun huid groeit niet zoals bij ons continu. In de oceaan wordt hun lichaam omringd door water waardoor huidgroei niet mogelijk is. Daar is lucht voor nodig. In die maand op het strand komt er een nieuwe huid met haar en wordt de oude huid afgesloten. In die periode zien ze er ook rafelig uit. 



Het aantal zeeolifanten op het strand is het grootst in april en mei, met volwassen vrouwtjes en jonge exemplaren van beide geslachten na de aankomst om te ruien. Het strand is dan vaak voller dan bij de bevallingen. Ze liggen dan zij aan zij.

Ongeveer tien maanden van het jaar verblijven de zeeolifanten in de oceaan. Ze jagen meestal alleen en besteden 90% van hun tijd onder water. Ze duiken routinematig 300-900 meter en blijven gemiddeld vijfentwintig minuten onder om daarna naar de oppervlakte te gaan om dan gedurende 2 á 3 minuten adem te halen.

De mannelijke zeeolifanten foerageren meestal naar voedsel langs de rand van het continentaal plat van Oregon tot aan de Aleoeten ongeveer 4800 km van de Central Coast van Californië. Op dit continentale plat zakt de bodem weg naar dieper water en ontstaat er een helling. Het is bij deze helling waar ze hun kostje bij elkaar scharrelen zoals heek, hondshaai, roggen, inktvis en krabben. Het gevaar van orka’s is in dit gebied groter maar het voedselaanbod is hier ook groter. Dit geeft hun de gelegenheid voldoende te groeien om binnen 5 maanden weer terug te keren naar de kolonie. Hun twee foerageer reizen zijn ongeveer gelijk in lengte bij vier maanden voor oudere mannen en voor jongeren vijf maanden.

Ook vrouwtjes zeeolifanten voeden zich in diep water, vlak boven de bodem van de oceaan. Ook overdag is het te donker op deze diepte om iets te zien. De ogen van zeeolifanten zijn daarom ook bijzonder gevoelig voor de lichtgevende kleuren van hun prooidieren, zoals inktvis en lantaarnvis, die zich in overvloed in hun foerageergebied ophouden.  In tegenstelling tot de mannetjes zijn de twee foerageer trips van volwassen vrouwtjes anders en hebben ze heel verschillende lengtes. Tussen het spenen en het vervellen zitten ongeveer twee en een halve maand en tussen het ruien en de geboorte van de pup zeven en een halve maand. Dat houdt in dat ze de ene keer verder de oceaan op trekken dan de andere keer.  

Jonge pups zijn in het begin kwetsbaar. Op het strand kunnen ze onbedoeld worden verpletterd door een stier, of verhongeren ze, omdat ze van hun moeder gescheiden zijn. Gemiddeld is het sterftecijfer onder de pups 5-7% per jaar. Bij een slecht jaar met veel stormen kan het oplopen naar 20%.



Er is niet veel bekend over het sterftecijfer van de volwassen dieren. Bekende predatoren van de zeeolifanten zijn de grote witte haai en de orka. Sommige dieren verdrinken in visnetten en andere verhongeren of gaan dood aan ziekten en parasieten. Wel is duidelijk dat veel dieren niet terugkomen in de kolonie.
Uit een onderzoek van de kolonie van Año Nuevo is gebleken dat slechts ongeveer 2 van de 3 mannetjes het jaar overleven terwijl dat bij de vrouwtjes 6 op de 7 is. Het dubbele sterftecijfer van de stieren is vermoedelijk het gevolg van hun foerageergebied. Zij verblijven dan bij voorkeur op het continentaal plat langs de Golf van Alaska en dit gebied is rijk aan orka's.




















Bij Elephant Seal Rockery liggen twee parkeerplaatsen, wij nemen de 2e en er is nog ruimte zat. Het is trouwens ook al niet zo vroeg meer. Achter het hek moeten de zeeolifanten liggen en ja hoor er ligt een hele partij op het strand. Zover we kunnen zien liggen zeeolifanten. Niet hutje mutje zoals wij op foto’s wel eens hebben gezien maar toch een redelijk aantal. De kleur van de dieren is wat grijsachtig bruin, bijna dezelfde kleur als het strand. Sommigen liggen wat in kuilen en hebben zand over zich heen. Daardoor zijn ze soms wat lastig te zien. We hebben het idee dat al een groot aantal mannetjes, vrouwtjes en jongen terug zijn naar zee. Dat dit het moment is dat de dames en heren weer terug komen om te ruien. Tenminste bij sommige lijkt het er op dat de vacht wat rafelig begint te worden. Het is een mooi gezicht ze zo te zien liggen. Ze liggen lekker in het zand en af en toe scheppen ze wat zand over zich heen. Je ziet het wel eens op tv en nu dus in het echt. Toch bijzonder. De vrouwtjes zijn echt stukken kleiner dan de mannetjes. Trouwens de mannetjes zijn humeurige beesten. Ze hebben ook een hele aparte kop met dat slurfje. De vrouwtjes zien er wel leuk en aaibaar uit. De balustrade loopt langs het strand en wij lopen daar even langs. Daardoor kun je de dieren goed zien. Op deze plek kun je dicht bij de dierenkomen maar in de omgeving zijn meer stranden en daar liggen ze ook. Die stranden zijn, i.v.m. de rust voor de dieren, niet toegankelijk. Onderweg staan informatieborden waar het nodige over de zeeolifanten te lezen is.






 






























Na een tijdje besluiten we terug te gaan, we hebben genoeg gezien. Tot slot gaan we naar Hearst Castle. Dus weer op weg. De afslag naar Hearst Castle is niet zo ver weg. Op een gegeven moment zien we een aantal zebra’s lopen. Het Californische wijntje van gisterenavond werkt zeker lang na. Later krijgen we in de gaten dat bij Hearst Castle ook een dierenpark is en dat daar ook zebra’s lopen. Die hebben we dus gezien. Het is niet zo ver rijden van Elephant Seal Rockery naar de ingang van Hearst Castle. Het is een lange oprit en op het eind komen we bij het bezoekerscentrum met een heel groot parkeerterrein. Daar moet je een kaartje kopen voor een rondleiding. Met de bus ga je dan naar het uiteindelijke Hearst Castle. Jammer voor ons maar er is geen rondleiding meer. Het is al laat in de middag en de laatste bus is net vertrokken. Ja dan hadden we ook maar moet reserveren. Wel bekijken we het museum, bij het bezoekerscentrum, en verbazen we ons over hoe enorm groot dit al is. Hier is veel te zien en te lezen over het leven van William Randolph Hearst. Wat heeft die man met geld gesmeten.



Hearst Castle. Het landgoed heet officieel "La Cuesta Encantada" ( de betoverde heuvel) maar meestal noemde men het "the Ranch". Hearst Castle en de gronden er omheen worden soms ook aangeduid als " San Simeon ".Tegenwoordig is het vooral bekend als Hearst Castle.


Het “kasteel”, zo kun je het complex wel noemen, is gebouwd in opdracht van William Randolph Hearst, mediamagnaat en politicus. Deze krantenkoning (1863-1951) kwam uit een rijke familie. Hij is zo’n beetje de uitvinder van de sensatiejournalistiek en bezat op het toppunt van zijn macht tientallen kranten en andere bladen waarmee hij grote invloed op de politiek kon uitoefenen (en dat ook deed).

Daarvoor nodigde hij ook regelmatig gasten uit op zijn verblijf. Hij maakte al gebruik van het netwerken. Bekende en beroemde gasten waren o.a. Charlie Chaplin, Cary Grant, de Marx Brothers, Charles Lindbergh, Greta Garbo, Joan Crawford, Clark Gable, James Stewart, Bob Hope, Calvin Coolidge, Franklin Roosevelt, Dolores del Río, en Winston Churchill. Zijn bedrijf, de Hearst Corporation, bestaat nog steeds. Het is onder meer eigenaar van de Cosmopolitan en van het ook in Nederland uitgezonden Pawn Stars en Storage Wars, programma’s in de categorie reallifesoap.
Hearst Castle is gebouwd op Rancho Piedra Blanca het gebied dat William Randolph Hearst's vader, George Hearst, kocht in 1865. De jongere Hearst verbleef hier vaak en was dol op deze plek. Sinds zijn huwelijksreis door Europa had hij gedroomd een huis te bouwen waarin alle kastelen en paleizen in alle stijlen werden weerspiegeld. William Randolph Hearst erfde in1919 de ranch, welke uitgebreid was tot 1.012 km2, van zijn moeder Phoebe Hearst. Hoewel het een grote ranch was met een Victoriaans herenhuis was het niet up to date. Om bij het huis te komen moest je over een 8 km lange onverharde weg naar boven klimmen, te voet of met een paard.

Nadat Hearst het terrein en de gebouwen geërfd had benaderde hij de Amerikaanse architect Julia Morgan.Volgens de architect waren de eerste woorden van Hearst tijdens de eerste ontmoeting:

Ik wil graag iets op de heuvel te bouwen in San Simeon. Ik krijg genoeg van omhoog klimmen en kamperen in tenten. Ik word er een beetje te oud voor. Ik wil graag iets wat een beetje comfortabeler is. 

Na ongeveer een maand van praten en denken was Hearst's oorspronkelijke idee van een bescheiden woning uitgegroeid tot iets groots. Hearst was dol op Spaanse architectuur van het Iberisch schiereiland. Het inspireerde hem voor zijn “kasteel” Hearst bewonderde vooral een kerk in Ronda (Spanje). Hij vroeg Morgan een schets te maken voor een hoofdgebouw met torens naar het voorbeeld van die kerk uit Ronda.  Tegen het eind van de zomer 1919 waren de plannen dusdanig uitgewerkt dat begonnen kon worden met de bouw. Morgan haalde Hearst over om te beginnen met de gasthuizen omdat kleinere gebouwen sneller klaar waren dan grotere. Jaar na jaar werd er gebouwd tot 1947. Bijna dertig jaar lang werkte hij samen met architect Julia Morgan om deze fantasie te verwezenlijken. Hearst stopte met de bouw als gevolg van zijn slechte gezondheid. Het mocht wat kosten en niets was te veel al heeft Hearts diverse keren aan de afgrond van een faillissement gestaan.
Tijdens zijn reizen door Europa deed hij allerlei historisch bouwstijlen op, die hij in zijn kasteel verwerkte. Complete vloeren, plafonds en interieurs werden uit Europa en Egypte overgevlogen. Hij was ook een actieve koper van kunst en antiek om het huis in te richten. Hij kocht en verzamelde zoveel voorwerpen dat zijn magazijnen uitpuilden. Dit leidde tot vreemde dingen zoals de privé-bioscoop, met een verzameling zeldzame boeken op planken langs de wanden.

De bouw van het hoofdgebouw is chaotisch en dat is te wijten aan het gebruik van eeuwenoude plafonds die moesten passen in het nieuwe gebouw. Daardoor kloppen de verhoudingen van de zalen niet meer. Even wat cijfers: het hoofdgebouw Casa Grande met een oppervlakte van 5.634 m². in de stijl én de omvang van een Spaanse kathedraal. De andere 3 gebouwen Casa del Mar, met een vloeroppervlak van 546 m², Casa del Monte, met een vloeroppervlak van 213 m², Casa del Sol, met een vloeroppervlak van 242 m². In totaal dus vier gebouwen met 56 slaapkamers, 61 badkamers, negentien zitkamers en meerdere eetzalen (mét flessen tomatenketchup op tafel, klaar voor gebruik). Er is verder een bibliotheek in Gothische stijl, een filmzaal, een indrukwekkende tuin, tennisbanen, twee zwembaden (het buitenbad is omringd met Griekse beelden en een stuk van een Romeinse tempel, net als veel andere decoratie allemaal gekocht in Europa) en tenslotte een eigen vliegveld. 's Werelds grootste particuliere dierentuin. Zebra's en andere exotische dieren zwerven nog steeds rond op het terrein.

Een hoogtepunt van het landgoed is de outdoor Neptune Pool, gelegen aan de rand van de heuvel en met uitzicht op de bergen en de oceaan. De Neptune Pool patio heeft een oude Romeinse tempel aan de voorzijde. Hearst was een verstokte knutselaar van afbreken en weer opbouwen, het was zelfs een bevlieging van hem. Zo werden ook de reeds gebouwde onderdelen steeds weer verbouwd. De Neptune Pool werd drie keer herbouwd vóór dat Hearst tevreden was. Met de bouw van het zwembad werd begonnen in 1924 maar doordat het ontwerp steeds gewijzigd werd, was het pas gereed in 1936. Als gevolg van al die aanhoudende veranderingen werd het landgoed in zijn leven niet voltooid.

Na de dood van Hearst kwam het terrein en de gebouwen in handen van Hearst Cooperation. In 1957 schonk de Hearst Corporation het landgoed aan de staat Californië. Sindsdien stelt de staat het landgoed en de kunstcollectie erin tentoon voor het publiek. Hearst Castle is erkend als National Historic Landmark en trekt jaarlijks ongeveer een miljoen bezoekers.

Rondleiding naar Hearst Castle.
Wij zijn er niet geweest we hebben het kasteel uit de verte gezien en het bezoekerscentrum bezocht. Toch nog wat informatie over de rondleidingen en wat er te zien is.Die begint dus bij het Visitor Center. Vooraf reserveren is vaak verstandig omdat er momenten zijn dat bepaalde tours uitverkocht zijn. Als je moet wachten kun je dus het museum bekijken en informatie opdoen over het ontstaan van Hearst Castle. Ook kun je een exclusieve film bekijken in Hearst Castle - Building the Dreamop een gigantisch filmscherm.  Met de bus wordt je vervolgens naar Enchanted Hill gebracht. De rit is 5 mile. De schilderachtige busrit biedt uitzicht op de natuurlijke omgeving van deze historische heuveltop die het landgoed omringt.
Door middel van de rondleidingen ontdek je de verschillende delen van Hearst Castle. Van Casa Granda, de wijnkelder tot de enorme keuken. Vervolgens een wandeling door de historische tuinen. Een bezoek aan het eerste gastenverblijf, Casa del Monte (House B) maar ook de kamers in Casa del Mar (House A).

Elke dag worden er drie verschillende tours, onder begeleiding, aangeboden. Verder is er in de wintermaanden ook een avondtour. Verder zijn er speciale tours voor mensen die moeilijk ter been zijn. Elke tour vindt weer in een ander deel van dit luxe landgoed plaats maar de tuinen, Neptune en Roman Pool zitten in alle drie tours. Als je de eerste keer komt wordt geadviseerd de Grand Rooms Tour te doen. Tijdens deze tour krijg je een goede eerste indruk van het kasteel.

Tour 1 The Grand Rooms Tour duurt 60 minuten en gaat langs 7 locaties. (foto’s bron website Hearts Castel)

















1.       Casa Grande-het grootste huis van Hearst Castle. In de Assembly Room kun je een beetje ervaren hoe het was om als gast uitgenodigd te zijn. Een prachtige zaal met notenhouten panelen, met wandtapijten uit de Renaissance en Baroktijd en beelden uit de neoklassieke beeldhouwkunst.
Architect Julia Morgan noemde de refectory of eetzaal een klooster eetzaal. De hoge ramen, met zijden banieren, en glanzende zilveren kandelaars geven een sfeer uit de middeleeuwen. Hearst hield echter ook van informeel samenzijn en daardoor stonden er ook mosterd en ketchup flessen op tafel.
2.       De Billiard Room of biljart ruimte was een populaire plek, waar gasten zich konden ontspannen. Er is een uitgebreid sortiment aan spellen, biljarttafels en een zwembad. Deze kamer beschikt ook over een Spaans plafond uit de 15e eeuw welke beschilderd is met taferelen van het leven aan het Spaanse hof.
3.       Het Theater waar WR Hearst en Hollywood filmster Marion Davies elke avond hun gasten een full-length film en weekjournaal lieten zien. Als gast van het kasteel krijg je nu een film te zien over het historische kasteel en de heer Hearst en zijn gasten.
4.       De begeleide tour eindigt bij de tuinen waar je vrij doorheen mag lopen. Het is een uitgestrekt tuinencomplex die om "La Cuesta Encantada" (Spaanse naam voor The Enchanted Hill) liggen. Er staan inheemse planten maar ook zeldzame bloemen in deze weelderige begroeide tuin.
5.       Na de tuinen is er ook gelegenheid op eigen tempo de spectaculaire Neptune Pool te bekijken. Een verwijzing naar de Romeinse tijd. Om de pool prachtige zuilengangen en beelden.
6.       Voordat je weer met de bus richting Visitor center gaat heb je nog gelegenheid de Roman Pool te bekijken. Een intens versierde en overdekt Romeins zwembad naar het voorbeeld van oude Romeinse baden. Alles heel minutieus en gedetailleerd nagemaakt. Betegeld van vloer tot plafond en met acht marmeren beelden (kopieën) van Griekse en Romeinse goden en atleten.

De 2e tour is de Upstairs Suites Tour. Over prachtige kronkelende trappen ga je naar de bovenverdiepingen van de Casa Grande met allemaal zalen van pracht en praal. Ook dit is een begeleide tour en duurt 60 minuten. Hoogtepunten zijn Doge Suite, Bibliotheek, The Gothic Suite, Duplex Bedrooms, Celestial Suite en weer de tuinen, Neptune Pool en Roman Pool.
1.       The Doge-suite is een rijkversierde kamer en is geïnspireerd door de sierlijke kamers van het beroemde Dogenpaleis in Venetië. De kamer heeft een prachtig beschilderd antiek plafond, marmeren balkon dat uitzicht geeft op de bergen.
2.       Deze imposante bibliotheek, die bestemd was voor de gasten van Hearst's, herbergt meer dan4.000 boeken. Verder vitrines met waardevolle collecties met 150 oude Griekse vazen die al meer dan tweeduizend jaar oud zijn. Met een lengte van ongeveer 28 meter en gevuld met kostbare voorwerpen heeft Hearst met deze bibliotheek wel iets achtergelaten.
3.       The Gothic Suite op de derde verdieping was de kerkachtige private werkruimte van W.R. Hearst's. Ook hier een aantal van zijn meest waardevolle collecties en kerkelijke voorwerpen. Op deze verdieping bevinden zich ook de twee slaapkamers als ook de eigen zitkamer van Hearst en Marion Davies.
4.       De Duplex Bedrooms bewijzen de meesterlijke vaardigheid architect Julia Morgan's. Twee grote woonkamers met daarboven twee-slaapkamers. De ruimtes werden later omgebouwd tot prachtige gastenverblijven. Nu zijn het charmante kamers, ingericht met prachtige tapijten en beschilderde plafonds.
5.       Tuinen, 6. Neptune pool en    weer de  Roman Pool
7.       Celestial Suite bevindt zich op de vierde verdieping. In de basis van de klokkentorens, bevinden zich twee slaapkamers en een gemeenschappelijke woonkamer. Deze kamers werden voor het eerst gebruikt in 1932. Net als de gasten die daar toen verbleven, genieten de bezoekers van de gouden gloed van zonlicht in de Southern Celestial bedroom. Vanuit deze slaapkamer en woonkamer, het hoogste punt van de Casa Grande, heb je ook een spectaculair uitzicht op de oceaan.

De 3e tour is de Cottages & Kitchen Tour. Ook dit is een begeleide tour en duurt ook 60 minuten. De hoogtepunten zijn de Wine Cellar, House B (Casa del Monte), House A (Casa del Mar), de keuken en natuurlijk de tuinen, Neptune Pool en Romeinse Pool.
















1.       William Randolph Hearst was een matige drinker, maar ook een gepassioneerd liefhebber van goede wijn. Voor zijn beroemde gasten kocht hij het beste van het beste. Via een wenteltrap ga je naar de ondergrondse wijnkelder waar nog een indrukwekkende collectie wijn aanwezig is.
2.       De volgende locatie is het eerste gebouw wat gebouwd is op La Cuesta Encantada. Het diende, in de zomer van 1922, als eerste residentie van de familie Hearst. Het huis was ook bekend als House B. De formele naam was Casa del Monte, Spaans voor "House of the Mountain" wat een verwijzing was naar het prachtig uitzicht op de Santa Lucia Mountains.
3.       De formele naam voor het "A House ', is Casa del Mar, Spaans voor  " House of the Sea".  De familie Hearst verbleef hier terwijl Casa Grande werd gebouwd. De rondleiding gaat door het prachtige huis met uitzicht op de Californische Central Coast. De laatste twee jaar van zijn leven woonde hij hier op deze heuveltop van zijn landgoed.
4. In de enorme keuken werden alle maaltijden bereid voor de familie Hearst en zijn (vakantie) gasten. In de keuken allemaal praktische apparaten, inclusief voorraad potten, industriële-en kleine bedrijfs mixers, en de eerste koelkasten. Een Monel aanrecht van een metaallegering van nikkel en koper met sporen van ijzer, mangaan, silicium en koolstof. Voor die tijd heel modern. Aan het eind van  de kitchen tour is er weer gelegenheid de
5. Tuinen, de 6. Neptune Pool en 7 Roman Pool te bekijken.

Hearst Castle hebben we dus alleen in de verte gezien en in het bezoekers centrum hebbrn we er een indruk van gekregen. Van wat wij hebben gezien is het een bezoekje zeker waard. Terug en verder richting Morro Bay. In de verte zien we Morro Rock al liggen.

Morro Bay en een aantal van de Nine Sisters. Van naar  rechts naar links Morro Rock (176 m), Black Hill (203 m), Cerro Cabrillo (278 m), Hollister Peak (428 m),

Morro Rock is een bijna 176 meter hoge opvallende en prominente rots bij Morro Bay.  Het is een zogenaamde vulkanische plug en behoort tot de Nine Sisters. Een vulkanische plug of vulkanische prop is gestolde lava die is ontstaan in de pijp van een actieve vulkaan. Nadat de vulkaan is gedoofd kan het omliggende gesteente, de vulkaankegel, door erosie verdwijnen. Als de plug bewaard is gebleven ontstaat de karakteristieke vorm, de zogenaamde vulkanische plug.

Morro Rock is de bekendste van de Nine Sisters in de San Luis Obispo County. Het is een reeks van oude vulkanische pluggen in de Los Osos Valley tussen de steden van Morro Bay en San Luis Obispo.
(van links naar  rechts Morro Rock (176 m), Black Hill (203 m), Cerro Cabrillo (278 m), Hollister Peak (428 m), Cerro Romauldo (398 m), Chumash Peak (383 m), Bishop Peak et (475 m), Cerro San Luis (394 m), Islay Hill (236 m))



Morro Bay is een vissersplaatsje en ligt zo'n 20 kilometer ten noorden van San Luis Obispo. Het heeft een pittoreske uitstraling en wordt gekenmerkt door de grote rots die vlakbij de haven in het water ligt: de bekende Morro Rock. Vanuit de haven of andere plaatsen aan de kust van Morro Bay is de rots is goed te zien en te fotograferen. Ook via een dijk kun je er dichtbij komen maar het is niet toegestaan de rots te beklimmen, het is een beschermd natuurgebied. Op de rots broeden veel vogels en ook is het een verblijfsgebied voor zeeleeuwen en zeehonden.
Morro Bay zelf heeft verschillende leuke winkeltjes en restaurants waar de vangst van de dag wordt geserveerd. Een lekkernij die veel verkocht wordt zijn de Salt Water Taffys.

Morro Rock is genoemd naar ontdekkingsreiziger Juan Rodriguez Cabrillo, die de rots ontdekte bij zijn eerste tocht in de 16e eeuw. Franciscaanse missionaris en expeditie-lid Juan Crespi schreef in 1769 in zijn dagboek dat "we zagen een grote rots in de vorm van een ronde morro ". De naam Morro Rock was ontstaan maar later kreeg het stadje de naam Morro Bay. Het woord Morro wordt in het Spaans, Italiaaans en Portugees veel gebruikt. Het is vaak een onderdeel van een plaatsnaam waar sprake is van een onderscheidende en prominente rotsformatie.

Sinds het begin van de 20e eeuw is de stad een centrum voor strandvakanties. Toerisme is de grootste industrie van de stad in samenwerking met commerciële visserij. In de jaren 1940 was Morro Bay erg belangrijk voor abalone (zee-oren een soort grote oester) visserij-industrie. Na 1957 was men door overbevissing over het hoogtepunt heen. Op zee-oren mag niet meer gevist worden. Tegenwoordig wordt er beroepsmatig en voor de sport gevist op heilbot, tong, roodbaars en witte tonijn. Verder worden er oesters geteeld in de ondiepe baai.
Een deel van Morro Bay is een State Park en wordt ook wel aangeduid als een nationaal vogelreservaat met een nationaal estuarium. Een groot deel is ook een Wildlife Refuge en een Morro Bay State Marine Reserve.

We rijden Morro Bay in en gaan gelijk richting centrum. Kijken of we een restaurant kunnen vinden waar we kunnen eten en gelijk een mooi zicht hebben op Morro Rock. Je kan wel zien dat ze hier helemaal ingericht zijn op toerisme en visserij. Overal eetgelegenheden en dan met name visgerechten. Ook wij hebben wel trek in vis en houden het maar een beetje op zijn Nederlands en eten daarom bij Dutschmans Seafood House. We zitten mooi op een grote steiger en hebben het zich op de haven en Morro Rock. In het haventje liggen allemaal kleine kleurige vissersscheepjes. Mooi om te zien.


We moeten nog even wachten want het is druk, dus even kijken wat er nog meer te zien is. Iets verderop is een parkeerplaats en daar zijn ze aan het werk met grote bakken. In de bakken allemaal slangen en buizen. Even in de bakken gluren en er zit paling in. Een paar mensen zijn met ijs aan het werk. Dat doen ze in plastic vuilniszakken en dan knopen ze de zak dicht en dan gaat die in de bak met vis. Koeling omdat de bakken met paling op transport gaan. Ja dat is ook een manier om de vis goed te houden.  





Terug naar het terras want het eten zal zo wel opgediend worden. Het smaakt prima maar dat komt misschien ook wel dat we na zo’n lange dag trek hebben. Na het eten lopen we nog een rondje door de haven en het dorpje. Nog een foto van Morro Rock in de ondergaande zon en dan op weg naar Pismo Beach waar we vannacht ons hotel is. 

 
Pismo Beach is een stad in het Central Coast gebied van Californië. Het maakt deel uit van de Vijf Cities Area, een cluster van steden in het gebied van San Luis Obispo County. Hun motto is "Clam Capital of the World".
Zoals ook bij veel andere plekken langs de Californische kust waren de Spanjaarden weer de eerste Europeanen die dit gebied als eerste ontdekten en bezochten. Franciscaanse missionaris Juan Crespi beschreef in zijn dagboek een inheems dorp in de buurt van een kreek. De oorspronkelijk bewoners waren de Chumash Indianen.
De naam Pismo komt uit de indiaanse Chumash taal; het was het woord voor teer: Pismu. Die werd verzameld uit teer bronnen in Price Canyon, in de buurt van Pismo Beach. De teer was een waardevol product voor de Chumash indianen. Het werd gebruikt om hun zeegaande kano’s aan de buitenkant dicht te smeren om ze zo waterdicht te krijgen.

Na de Spanjaarden waren de Mexicanen eigenaar van dit gebied, dat bekend stond als
Rancho Pismo. José Ortega, de kleinzoon van José Francisco Ortega verkocht het in 1846 aan Isaac Sparks. Hij verkocht later het grootste gedeelte aan John Michael Price. Price stichtte Pismo Beach in 1891 en zijn huis is nu Price Historical Park.
Zoals bij veel dorpen langs de kust heeft ook Pismo Beach een pier De eerste korte  pier werd gebouwd in 1882. In 1924 kwam er een veel langere pier; gefinancierd en gebouwd door William Woodrow Ward.

In het verleden was de Pismo clam bekend en beroemd. De Pismo clam, is een groot tweekleppige, eetbaar zoutwater schelpdier ook wel bekend als de Venus mossel. Op het brede strand waren clams zo overvloedig aanwezig dat ze met de ploeg werden geoogst. Heel veel vissers profiteerden ven deze overvloed met als gevolg: overbevissing waardoor de Pismo clam bijna niet meer te vinden is. De clam is nu beschermd.
Pismo Beach kreeg in 1950 de naam "Clam Hoofdstad van de Wereld". Deze naam wordt bijna niet meer gebruikt. Jaarlijks is er in oktober nog het Clam Festival. Als je aan de zuidkant Pismo Beach binnenkomt zie je een gigantische betonnen clam standbeeld staan die de bezoekers begroet.

Pismo Creek komt bij Pismo Beach uit in de Stille Oceaan. Het zuidelijke einde van Pismo Beach loopt langs zandduinen. Hierachter staan eucalyptusbomen waarin duizenden migreren monarchvlinders elk jaar in november tot en met februari overwinteren.

Om half 8 komen we aan in ons hotel Quality Inn Pismo Beach in Pismo Bay. We melden ons en gaan naar onze kamer. Niet super. Het hotel is een grote flat met allemaal kamers maar de douche en het bed zijn goed. We werken ons blog bij en genieten nog even na van deze drukke maar ook prachtige dag. Totaal 165 miles gereden.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Onze reiservaringen per auto en camper van San Francisco naar Las Vegas.

Het is voorbij; de reis van 39 dagen is omgevlogen. Een geweldige reis en als we de foto’s en het reisverslag zien genieten we weer met...