Zaterdag 23 april 2016, Flagstaff - Holbrook
Geverfde
heuvels en versteende bomen.
Vannacht
heerlijk geslapen en dat komt waarschijnlijk omdat we moe waren. Trouwens de
camping is ook heel rustig. Vroeg opgestaan want vandaag hebben we een lange
dag.
Jammer
genoeg moet de grote zwarte huurauto weer retour. Die beviel ons best. Nog even
een paar foto’s voor later. Kunnen wij trots laten zien dat we in zo’n bakbeest
rond hebben gereden.
De
huurauto moeten we weer terugbrengen naar de verhuurlocatie bij het vliegveld.
Allereerst even aftanken. Anders doet het verhuurbedrijf dat en dat is altijd
duurder. Vlakbij de camping is een tankstation en daar steken we even aan en
gooien de auto en de camper maar even vol. Nanda wil graag dat ik met de
huurauto voorop rij en zij komt er wel achter aan met de camper. Rustig rijden
we langs Flagstaff naar het vliegveld. Omdat het nog vroeg is, is het niet druk
is zijn we binnen een half uurtje bij het vliegveld. Nanda vertelt dat ze blij
was dat ze niet vooropreed want ze dacht dat ik de verkeerde afslag nam, nee
dus. De auto zetten we bij de verhuurlocatie van Alamo en we lopen naar binnen
om de sleutel af te geven. Nog een paar kleinigheden en klaar is Kees. We
bedanken voor het gebruik en geven aan dat de auto ons prima bevallen is. Dat
we thuis een auto hebben die hier wel twee keer inpast. Trouwens ze hebben niet
eens naar de auto gekeken of er schade was of wat dan ook. Nou ja, als er wat
aan mankeert weten ze ons vast wel te vinden. Terug naar de camper en op weg
naar Walnut Canyon. Daar komen we toch langs als we naar Petrified Forest
National Park willen en hopelijk kunnen we nu wel de Island Trail doen. Langs
het vliegveld zien we een heleboel kleine vliegtuigjes staan. Die zullen wel
van bedrijven en particulieren zijn. Het zijn grote afstanden in Amerika en met
een vliegtuig ben je er sneller.
Dezelfde route terug langs
Flagstaff en dan de Interstate 40 East. Voor we het weten zien we de afslag naar
Walnut Canyon National Monument. Het park bord even op de foto en dan naar het
parkeerterrein. Daar nemen we eerst een vroeg bakje. Dan naar het Visitor
Center. Dezelfde mevrouw van gisteren staat achter de balie en ze herkent ons.
Ze begroet ons en zegt; You are back and you are lucky, the Island Trail is
open. Het waait nog steeds fors en het is nog fris, dus hebben we sinds lange
tijd weer de lange broek aan.
Walnut Canyon National Monument is misschien wel het meest interessant door de
spectaculaire ligging van de grotwoningen en hun goede staat. Ten zuidoosten
van Flagstaff heeft de Walnut Creek in
de loop van 60 miljoen jaar door het plateau een 350 meter diepe canyon
gesneden. De Walnut Creek stroomt door Walnut Canyon National Monument. De
creek komt uit in de Little Colorado River op weg naar de Grand Canyon. De
schaduwrijke noordhelling is begroeid met sparren en Ponderosa pijnbomen. Op de
zonnige zuidhelling groeien agaves en verschillende soorten cactussen,
waaronder opuntia, echnocereus en cholla.
De bodem van de canyon is de
thuisbasis van verschillende soorten (zwarte) notenbomen, waarnaar de canyon is
vernoemd. Die biodiversiteit van planten heeft er waarschijnlijk toe
bijgedragen aan de beslissing van de prehistorische mens om zich in dit gebied
te vestigen.
De wanden van de canyon
bestaan uit drie formatie lagen. De lagen verschillen in hardheid en sommige
lagen slijten sneller en deze vormden uitgeholde holtes en diepe grotten. Het
bovenste deel bestaat uit Kaibabkalksteen. In deze laag ontstonden door erosie dus
holtes en nissen. Tijdens de 12e tot 13e eeuw werden deze grotten gebruikt door
de lokale Sinagua Indianen die in de grotwoningen woonden. De woningen zelf
waren klein, maar groot genoeg voor de bewoners om te koken en slapen. Als
tweede laag vind je de steile met bosschages bedekte hellingen van Toroweap
Formation. De laagste en derde laag en formatie bestaat uit enorme wanden en
cross-bedden van Coconino zandsteen.
Sinagua is Spaans voor
"zonder water"; een erkenning dat de Sinagua bevolking in staat waren
om te leven in een dergelijk droge regio. De Sinagua waren experts op het
behoud van water en het omgaan met droogte. Door archeologische vondsten vermoed
men dat de Sinagua actieve handelaren waren en handel dreven tot de Golf van
Mexico en zelfs tot in Centraal-Amerika. De Sinagua, die in Walnut Canyon
woonden, verlieten deze gebied rond1250. De Sinagua lieten hier 80 grotwoningen
achter.
Twee wandelpaden zorgen voor
een kijkje in de Walnut Canyon ruïnes. De minst spannende is de ruim 1
kilometer lange Rim Trail. Deze trail hebben we gisteren al gedaan. Deze trail
gaat langs de canyon en eindigt op een uitzichtpunt aan de rand, waar het
eiland in het westen te zien is. De Rim
Trail geeft ook een mooi uitzicht op de kliffen ertegenover, waar andere ruïnes
duidelijk zichtbaar zijn. De rood-grijsachtige formatie laag werd door de Sinagua
gebruikt en geeft contrast met de wit gestreepte kalksteen lagen in de canyon. Een
tak van het pad gaat langs een paar verspreide ruïnes, waaronder een
gerestaureerde pithouse (een type woning dat voor een deel in de grond
ingegraven was). Het gebouw staat beschermd onder een oversized houten luifel.
Het park heeft een bezoekerscentrum
met een klein museum. Het gebouw staat op de klif en biedt een mooi uitzicht.
Er zijn nog veel meer ruïnes in de regio, maar geen daarvan is toegankelijk
voor het publiek.
Na de indianen bezochten ook
anderen de canyon. Dat werden er veel meer na de bouw, in 1880, van een
spoorlijn in de buurt. Walnut Canyon werd een populaire bestemming voor
"pot-jagers". Gewapend met schoppen en dynamiet, gingen ze op jacht
naar artefacten en souvenirs en veroorzaakten veel schade. De diefstal en
vernielingen alarmeerden lokale burgers en dat leidde tot oprichting van Walnut
Canyon National Monument in 1915 door president Woodrow Wilson.
Veel van de oude woningen
werden gebouwd rond een U-vormige rotspartij in de canyon. Walnut Creek heeft
deze uitstekende rotspartij gecreëerd als een schiereiland. Over deze
rotspartij loopt de populaire 1,5 km lange Island Trail. Het steil afdalende
pad loopt rond het “eiland”.
We lopen door het
bezoekerscentrum naar buiten en gaan met de trap naar beneden en dan met een
trap weer omhoog naar het eiland. Een hoogteverschil van 240 traptreden en 56
meter. Niet dat we de treden geteld hebben maar dat stond op een bordje. Het is
een grote rots die als een eiland omringd is door de Walnut Creek. Langs de trail
de overblijfselen van ongeveer 20 aparte woningen. Het is heel apart. Een grote
overhangende rots en daaronder hebben de indianen ruimtes, kamers gemaakt door
muurtjes te metselen van stenen. We kunnen ons best voorstellen dat dit mooie
plekken waren om te wonen. Beschermd tegen weer en wind. Niet dat wij hier naar
verlangen maar voor die tijd was het veel beter dan in een tentje op de open
vlakte.
Langs de trail allemaal
informatie borden over de woningen en hoe de indianen in die tijd hier leefden.
Hoe ze de dagen doorbrachten en met elkaar communiceerden. Waar ze van leefden
en dat ze goed over de woningen hadden nagedacht. In de woning hadden ze ook
een vuur om te koken en warm te blijven in de winter. Maar omdat het afgesloten
was kwam de woning vol rook te staan. Daarom maakten ze een soort deur die
onder open was. Dat zorgde voor trek en boven de deur tegen de overhangende
rots hadden ze en andere opening die fungeerde als een soort schoorsteen. Heel
simpel maar functioneel.
Het
is een leuke en leerzame trail. Heel anders dan die bij Montezuma Castle. Hier
ga je langs de woningen en daar kon je die alleen van grote afstand zien. Het
leven moet wel zwaar geweest zijn. Alles moesten ze bij de berg op slepen,
water, voedsel, hout voor het vuur etc. Het voordeel was de veiligheid en
beschutting en daar hadden ze veel voor over.
Van
sommige ruimtes is niet veel meer over. Alle muren en wanden zijn weg, hier en
daar ligt nog een rotsblok. De souvenirjagers hebben in het verleden alles
stukgeslagen en verwoest, jammer. Rustig maken we de trail af. Onderweg zien we
verschillende soorten vreemde planten. Ook hier staan info bordjes bij. De
indianen gebruikten deze planten als voedsel of als geneesmiddel. Interessant
om te lezen, zoals Mormon Tea, kruisbessen en ander bessen soorten. Trouwens
heel veel kennis over gebruik van planten en kruiden is door de eeuwen heen
verloren gegaan. De indianen hadden geen schrift waarin het gebruik en het
toepassen van planten vastgelegd was. Ze proberen dat nu weer terug te vinden
maar dat is een langdurig en ingewikkeld iets. Bijvoorbeeld Rockmat is een
plantje dat ze bij ceremonies gebruikten maar waarom en hoe weten ze niet meer.
Na
het hele “eiland” omgelopen te zijn, is het tijd om te vertrekken. Weer trap af
en trap op, door het bezoekerscentrum en naar de parkeerplaats. Walnut Canyon
is zeker een bezoekje waard. Veel tijd heb je niet nodig maar je krijgt een
aardig idee hoe de indianen hier honderden jaren geleden leefden. Als we bij de
I 40 zijn gaan we verder East, richting Winona en Winslow. Het rijdt prima,
mooie weg maar niet echt veel te zien. Winona stelt niet zoveel voor. Onderweg
richting Winslow zien we een bord met de afslag naar Meteor Crater. We zitten
even te dubben of we hier naar toe zullen gaan. Na wat wikken en wegen
besluiten we toch door te rijden.
Echte sterrenkijkers zijn we
niet en we hebben niet echt wat met hemellichamen, ruimtevaart, meteorieten en
dergelijke. Het is wel interessant maar omdat we een druk programma hebben
slaan we Meteor Crater toch maar over. Een bezoek aan de krater zal heel
boeiend zijn maar we hebben andere, volgens ons, boeiender zaken op ons
verlanglijstje staan. Zoals sommigen het beschrijven het is een groot en
indrukwekkend gat in de bodem. Dus we rijden het voorbij maar hebben toch wat
informatie over de krater.
Meteor Crater heet eigenlijk
Barringercrater. De krater wordt ook wel Arizonakrater of in het Engels dus
Meteor Crater genoemd. De officiële naam is eigenlijk Canyon Diablo Crater maar
de meeste wetenschappers gebruiken naam Barringer Crater als eerbetoon. Het is
waarschijnlijk de bekendste inslagkrater op aarde. De krater is genoemd naar
mijnbouwingenieur en zakenman Daniel Moreau Barringer en ligt ca. 55 kilometer
ten oosten van Flagstaff.
Ongeveer 50.000 jaar geleden
werd de krater gevormd door de inslag van een nikkelijzermeteoriet.
Onderzoekers schatten dat de meteoriet die hier neerkwam een diameter van
ongeveer 50m had en 300.000 ton woog. Hij sloeg in met een snelheid van 18 km/s
en vertegenwoordigde een energie van 20 miljoen ton TNT. Door dit natuurgeweld
werd vermoedelijk 500 miljoen ton rotsgesteente weggeslagen. Al het leven in de
wijde omtrek werd vernietigd. De inslag veroorzaakte een aardbeving met een
kracht van minstens 5,5 op de schaal van Richter. De krater die het gevolg was
van de inslag is ca. 1295 meter in diameter en ongeveer 170 meter diep. De
kraterrand ligt 30 meter boven de omringende vlakte. Fragmenten van de
meteoriet liggen verspreid rond de krater, evenals kleine metalen bolletjes die
ontstonden toen de meteoriet tijdens de inslag verdampte.
De vorm is opmerkelijk goed
bewaard gebleven en voor een inslagkrater is hij betrekkelijk jong. Op lucht-
en satellietfoto's is te zien dat de krater niet zuiver rond, maar enigszins
vierkant is. Dit komt door de tektonische structuur van de omgeving.
De Barringercrater is de
eerste krater waarvan werd vermoed dat hij niet door vulkanisme is ontstaan. In
1891 deed Grove Karl Gilbert als eerste wetenschapper serieus onderzoek naar
het ontstaan van de krater. Zijn conclusie was, ondanks de aanwezigheid van
kleine nikkel- en ijzerhoudende brokstukken meteoriet in de omgeving, dat de
krater niet het gevolg was van een meteorietinslag.
Mijnbouwingenieur Daniel
Moreau Barringer twijfelde aan de conclusie van Gilbert. Hij was van mening dat
de krater door een meteorietinslag was ontstaan. Omdat te bewijzen kocht hij in
1903 de krater en de omliggende grond. Het bewijs leverde Barringer met de
vondst van nikkelijzer in het begin van de twintigste eeuw. Zijn conclusie was
dat de krater het gevolg was van een meteorietinslag. Met de aankoop was hij
niet alleen gedreven door wetenschappelijke onderzoek maar ook door financiële
motieven. Barringer was ervan overtuigd dat hij onder het aardoppervlak grote
hoeveelheden nikkel- en ijzerhoudende brokstukken zou kunnen vinden. Aan de
verkoop zou hij goed kunnen verdienen. Ruim 27 jaar heeft hij de bodem
onderzocht en zelfs boringen gedaan tot een diepte van 419 meter. Helaas vond
hij veel minder brokstokken dan hij van tevoren had verwacht. Tegenwoordig is
bekend dat het grootste deel van de meteoriet op het moment van de inslag is
verdampt.
Overtuigende bewijzen van een
meteorietinslag werden geleverd in 1960 door Eugene Shoemaker, Edward Chao en
Daniel Milton. Zij vonden op deze plek ook coesiet en stishoviet. Deze
mineralen ontstaan alleen onder extreem hogedruk en temperatuur en zijn daarom
de belangrijkste aanwijzingen voor een inslag uit de ruimte. Het bewijs werd
overtuigend toen Shoemaker drie jaar later de overeenkomsten aantoonde tussen
de Barringer Crater en kraters die tijdens kernproeven in de Nevada-woestijn
waren ontstaan. Er was duidelijk verschil.
De krater is een populaire
toeristische attractie. Hij is makkelijk te bereiken via de Meteor Crater Road
vanaf de snelweg I-40. Voor toegang moet betaald worden. De krater is niet
wettelijk beschermd, ondanks het geologische belang dat eraan gehecht wordt. De
krater is nog steeds eigendom van de familie Barringer (Barringer kocht hem in
1903). Op de zuidrand van de krater bevindt zich een bezoekerscentrum van de
Barringer Crater Company. In het Visitor Center wordt 2x per uur een 10 minuten
durende film vertoond, en er is een uitgebreid museum.
In het Visitor Center wordt
het grootste brokstuk dat is gevonden tentoongesteld: dit fragment wordt
Holsinger Meteorite genoemd, het weegt 640 kilogram. Je kan de krater vanaf
diverse uitkijkpunten bekijken, er staan verrekijkers opgesteld. Er wordt nog
steeds wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de krater. In de jaren zestig is
de krater gebruikt in het kader van het Apolloprogramma door astronauten van de
NASA om te oefenen voor het verblijf op de maan.
De krater is niet meer
helemaal zoals hij in het begin was: in de loop der jaren zijn er door erosie
stukken van de rand afgebroken.
Het land met de krater is nu nog steeds in eigendom
van de nakomelingen van Daniel Barringer. Het gebied is nu in hun beheer en een
toeristische attractie geworden. Vanaf diverse uitkijkpunten kun je de krater
bekijken. In het Visitor Center is een uitgebreid museum over de krater en
meteorieten. In het Visitor Center wordt het grootste brokstuk van een
meteoriet die gevonden is, tentoongesteld. Het brokstuk wordt de Holsinger
Meteorite genoemd en weegt 640 kilogram. Twee keer per uur wordt er een 10
minuten durende film vertoond.
Na de afslag van Meteor Crater rijden we weer een
stukje over Route 66. De nieuwe Interstate is over de oude Route 66 gelegd dus
is er niet zoveel te zien. Route 66 gaat ook door Winslow maar we rijden om het
stadje heen en daarom zien we daar niet
zo veel van.
Men
is niet zeker hoe men bij de naam Winslow
komt. De één zegt naar Edward F. Winslow, president van St. Louis en San
Francisco Rail Road en eigenaar van de helft van de oude Atlantische en Pacific
Railroad. De ander zegt dat de stad vernoemd is naar Tom Winslow, een
prospector die in het gebied woonde.
In
Winslow staat het prachtige gerestaureerde historische hotel La Posada. Het
staat op een groot terrein met een bloemen- en plantentuin. Het hotel werd in
1957 gesloten toen het trein depot verdween. In 1994 is het weer in ere
hersteld en kan er weer overnacht worden. In het oude hotel is nu een museum
van schilder Tina Mion Er is een Turquoise Kamer, een restaurant van
wereldklasse en een martini-bar.
In
het tijdperk van houtbrandende stoomlocomotieven was Winslow een belangrijke
stop voor de Atchison, Topeka en Santa Fe Railway. Hier werd brandstof en water
ingenomen. Er was een belangrijk trein depot en hier werden de treinen ook
gerepareerd. In de jaren twintig stopten veel beroemdheden, die kozen voor het
westen en naar Hollywood gingen, in Winslow. Als tijdverdrijf werden er dan
voor de gasten parades opgevoerd. De lokale krant documenteerde deze speciale
evenementen vaak. De stoomtreinen werden vervangen door dieseltreinen waardoor die
Winslow niet meer aandeden. De Santa Fe Railway verliet Winslow en de
levendigheid verdween uit de stad.
Winslow
werd in 1972 beschreven en bezongen in het populaire lied " Take It Easy
" geschreven door Jackson Browne en Glenn Frey en uitgevoerd door de
Eagles. De enige levendigheid voor Winslow was nog Route 66. De oorspronkelijk route
ging door de stad. De stad leed handelsverlies toen US Route 66 werd vervangen
door de bypass van Interstate 40. Gelukkig heeft de populariteit van het lied
nieuwe aandacht opgeleverd voor Winslow en leidde dat tot een commerciële renaissance.
De
bedoeling is naar Little Painted Desert te gaan. Zoals de naam al zegt, kleine
geverfde woestijn, heel benieuwd hoe dat eruitziet. Het landschap wordt droog,
vlak en troosteloos. Je wordt er niet vrolijk van om hier doorheen te rijden. Even
verderop nemen we de 87 North en na ongeveer een kwartier rijden zien we een
bord naar de locatie van Little Painted
Desert County Park.
Trouwens
geen bijzonder bord; je mist het zo maar
we wisten waar het ongeveer was. Aan het eind van die weg heb je een
parkeerplaats met picknick tafels. Dit is Navajo Land maar je hebt geen permit
nodig. Langs de rim heb je een 2 mijl lange weg vanwaar je een mooi zicht hebt
op de gekleurde heuvels. Langs de rim zijn, naar links en recht twee korte
scenic drives. Helaas is de ene kant afgesloten met een hek maar de andere kant
is open en daar rijden we langs. De mooiste tijd om hier te zijn is in de
namiddag maar de tijd heb je niet altijd in hand. Gelukkig liggen de heuvels
niet meer in de schaduw en de zon schijnt ook niet zo fel dus kunnen we volop
genieten.
De Little Painted Desert is een gebied van woestijnachtige badlands in
het noorden van de Amerikaanse staat Arizona. Liitle Painted Desert beslaat een
oppervlakte van zo'n 378 km² en strekt zich oostwaarts uit van Camaron en Tuba
City naar het zuidoosten van Holbrook en het Petrified Forest National Park.
Het gaat hier om de door wind
en regen uitgeslepen overblijfselen van een oude drooggevallen zeebodem. Little
Painted Desert dankt zijn naam aan de gekleurde (zand)steenformaties die rode,
paarse en bruine tinten aannemen. De woestijn is samengesteld uit gelaagde
lagen gemakkelijk erodeerbare siltsteen, mudstone en leisteen van het Trias
Chinle Formation. Deze fijnkorrelige gesteentelagen bevatten veel ijzer en
mangaan verbindingen die met hun pigmenten de basis vormen voor de
verschillende kleuren in dit gebied. De desert ligt in de regenschaduw van de
Mogollon Rim. Daardoor heeft Painted Desert een koud woestijnklimaat met hete,
droge zomers en koude, hoewel vrijwel sneeuwvrije winters. De jaarlijkse
neerslag is de laagste in het noorden van Arizona en op veel plaatsen zelfs
lager dan in Phoenix. De badlands bestaan voor het grootste gedeelte uit een
soort klei. Bij regenval neemt die water op maar dat droogt later ook weer op.
De klei wordt korrelig en de structuur verandert zodat het geen water meer op
kan nemen. De wind verpulvert de gedroogde kleikorrels en het waait als stof
uiteen.
Afhankelijk van de lichtinval
veranderen de badlands gedurende de dag steeds van kleur. Het gebied is vooral
mooi bij zonsondergang en zonsopgang waardoor het land lijkt te gloeien in
tinten van violet, blauw, rood en goud. Door erosie zijn verschillende lagen
van de rotsbodem blootgelegd die geologen helpen bij de vaststelling van de
geologische geschiedenis van het gebied. In de woestijn zijn vele verschillende
soorten fossielen aangetroffen waaronder voetafdrukken van dinosaurussen.
Indianenstammen als de Hopi
en de Navajo bewoonden het gebied al zo'n duizend jaar. De Spanjaarden, die de
Painted Desert in de 16e eeuw en later verkenden, noemden het el desierto
pintura. Een groot deel van het gebied ligt in het Navajo Reservaat en de
bewoners gebruiken de rode klei van de woestijn voor het vervaardigen van
souvenirs die bij toeristen aan de man worden gebracht.
Vanaf de parkeerplaats hebben
we een geweldig mooi zicht op prachtige tinten dieprood, paars, donkergrijs,
lichtgrijs en gele heuvels van Little Painted Desert. Het is heel apart, of
zijn ze met een verfroller aan de gang geweest. Het is prachtig om te zien.
In het verleden liep er een
soort trap naar beneden. Daar is niet veel meer van over. De traptreden van
ronde palen zijn bijna allemaal verdwenen en zitten los. Voorzichtig even een
stukje naar beneden lopen. Even kijken hoe de gekleurde heuvels eruitzien. Het
is inderdaad een soort gedroogde klei of leem en de lagen hebben verschillende
kleuren, paars, grijs, geel, crème en daartussenin. Als je het tussen je vinger
wrijft wordt het poeder en waait het weg. Als het zo door gaat dan is op
termijn alles geërodeerd en verdwenen.
Na een kwartiertje klim ik
weer naar boven. Nanda heeft intussen wat eten klaargemaakt, soep en een
broodje. Het smaakt heerlijk en onder het eten genieten we van het fraaie
uitzicht. Het is een bijzonder gezicht, allemaal verschillende zacht glooiende
heuvels met mooie pastelkleuren in poedertinten. Het lijkt net of alle heuvels
met fluweel bekleed zijn.
Met
de camper rijden we langs de rim. Het is maar een kort stukje en onderweg
hebben we een mooi zicht over de painted hills. Op het eind draaien we om en
rijden weer terug. Het andere stuk van de rim is afgesloten waardoor we dat
niet kunnen doen. Niet erg want er was genoeg te zien. Little Painted Desert
vonden wij zeker een bezoekje waard. Het is tijd om weer verder te gaan. Hetzelfde
stuk over de 87 weer terug richting Winslow. Als we weer bij de I 40 zijn nemen
die weer richting Holbrook. Op weg naar Petrified Forest National Park. De
route ernaartoe is heel afwisselend, glooiend en vlak.
Onderweg
krijgen we toch de indruk dat we in een minder goede buurt zitten, namen van
steden als Two Arrows, Two Guns en Knifecity geven een vreemd gevoel. 't Valt gelukkig
allemaal mee. In Holbrook nemen we de 180 tot we de afslag naar het park zien. Het
eerste wat we langs de weg zien is Crystal Forest Museum & Gifts. Even
stoppen en kijken. Zowel binnen en buiten is van alles te zien. In het museum
allemaal brokken versteende bomen, maar ook andere stenen, krisstallen, halfedelstenen
en fossielen. Sommige bewerkt, geslepen, doorgezaagd en gepolijst. Van de
stenen zijn allemaal voorwerpen gemaakt, schalen, schijven, bollen noem het
maar op en er hangt een behoorlijk prijskaartje aan. Vooral stukken versteende
boomstammen kosten al snel meer dat $ 1000,- en dan heb je nog geen groot stuk.
Dure souvenirs.
Het
is leuk even te zien wat er te koop is en we kijken onze ogen uit. Toch zijn
het niet echt onze dingen. Echt Amerikaans, kitscherig. Maar als zij er blij
mee zijn vinden wij het prima. Nog even kijken dan vinden we het wel best en
gaan we weer verder. Als echte Nederlanders hebben we niets gekocht, wel kijken
en niets kopen. Excuus, ja we vinden er niets aan en de koffers zaten al aan
het maximale gewicht, en versteend hout is zwaar.
Een
stukje verderop is aan de overkant de weg een andere shop, Petrified Forest
Gift Shop. Hier staan een aantal grote nep dinosaurussen bij. Leuk om te zien.
Gezien de tijd stoppen we hier niet maar gaan we naar Petrified Forest National
Park. Vanaf de 180 gaan we over Petrifed Forest Road en is het nog maar een
klein stukje rijden tot we bij het park zijn.
De
camper parkeren we op een groot parkeerterrein en we lopen naar het Rainbow
Forest Museum. Even kijken. Het is een leuk informatiecentrum met veel
informatie. Hoe het park ontstaan is, welke fossielen in het verre verleden
geleefd hebben etc.
Petrified
Forest National Park is een nationaal
park in het noordoosten van de staat Arizona. Het gebied van Petrified Forest
werd in 1906 uitgeroepen tot Nationaal Monument. Op 9 december 1962 kreeg
Petrified Forest de status van nationaal park. Het park heeft een oppervlakte
van 88.500 hectare en jaarlijks bezoeken ongeveer 800.000 mensen het park.
Petrified
Forest National Park is bekend door de vele versteende bomen, vooral van de
soort Araucarioxylon arizonicum (een uitgestorven soort van conifeer). Deze
versteende bomen die zich in het park bevinden zijn opvallend gekleurd. In het
park worden ook tal van andere fossielen gevonden, zowel van planten als
dieren.
Tegenwoordig
is het gebied voornamelijk een woestijnlandschap. Dit was tijdens het
Laat-Trias, ongeveer 225 miljoen jaar geleden, anders. Tijdens deze periode lag
het gebied van het Nationaal park Petrified Forest in de tropische regio en
moeraslanden domineerden het landschap. Enorme bossen met gigantische sequoia’s
bedekten deze laaggelegen moerasgebieden.
Ook
leefden hier miljoenen jaren geleden ook een groot aantal reptielen, amfibieën,
vissen en ongewervelde dieren. Dit is bekend door het vinden van fossielen van
vissen, amfibieën, herbivoren, carnivoren en natuurlijk dinosauriërs. Als de
bomen door wind of water stierven en omvielen, voerde het water ze mee. Het
merendeel verging tot compost en verdween helemaal. Een gedeelte van de bomen
kwam echter onder een laag sediment te liggen voordat het proces van
composteren was begonnen. Door grote vulkaanuitbarstingen kwam as vrij, dat
zich in de sedimentlagen nestelde. Het mineraal silicium uit de as zorgde
ervoor dat het hout in kwarts veranderde en goed geconserveerd bleef. De bomen
kwamen onder verschillende soorten grondlagen te liggen. Ongeveer 60 miljoen
jaar geleden werd het Colorado Plateau, waarvan het park deel uitmaakt, door
tektonische krachten naar boven geduwd. De naar boven geduwde aardlagen werden
blootgesteld aan erosie. Door wind- en water erosie kwamen de versteende
boomstammen na miljoenen jaren in Petrified Forest National Park weer aan de
oppervlakte. Een plaats waar je dit goed kunt zien is Crystal Forest.
In
het park zijn meer dan negen soorten fossiele bomen geïdentificeerd. Alle
gevonden soorten zijn inmiddels uitgestorven. Uit de Trias periode zijn meer
dan 200 fossiele planten en struiken groepen gevonden zoals lycopods, varens,
cycads, coniferen, ginkgo’s, evenals onbekende planten soorten. In het park
zijn ook veel fossiele gewervelde dieren gevonden waaronder gigantische
krokodilachtige reptielen genoemd phytosauridae, grote salamander-achtige
amfibieën genoemd Buettneria en de vroege dinosaurussen en andere ongewervelde
dieren.
Tegenwoordig
is de flora en fauna totaal anders dan miljoenen jaren geleden. De dominante
plant in het park is nu gras, er zijn meer dan 100 soorten. Verder groeien er
ander planten zoals teunisbloem, mariposa lelie en blauw vlas. Struiken zoals
alsem, saltbush en rabbitbrush. Door al het gras zwerven in het park ook een
groot aantal dieren waaronder pronghorns, black tail jackrabbits (hazen) en Gunnison's
(prairiehonden). Deze soorten worden weer gegeten door coyotes, bobcats en
vossen. In het park leven meer dan 16 soorten hagedissen en slangen die weer
leven van insecten, spinnen, schorpioenen, andere reptielen en kleine
zoogdieren. In het park zijn meer dan 216 soorten vogels geteld. Het grootste
aantal zijn trekvolgels tijdens de herfst en voorjaar. Daarom is Petrified
Forest National Park sinds 1906 een beschermd gebied
De
eerste bewoners woonden ongeveer 8.000 jaar geleden, in deze regio. Ongeveer
2.000 jaar geleden verbouwden de mensen al mais en later begonnen ze ook met de
bouw van pit houses. Latere bewoners, van wat nu het park is, starten met de
bouw van bovengrondse woningen, pueblos genoemd. Door klimaatverandering verlieten de bewoners,
omstreeks 1400 na Christus, hun woningen. In het park zijn meer dan 600
archeologische sites, waaronder rotstekeningen, ontdekt.
Even
rondkijken in het museum. Het is leuk te zien hoe miljoenen jaren geleden hier
verschillende soorten dieren en planten leefden. Hoe het park ontstaan is, heel
leerzaam.
Dan
naar buiten, naar de Giant Logs, de
versteende bomen. Door dit gedeelte lopen verharde paden en overal waar je
kijkt brokken en stukken versteende bomen. Prachtig om te zien en heel
indrukwekkend. Dat dit complete afdrukken zijn van bomen die hier miljoenen
jaren geleden groeiden. Dat ze zo goed bewaard zijn gebleven. Soms lijkt het
net of het nog echt hout is en niet versteend hout.
Versteend
hout, ook aangeduid met de Engelse term petrified wood, is een soort fossiel:
het bestaat uit fossiel hout. In de restanten zijn alle organische materialen
vervangen door mineralen (meestal silicaten, zoals kwarts) maar is de structuur
van het hout intact gebleven. Het proces van verstening gebeurt onder de grond,
wanneer een boom bedolven raakt onder sediment, en dat kan miljoenen jaren
duren. Grondwater dat langzaam door de bodem sijpelt, zet mineralen af waar de
lignine en cellulose wegrotten. Als de afzetting en rotting even snel gaan,
blijft de vorm van de cellen behouden.
De
kleinste details kunnen worden vereeuwigd. Versteende jaarringen en
verschillende weefsels kunnen tot op microscopisch niveau worden getraceerd.
Versteend hout heeft een hardheid van 7 op de hardheidsschaal van Mohs,
hetzelfde als kwarts.
Versteend
hout komt voor in een breed spectrum aan kleuren door variatie in de
afzettingen van mineralen als mangaan, ijzer en koper. Kwarts is kleurloos,
maar wanneer bijvoorbeeld ijzer wordt toegevoegd, ontstaan er kristallen met
een rode of gele waas, zoals uit de volgende lijst blijkt. Koolstof – zwart,
kobalt - groen/blauw, chroom - groen/blauw, koper - groen/blauw, ijzeroxides -
rood, bruin, geel, mangaan - roze/oranje, mangaanoxiden – zwart, silica - wit,
grijs
Brokken versteende stam zijn vanbinnen prachtig verkleurd. Van sommigen zijn de jaarringen nog te zien, je zou kunnen tellen hoe oude de boom geworden is voordat deze onder het sediment verdween. We lopen over de paden en vergapen ons aan de versteende boomstammen. Heel opvallend is dat de stukken stam bijna allemaal even groot zijn. Net of hebben ze het afgemeten en de stammen in gelijke stukken doorgezaagd. Andere stukken zijn nog gedeeltelijk intact en zo krijg je een indruk van de omvang. Ook liggen er heel veel kleine brokken. Heel verleidelijk een stuk mee te nemen, maar dat mag absoluut niet. Er zijn ook plekken waar allen maar grind ligt, maar dan wel versteend grind.
In dit gedeelte is ook een trail, the Giant Logs Trail, een wandeling van ongeveer een halve mijl. Op de top van een heuvel ligt de grootste stam van het park, Old Faithfull, die ongeveer 44 ton weegt. Het is een geweldige versteende stam die daar ligt. Je ziet het er niet aan dat daar 44 ton ligt maar versteend houdt is erg zwaar. We hebben een stuk opgetild ter grootte van een baksteen maar het woog als een betontegel.
Na een tijdje hebben wij het hier wel gezien. ‘t Was leuk en leerzaam. Daarom weer verder want er is nog genoeg te zien in het park. Door het park loopt één weg met een lengte van 28 mijl. Langs deze weg liggen een aantal uitkijkpunten en beginpunten van korte trails. We rijden deze weg van zuid naar noord. De eerste stop na het museum is Long Logs en Agate House.
De
Long Logs Trail heeft een lengte van
ongeveer 2,6 km (heen en terug). Hier ligt de grootste verzameling versteend
hout van het park. Hier liggen ook lange
stammen die kriskras over elkaar heen liggen. Vroeger hadden deze bomen een
lengte van meer dan 50 meter. De langste versteende stam die er nu ligt is 35
meter lang.
De
Agate House Trail is met zijn 3,2 km
(heen en terug) niet echt een lange trail. Op een heuveltje staan de
overblijfselen van een 700 jaar oud huisje. Het huisje is helemaal opgebouwd
uit brokken versteend hout en bestaat uit acht kamers. Er zat geen deur in en
de bewoners konden destijds alleen via de bovenzijde naar binnen en naar
buiten. Het huisje is een keer hersteld en toen is er een opening in gemaakt zodat
bezoekers naar binnen kunnen kijken.
Beide
locaties moeten de moeite waard zijn maar we kunnen niet alles en hebben dit
overgeslagen. De volgende stop is Chrystal Forest. Onderweg daarnaartoe komen
we door een glooiend droog landschap. De weg slingert zich om prachtige heuvels
heen en het is net of komen die heuvels uit Little Painted Desert.
Na een tijdje komen we bij Chrystal Forest en we zetten ons voertuig aan de kant. Heel benieuwd wat we hier te zien krijgen. Er staan informatieborden en die gaan we eerst even lezen. Zo is er een bord waarop staat dat hier vroeger een tropisch bos was, waar prehistorische dieren leefden. Als je het nu ziet kun je je dat moeilijk voorstellen.
Je
kunt er ook een trail doen, de Crystal Forest Trail. Het is maar een korte
trail, een loop van 1.200 meter.
Dit
gebied is iets anders dan bij het museum, de Giant Logs, iets kaler en droger.
Een mooi glooiend landschap met hier en daar grote versteende stammen en op
andere plekken grote brokken of heel veel kleine stukjes versteende stammen.
Sommige stammen zien er ook iets anders uit, net of zijn het vermolmde stammen.
De paddenstoelen ontbreken nog. Ja versteende paddenstoelen zijn er niet.
Vroeger
lag hier de grootste concentratie van versteende boomstammen. Daar kwam eind 19e
eeuw een eind aan door fortuinzoekers. Zij bliezen met dynamiet de met
kristallen gevulde boomstammen op. De brokken verkochten zij. De kleine stukken
versteend hout raakten later nog meer versplinterd. Hierdoor ontstond een
tapijt van kleine stukjes, vandaar de naam Chrystal Forest.
Hier ook stukken versteende boomstammen die mooi en als gelijke stukken afgebroken zijn. Op een informatiebord is te lezen hoe dat ontstaan is. Stukken versteende quarts stammen zijn zwaar. Door het gewicht komen er op gelijke afstanden scheuren in de stam. Uiteindelijk breken ze op die scheuren door en liggen ze als gelijke brokken naast elkaar. Net of zijn ze met een kettingzaag in gelijke moten gezaagd. Ze vergelijken dit proces met krijtjes. Die kun je alleen tot een bepaalde maat nog doorbreken en dan ontstaat er een recht breukvlak.
Ook
hier weer versteende stukken boomstammen met mooie kleuren zoals paars. Wat
voor element dit veroorzaakt weten we niet maar we denken mangaan. We hebben
immers ook langs de Californische kust paars zand gezien. Dat kwam door het
mangaan. Verderop een brok met mooie donkerrode, paarse en gele kleuren.
Het is een leerzame en leuke wandeling. We genieten maar dat komt ook door het mooie weer en de omgeving. Een heel andere ervaring dan de andere locaties die we op onze reis gezien hebben. Het achterste stuk is droog en hier kun je spreken van een woestijn. Lage grijze heuvels met in de lage gedeelten, stukken versteende stammen. We zijn het rondje bijna rond en hier wordt het steeds groener. Niet dat er veel groeit maar af en toe zien we een pol gras of een bloeiende plant. Groot zijn ze niet maar dat komt ook omdat ze heel weinig water krijgen.
Terug bij de camper drinken we eerst wat en gaan dan weer verder. De weg slingert en onze volgende stop is
Agate
Bridge. We komen eerst nog langs Jasper Forest maar dat slaan we over. Jasper
Forest ligt aan het eind van een korte zijweg. Daar zie je grote hoeveelheid
versplinterde stukken versteend hout. Een stukje verder komen we bij Agate
Bridge. Dat is een versteende boomstam die als een brug over de rotsen is
gelegd. De versteende stam is 34 meter lang en ligt op een betonnen balk. Die
is er in 1917 onder gelegd. De reden was dat de grond onder de stam weg begon
te spoelen. De stam lag dwars in een “beekje”. Af en toe stroomde er water in
dit “beekje” en dan spoelde er zand onder de stam vandaan en zo kwam deze bloot
te liggen.
Als
dit door bleef gaan, zou de stam breken. Daarom hebben ze er een betonnen balk
onderdoor gelegd.
Interessant
maar we vinden het niet spectaculair. Daarom snel weer verder en op naar Blue
Mesa. De route naar Blue Mesa is mooi. De weg gaat door een leeg landschap met
af en toe een berg. Dan staat er langs de weg een bord met de tekst:” Falling
Rocks”, waar dan? Daarna krijgen we een
zijweg naar Blue Mesa. Op het eind heb je een lus die je rond kan rijden. Langs
die drie mijl lange lus zijn een aantal uitzichtpunten. Rustig gaan we ze
allemaal langs en genieten van de mooie uitzichten.
Het
lijkt wel een maanlandschap. Zover het oog reikt grijze en bruine heuvels met
witte kronkelende strepen. Net of lopen er allemaal rivieren en stroompjes met
water. Nou dat is echt niet het geval. Het is er gortdroog. Als vierde
uitkijkpunt komen we bij Blue Mesa.
De naam is goed gekozen. Er ligt een blauwgrijze gloed over de heuvels.
Hier
begint ook de Blue Mesa (loop) Trail. Het is, heen en terug, een 1600 meter
lange wandeling. Via een steil pad ga je ongeveer 30 meter naar beneden. Dan
loop je in een omgeving vol met blauwgrijze heuvels van klei waar geen
plantengroei mogelijk is. Deze heuvels zijn miljoenen jaren geleden ontstaan.
Rivieren hebben dikke zand-, slib- en grindafzettingen afgezet en door erosie
zijn de kleurrijke heuvels, brede mesas en buttes gevormd. Door droogte werd de
erosie steeds extremer waardoor verschillende grondlagen, zoals betoniet en
zandsteen met verschillende mineralen bloot kwamen te liggen. Zo ontstond het
landschap met dalen en schaduwen van rood, blauw, paars, grijs, groen en bruin.
Bentoniet (een soort klei) en is een van de belangrijkste componenten van de
Chinle Formation.
Deze
kleideeltjes zijn zo klein dat ze de grond waterdicht kunnen maken. Als het wel
nat wordt, zwelt het op en wordt het volume
bijna zeven keer zo groot als oorspronkelijk. Daarom wordt het ook wel zwelklei
genoemd. Als het uitdroogt krimpt het weer en daardoor ontstaat een constante
beweging van de bovenlaag waardoor elke vorm van plantengroei onmogelijk is. In
de laagtes liggen een aantal versteende bomen maar niet veel. Daarvoor moet je
toch naar Chrystal Forest of Giant Logs. Wij gaan niet naar beneden en gaan
deze trail ook niet doen. Vanaf het uitzichtpunt heb je ook een prachtig zicht
op Blue Mesa.
Wel denken we dat het een prachtige plek is om even te lopen. Een desolate plek waar je nog kunt genieten van de stilte in deze hectische wereld. Deze stille en desolate plek maakt veel indruk op de meeste bezoekers. Het mooiste is deze trail in de vroege ochtend te doen. Dan zijn er ook vaak veel hagedissen te zien, die op zoek zijn naar koele plaatsen onder de rotsen. We doen een klein stukje van deze trail, lopen naar beneden. Daar ervaar je inderdaad beter hoe het is om tussen deze blauwgrijze heuvels te lopen. Best wel leuk. Toch besluiten we niet de hele trail te doen en we gaan weer terug naar de camper.
Bij
het volgende uitkijkpunt is het helemaal geweldig. Beneden ons een diepe brede
golvende vallei. De bodem is grijsbruin van kleur met geulen en sleuven. Deze
sleuven zijn weer witgrijs van kleur, een mooi contrast. Het lijkt wel kunst,
een mooi kleurig palet. Daarom heen gelaagde heuvels met gekleurde stroken.
Vanaf de bodem donkerrood of blauwgrijs. Richting de top worden de banden
steeds lichter van kleur. Als je zo de diepte in kijkt heeft alles een blauwe
gloed. Blue Mesa doet zijn naam eer aan. En we genieten van het uitzicht.
Blijven kunnen we hier niet en we moeten ons zelf losscheuren om weer verder te
gaan. Er is nog genoeg te zien.
Het gebied waar we nu door heen rijden, heet The Tepees. Het gebied dankt z'n naam aan de kleurrijke piramidevormige rotsformaties die we zien. Ook deze naam is goed gekozen, het lijken wel indianen tipi’s. Trails zijn hier niet maar je kunt gewoon tussen de heuvels door lopen. Het blijft mooi die kleurschakeringen van de heuvels. Soms scherpe lijnen en dan weer in elkaar overlopend.
De volgende locatie die we in het park aandoen is Newspaper Rock. Vanaf the Tepees is het maar een klein stukje rijden. Niet veel later zien we een aan de linkerkant van de weg een afslag. Die nemen we en aan het eind is een parkeer plaats. Deze parkeerplaats ligt op een redelijk hoog plateau en we staan ongeveer een 30 tot 50 meter boven de bodem. Newspaper Rock was de krant voor de indianen die hier honderden jaren geleden leefden. Het is niet één rots met afbeeldingen maar een aantal rotsblokken met meer dan 650 petrogliefen. Die bevinden zich op verschillende rotsblokken. Gezien het aantal afbeeldingen was dit een belangrijke plaats voor de indianen. Veel generaties indianen zagen deze markeringen en hebben hun eigen bijdrage geleverd. De petrogliefen werden gecreëerd door voorouders van Puebloan, die hier tussen 650 en 2000 jaar geleden wonen. Het waren boeren en jagers die leefden langs de rivier de Puerco. Het vermoeden bestaat dat sommige indianen die hier de afbeeldingen maakten, woonden in Puerco Pueblo. Dat is een site die minder dan een mijl hiervandaan ligt.
Met
zoveel "schrijvers" over zovele jaren was het onmogelijk om de Newspaper
Rock te lezen. Er is geen verhaal uit te halen maar we kunnen wel van de
aanwezige afbeeldingen leren. De afbeeldingen omvatten familie- of
clansymbolen, spirituele betekenissen en kalendergebeurtenissen of trekroutes.
Petrogliefen zijn eigenlijk rots snijwerken, gemaakt door direct in een rots oppervlak te krassen. Wanneer de donkere 'woestijnverf' op het oppervlak van een rots wordt uitgehakt of gekrast komt de lichtere rots tevoorschijn. Petrogliefen blijven langer intact dan rots schilderingen, beter bekend als pictogrammen.
We
kijken over de rand maar de rotstekeningen zijn niet duidelijk te zien, te ver
af. Je mag er ook niet bij komen wat heel begrijpelijk is. Met de fotocamera
kan ik de afbeeldingen dichterbij halen. Het zijn allemaal verschillende
afbeeldingen, mannetjes, dieren, slingers, kriebels, cirkels en allerlei andere
soorten figuurtjes. Er staan van alles en het staat helemaal vol.
Het
is weer tijd verder te gaan. De volgende stop is Puerco Pueblo. Hier leefden tussen 1300 en 1400 de Puerco Indians. Ze
danken hun naam aan de Puerco River. Die ligt er nog steeds maar is nu een
droge rivier. Er is een gedeeltelijk opgegraven dorp en dat willen we even
bezichtigen.
De
indianen bouwden hier, rond een open plein, ongeveer 100 kamers met een
verdieping. De kamers hadden geen ramen
of deuren. Alleen met een ladder kon je via het dak in en uit de woning komen. De
kamers werden gebruikt als woonruimte, slaapplaats en voor opslag. De meeste
activiteiten, zoals koken en ambachtswerkzaamheden vonden plaats op het plein.
Er waren ook verschillende ondergrondse ruimten, genaamd Kivas. Hier vonden ceremoniële
praktijken plaats. Op het hoogtepunt leefden in deze pueblo ongeveer 200 mensen.
De rivier was voor de bewoners van de pueblo een betrouwbare bron van water
voor hun gewassen. De indianen verbouwden er maïs, bonen en squash op terrassen
langs de vloedvlaktes van de rivier. De Puerco River was ook een natuurlijke
reis corridor voor reizigers. Reizigers en handelaren bezochten de Puerco
Pueblo en namen nieuwe ideeën en goederen mee. In de loop van de tijd verlieten
de bewoners hun woningen. Waarschijnlijk door droogte en uitputting van de
grond. De laatste bewoners verlieten Puerco Pueblo in ongeveer 1380 na Chr .
Er is niet zoveel te zien, alleen was lage muurtjes met stenen. Alles mooi recht en in vakken. De kamers zijn nog goed te zien. Van wat we zien moet dit vroeger wel groot geweest zijn. Langs deze korte trail staan een groot aantal informatie borden waarop te lezen is over het hoe en waarom. Dat is maar goed ook want anders kom je er niet uit. Bij opgravingen hebbe ze ook veel gebruiksvoorwerpen gevonden zoals pijlpunten, potten, kalebassen etc. Heel interessant om te lezen en op afbeeldingen is te zien hoe de indianen hier leefden.
De pueblo ligt op een hoger stuk en we lopen door tot het eind. Als we daar komen zien we beneden ons een aantal rotsblokken liggen. Op de donkere kant van deze rotsblokken weer petrogliefen. Deze afbeeldingen zijn wat beter te zien omdat de rotsblokken niet zo veraf liggen. Ook hier staat weer een informatie bord bij. De afbeeldingen waren vaak vrije interpretaties van de artiest. De afbeeldingen vertellen niet echt een verhaal maar zijn meer symbolen van wat de mensen toen ervaarden en wat ze achter wilden laten aan hun nageslacht en andere volkeren. Er is een afbeelding van een vogel met een gevangen dier (kikker) in zijn snavel. Sommige Zuni indianen vatten de afbeelding op dat de vogel de moeder van de clan is en de kikker de vader van een clan. De Hopi interpreteren het als een grote vogel die naar het dorp komt om stoute kinderen op te eten. Ach, het is wat je er van maakt. Onderzoekers hebben ontdekt dat de afbeelding een natuurgetrouwe weergave is van een Ibis die daar vroeger langs de rivier leefde en natuurlijk kikkers ving.
Het
is wel leuk deze afbeeldingen te zien en ook dat we zo dichtbij kunnen komen.
Daardoor zien we dat het een verscheidenheid is aan allerlei soorten. Slingers,
cirkels, dieren, mensen gezichten noem het maar op. Aan de afbeldingen te zien,
stamt elk rotsblok met pretrogliefen weer uit een ander periode.
Er
zijn ook afbeeldingen van sterrenbeelden en van jaargetijden, van de kortste en
langste dag. Bij Puerco Pueblo is zo’n zonnewende te zien. Er is ook een rots
bij waarop ze een soort kalender bijhielden. In de rots zat een soort sleuf.
Bij de langste dag kwam de het licht van de zon tot het laagste punt op de
rots. Op dit eindpunt hadden ze cirkels getekend. Rond 21 juni glijd de
lichtstreep voor ongeveer twee weken over deze ringen. Zo wisten ongeveer
wanneer de langste dag was.
We horen een trein en in de verte zien we een paar locomotieven met een heeeeeeele sliert wagons. Er lijkt geen eind aan te komen dus tellen we ze ook maar niet. Het is de Santa Fe Railway. Het is weer tijd verder te gaan want het wordt al laat. Met de camper rijden we over een brug die over de droge Puerco River gaat. Niet veel later rijden we over een andere brug die dus over de Sante Fe spoorlijn gaat. Weer een stukje verder kruisen wij de I-40 en komen we in een ander gedeelte van Petrified Forest National Park, the Wilderness Area. Het is een 200 vierkante kilometer groot gebied wat alleen te voet toegankelijk is. Er zijn allemaal rode, gele en witte rotsen Ze noemen dit gedeelte ook wel Painted Desert.
We
komen langs een aantal uitkijkpunten zoals Lacey, Whipple, Nizhoni en Pintado
Point maar die slaan we in verband met de tijd over. Bij Tiponi Point stoppen we toch even. Beneden ons een diepe brede
vallei met lage oranje heuvels. Het licht is prachtig maar misschien komt dat
ook wel om dat al vrij laat in de middag is. Dat de zon al wat lager staat en
daardoor het licht wat minder fel is. Het is prachtig en we genieten van het
uitzicht en de kleuren.
De hele dag heeft het hard gewaaid en onze gezichten gloeien. Niet alleen onze gezichten gloeien maar ons lijf is moe van alle indrukken. Het wordt laat en we besluiten een plekje voor de nacht op te zoeken. Dat wordt Holbrook. Dat is de dichtstbij zijnde plaats waar een RV-park is. De rest van het park bekijken we morgen wel als we op weg gaan naar Canyon het Chelly National Monument. Dan komen we hier toch weer langs. Over de I-40, eigenlijk de oude Route 66, gaan we richting Holbrook en dat is ongeveer 26 mile. Onderweg is niet veel te zien en na bija driekwartier zien we Holbrook
Holbrook, de poort naar Petrified National
Forest, werd gesticht in 1882. De stad werd genoemd naar de eerste
hoofdingenieur van de Atlantische Oceaan en de Pacific Railroad. Het is ook een
bekende plaats aan de voormalige Route 66.
Het gebied rondom Holbrook werd voor het eerst bewoond door
de Anasazi, dan Puebloans en vervolgens de Navajo's en Apaches. In 1540 bezocht
een Spaanse expeditie, die op zoek was naar de zeven steden van Cibola, dit
gebied. Ten oosten van Holbrook ontdekten zij een wonderlijk gebied met kleuren
die ze de naam "El Desierto Pintada" (The Painted Desert) gaven.
In 1876 emigreerden Mormonen uit Utah naar dit gebied en
begonnen een nederzetting in de buurt van Horsehead Crossing. Vrouwen en
Mormonen hadden het zwaar in dit gebied.
Holbrook stond bekend als een "heftige stad voor vrouwen en
kerken". In 1914 stond het zelfs bekend als de enige county in de VS die
geen kerk had. De Mormonen waren in de tussentijd 25 mile naar het zuiden
vertrokken naar Snowflake en Taylor.
Na de aanleg van de spoorlijn verkocht de railroad een
miljoen acres aan de Boston investeringsgroep die de Azteekse Land and Cattle
Company of beter bekend, de Hashknife Outfit vestigde. Deze company huurde nog
eens een miljoen acres van de overheid en werd een van de grootste
veehouderijen die ooit heeft bestaan. Holbrook werd het hoofdkantoor en groeide
snel uit tot Wild West Cow-Town. Dit trok allerlei louche figuren, cowboys,
veedieven, ontsnapte criminelen en gezochte personen aan. Het werd een gebied
waar geen law and order was, het was in Holbrook echt het Wilde Westen. Veel
personen kwamen om bij vuurgevechten en heel bekend is de beroemde Holbrook
Shootout.
In 1902 ging de Hashknife Outfit, door winter en droogte,
failliet en al het land werd verkocht aan de Babbitt broers. In 1906 bepaalde
president Roosevelt Petrified Forest (met inbegrip van een deel van de Painted
Desert) tot Nationaal Monument. De oude Beale Wagon Road werd in 1926 Route 66
(nu de I40) en die ging zowel langs Petrified Forest als Holbrook. Toerisme
verving daarmee de landbouweconomie.
Bijzonderheden in Holbrook zijn het veel bezochte Wigwam
Village, een gerestaureerd motel uit de jaren vijftig, waar bezoekers in
tipivormige kamers verblijven. Verder is het Historic Navajo County Courthouse
& Museum in downtown Holbrook een bezoekje waard. Het gerechtsgebouw werd
in 1898 gebouwd en biedt nu onderdak aan de Navajo County Historical Society. Voor
de film Cars van Disney werd veel gefilmd in dit stadje. De crew maakte gebruik
van het restaurant
Joe & Aggie’s Café.
Holbrook
zelf gaan we niet in. Er zijn wel een paar bijzonderheden te zien en ook shops
met versteend hout maar we zijn moe. Het is al laat en we willen douchen, eten
en dan even languit. Voor vandaag weer een KOA-camping. Er zijn nog een paar
campings maar de recensies daarvan waren niet geweldig. KOA is wel duur maar je
weet dat het goed is en dat klopt ook weer. De camping voor vanavond is Holbrook-Petrified
Forest KOA 102 Hermosa Drive, Holbrook,
AZ 86025. Bij de receptie melden en gelukkig is op de camping nog genoeg
plaats. De camper op zijn plek, alles aansluiten en dan even bijkomen. Daarna
douchen en dan even wat eten. Het is eerder donker dan anders. We zijn in
Navajo Land en dan verschuift de klok een uur. Vandaag een uur minder en daarom
vroeg onder de wol.
Het
was vandaag een prachtige dag en weer veel gezien. Heel veel indrukken opgedaan
en GENOTEN met hoofdletters. Totaal 218 miles gereden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten