zaterdag 9 december 2017

Flagstaff (AZ)



Vrijdag 22 april 2016,

Indianenland


Vannacht heerlijk geslapen, en na het opstaan even lekker douchen. Het is een grote camping en je kan wel zien dat we in Indianenland verblijven. Er staan tipi’s die je kunt huren. Het gevoel krijgen dat je een indiaan bent maar wel met de luxe van 2016. In de tijd van de indianen waren er nog geen tafels en bedden. Achter ons staat een hele rij tipi’s en enkele zijn nog niet verhuurd. Even kijken. Het zijn grote dingen en er zit veel ruimte in, en ja het is wel één grote kamer. De oorspronkelijke tipi’s zullen er wel wat minder mooi uit hebben gezien dan deze. Hier zijn de stokken allemaal even dik en glad. De indianen hadden die nog niet. Toch krijg je een goede indruk hoe zo’n tipi er uitziet en gemaakt is, knap.






Na de douche het ontbijt, even opruimen en brood smeren voor onderweg. Vandaag gaan we zonder camper dus hebben we geen koelkast bij ons. Nog wat drinken mee, extra geheugenkaarten en batterijen voor de fototoestellen en op weg.
Het is nog vroeg want het wordt een lange dag. Het zonnetje is al op en schijnt heerlijk. Vandaag gaan we naar indianenland. De regering van de USA heeft over dit gebied niet veel te vertellen, de indianen mogen het zelf beheren. In deze regio heb je met twee indianenstammen te maken, de Navajo’s en de Hopi’s. We willen naar Balanced Rock, Coal Canyon en Blue Canyon. Alle genoemde locaties liggen in Navajo of Hopi land.


Met de super car gaan we op stap. Deze auto heeft een hoge instap, je mag wel bijna een trapje hebben om in te stappen. Wow, wat rijdt deze auto fijn! Zelfs stoelverwarming en een hele berg knopjes. Weer op de 89 North, richting Camaron. Nog geen 10 minuten weg of we zitten weer in het gebied van gister, schraal, dor, droog en hier en daar groene struiken. Maar de weg erdoorheen is helemaal nieuw. Hier en daar zien we weer een gedoofde vulkaan. Het blijft een fascinerend gezicht. Even later zien we een bordje van Sunset Crater. Wel over gelezen maar het sprak ons niet zo aan dus slaan we het over.

In Noord-Arizona, in het San Francisco Field, liggen ongeveer 600 vulkanen. Ze variëren in leeftijd van miljoenen tot slechts duizend jaar oud. Een van de jongste vulkanen, in de buurt van Flagstaff, is
Sunset Crater Volcano. De vulkaan is de 340 meter hoog en is tijdens een uitbarsting in de tweede helft van de 11e eeuw ontstaan.
Na een lange slapende periode van het San Francisco Volcanic Field was er, tussen 1064 en 1180, een reeks van uitbarstingen. Het landschap veranderde drastisch en de krater overheerst het landschap. Net als bij de andere vulkanen hebben de hellingen donkere roodbruine vlekken die ontstaan zijn door geoxideerd ijzer en zwavel. Dit geeft contrasterende kleuren aan de sintels wat een bijzonder landschap creëert. Planten die hun voedingsstoffen snel uit water kunnen halen, keerden het eerst terug na de uitbarsting. Hierdoor ontstaat een bodem waarin ook andere planten kunnen overleven. Sinds 250 jaar groeien er bomen. In het lavaveld ontstaan inmiddels kleine eilanden van dennen en populierbomen, woestijnstruiken en wilde bloemen. Deze bieden een kleine, maar unieke leefomgeving voor dieren. In de scheuren van de lava leven insecten, spinnen, hagedissen en knaagdieren. 's.  Ook vogels bezoeken het gebied voor voedsel zoals stellergaaien, pinyongaaien, zwartkinkolibries, witborstboomklevers, raven, kraaien, steenarenden en verscheidene havik soorten komen hier voor. In de dennenbossen rond de vulkaankrater leven muildierherten, wapiti's, gaffelbokken, rode lynxen en coyotes. Verder boomeekhoorns, katoenstaartkonijnen en stekelvarkens.


Rondom de krater zijn nog twee lavastromen te zien, de Bonito Lava Flow en de Kana-a Lava Flow. Deze grillige en verwrongen lavavelden zijn ook heel spectaculair.
De uitbarsting van de vulkaan, had niet alleen geologische gevolgen. Het had ook grote invloed op het leven van de lokale bevolking in de 11e en 12e eeuw. Door de uitbarsting veranderde zowel het landschap als de ecologie van het gebied. Om dit te onderzoeken worden de veranderingen van het dorre en kwetsbare vulkanische landschap bestudeerd. Daarom is Sunset Crater Volcano tegenwoordig gesloten. De vele wandelaars die hier tot het verbod in 1974 naar boven klommen, veroorzaakten te veel erosie. Wel kunnen in de omgeving andere sintelkegels beklommen worden.
Er is een Visitor Center met een klein museum met interessante tentoonstellingen over vulkanisme en een seismograaf die de aardbevingen over de hele wereld bewaakt.

Er zijn een aantal trails. Een zware en steile route is de 11 km lange tocht naar O'Leary Peak. De route begint aan de noordzijde van het National Monument.
De Lenox Crater Trail is een korte trail van 800 meter. Het pad gaat steil omhoog naar de top van Lenox Crater. Vanaf de top heb je een weids uitzicht over de San Francisco Mountains.
Een ander trail is de A’a Loop Trail met een lengte van 0,3 km. De trail loopt tussen de lavablokken door die zijn ontstaan tijdens de Bonito Lava Flow.
De Bonita Vista Trail is ook een korte loop trail van maar 1,1 km. Ook hier loop je door een gebied met lavablokken. Halverwege heb je een prachtig zicht over de Bonito Lava Flow. De Lava Flow Trail is ook een 1,6 km lange loop-trail. Het aangelegde pad loopt door de Bonito Lava Flow. Onderweg zie je mooie glooiende rode en zwarte heuvels.

In het jaar 1928 wilde een filmmaatschappij uit Hollywood een deel van Sunset Crater opblazen om zo een 'real time'-aardverschuiving te filmen. Dit ten behoeve van de film Avalanche. Er werd flink tegen dit plan geprotesteerd,wat ertoe leidde dat Sunset Crater in 1930 een beschermde status kreeg en uitgeroepen werd tot National Monument. In 1990 werd de naam veranderd naar Sunset Crater Volcano National Monument.

Als je na de Lava Flow Trailhead de parkweg of Loop Road verder volgt, bereik je na een kort ritje een kleine zijweg. Die gaat naar het uitkijkpunt Cinder Hills Overlook en vervolgens naar de oostelijke grens van het park. Enkele mijlen verder rijd je dan Wupatki National Monument binnen.

Het Wupatki National Monument ligt in noord-centraal Arizona, in de buurt van Flagstaff. Het wordt beheerd door de National Park Service en is rijk aan Indiaanse ruïnes.
In totaal zijn er meer dan 800 geïdentificeerde ruïnes, verspreid over vele mijlen van de woestijn, binnen Wupatki National Monument gevonden. Vijf van de grootste (Wupatki, Wukoki, Lomaki, Citadel en Nalakihu) zijn dicht bij de doorgaande weg. Dit zijn de enige locaties die open zijn voor bezoekers.

Wupatki National Monument is opgericht op 9 december 1924 om de twee grootste pueblos (Citadel en Wupatki pueblo) te behouden. Daarna zijn de monumentgrenzen aangepast om dit voor meerdere pueblos te kunnen doen. Het beheer is in nauwe samenwerking met het nabijgelegen Sunset Crater Volcano National Monument.


De vele nederzettingen in het monument werden gebouwd door de oude Pueblo People waaronder de Cohonina, Kayenta Anasazi en Sinagua. Wupatki werd voor het eerst bewoond rond 500 na Christus. De bewoners woonden in pit houses, dat zijn langwerpige kuilen in de grond waarvan de wanden als muren dienden. Op de kuil was een dak bestaande uit houten balken met daar overheen boomschors en modder als dakbedekking. Landbouw was voornamelijk gebaseerd op maïs en squash wat groeide op het dorre land zonder irrigatie. Het regenwater vingen ze op omdat in het gebied weinig rivieren waren. Tussen 1064 en 1066 barstte de vlakbij gelegen Sunset Crater enkele malen uit. De pit houses werden daardoor bedekt door een dikke laag lava en as. Als gevolg van de vulkaanuitbarstingen verlieten de Sinagua People hun woningen. Door eeuwen van erosie kwamen diverse pit houses weer aan de oppervlakte. Door archeologisch onderzoek weten we nu hoe die indianen woonden en leefden. Waarschijnlijk liggen er ook nog veel onder de bodem verborgen. Na de vulkaanuitbarstingen kwamen de Sinagua indianen en andere stammen, zoals de Kayenta Anasazi en de Cohonina People, weer terug naar deze plek. Ze kwamen erachter dat de vulkaanas een zeer vruchtbare bodem vormde. Ook was het klimaat door de vulkaanuitbarstingen veranderd en viel er meer neerslag. De nieuwe bewoners bouwden nu veel bovengrondse woningen, de verschillende volken werkten samen en deelden veel sociale activiteiten. Omstreeks 1182 woonden en leefden er ongeveer 85 tot 100 personen in Wupatki Pueblo. De voorspoed hield ongeveer 150 jaar aan.

Wupatki, wat betekent "Tall House" in de Hopi taal, is een groot Sinagua pueblo complex dat uit meer dan 100 kamers bestaat met een gemeenschappelijke ruimte. De Sinagua indianen bouwden voor elke groep een apart Pueblodorp in Wupatki, waarvan de grootste Wupatki Pueblo was. Omstreeks 1182 woonden hier ongeveer 200 mensen. Andere Pueblo Dorpen zijn Nalakihu, Citadel, Lomaki en Wukoki Pueblos.
De Sinaguans handelden met andere oude volkeren langs de handelsroutes. Landbouwproducten werden geruild voor andere goederen zoals edelstenen en sieraden. De Sinagua verlieten het gebied rond het jaar 1225. Omstreeks 1825 werd het Wupatki Basin weer bewoond door de Navajo, later namen de Hopi het gebied over. 

Door Wupatki National Monument en het naastgelegen Sunset Crater Volcano National Monument loopt een 35 mijl lange weg (de Loop Road), waarvan beide uiteinden uitkomen op State Route 89. Langs deze weg liggen eerdergenoemde pueblo’s die bezocht kunnen worden.

Na Sunset Crater kun je over de Loop Road doorrijden naar Wupatki National Monument. Als eerste kom je langs Wukoki Pueblo. Deze pueblo ligt aan het einde van een zijweg die direct voor het Visitor Center begint. Deze hoog gelegen Wukoki Pueblo is al vanaf grote afstand te zien. Wukoki betekent ‘The Big House’, waarschijnlijk hebben hier 3 families gewoond.

De Loop Road gaat verder tot aan het Visitor Center waar de meest indrukwekkende pueblo van het park, Wupatki Pueblo is. In het Visitor Center is veel informatie te krijgen en ook de Trail Guide. Wupatki Pueblo is omstreeks het jaar 1100 gebouwd. Op het hoogtepunt waren er meer dan 100 kamers met een toren, gemeenschapsruimte en ceremoniële ruimte. Wupatki Pueblo bestond uit drie verdiepingen. Opvallend is een open plek van 24 bij 31 meter met 2 meter hoge wanden, de zogenaamde Ballcourt. In de staat Arizona zijn (vooral in het zuiden) in totaal ongeveer 200 van deze Ballcourts gevonden, deze noordelijk gelegen Ballcourt kan duiden op een vermenging met de cultuur van de zuidelijke Hohokam-indianen. Het vermoeden bestaat dat ballcourts, zoals de naam het al zegt, werden gebruikt voor balspelen. 

Na het visitor center kom je langs Doney Mountain. Er is een 0,5 mile lange trail naar een tweede top over de zuidkant van Doney Mountain, een uitgedoofde vulkaan. De route begint bij het Doney Mountain Picnic Area, een met bomen omzoomd terrein dat een stuk van de hoofdweg afligt. Via een gestaag omhooglopend pad beklim je een gladde, kale heuvel en overbrug je 70 meter. De berg is vernoemd naar een vroege ontdekkingsreiziger en gelukszoeker van de Indiaanse artefacten. Hij dacht dat de kleurrijke vulkanische piek van de gedoofde vulkaan de plaats was van een legendarische verloren goudmijn. Een flink aantal jaren heeft hij zonder succes hiernaar gezocht, Vanaf de top van de berg heb je een mooi uitzicht op de San Francisco Peaks, de Painted Desert en het dal van de Little Colorado River.

Wanneer je de weg vervolgt naar de uitgang kom je langs Nalakihu Pueblo en Citadel Pueblo. Aan de linkerkant van de weg is een parkeerplaats vanwaar je naar eerdergenoemde pueblo’s kunt lopen. Nalakihu betekend in de Hopi taal ‘house outside the village’. Archeologen hebben dankzij de jaarringen in de houten balken die bij de aanleg van het dak zijn gebruikt vast kunnen stellen dat Nalakihu omstreeks het jaar 1100 is gebouwd. Om bij de gebouwen te komen moet je over een steil maar wel eenvoudig begaanbaar pad, van 0,2 mile, omhoogklimmen. De buitenmuur van dit bouwwerk staat nog deels overeind en zo is ook goed te zien hoe het gebouwd is en welke steensoorten gebruikt zijn. Vanaf de hoog gelegen Citadel heb je een weids uitzicht over de omgeving.

Als laatste kom je bij de afslag naar Lomaki Pueblo en Box Canyon Dwellings. Aan het einde van een korte zijweg ligt een parkeerplaats. Hier begint een 400 meter lang pad naar de ongeveer 800 jaar oude Lomaki Pueblo. Lomaki betekent: the Beautiful House. Onderweg zie je ook nog enkele cliff dwellings, Box Canyon Dwellings genaamd. Vervolgens kom je weer uit bij de 89.

Wupatki National Monument hebben we dus overgeslagen. In reisverslagen hebben we hierover gelezen. De meningen waren verdeeld. Sommigen vinden het een mooi park terwijl anderen het niet zo bijzonder vinden. Het is dus heel persoonlijk. We zoeven verder over de 89 richting Camaron. De wereld verandert weer, wordt een beetje vlakker en ook droger. Wat we zien is verdord en geel gras aan weerskanten van de weg. Na een tijdje wisselt het landschap weer. Als we over een heuvel komen is het net of  we in een ander wereld deel zijn. Helemaal kaal, geen bomen en zelfs geen gras alleen maar kale afgeplatte rotsen. In wat voor gebied we nu komen? Geen idee, we zien het wel. Wel verrassend.



















Even later zien we Cameron liggen en daar stoppen we even. Wat tanken en een beker koffie. Het is een oude tradingpost en we lopen even rond. Het is nog vroeg en het meeste is nog niet open maar dat is niet erg. We willen niet te lang blijven.

Cameron is maar een klein dorpje in the middle of nowhere waar nog geen 1000 mensen wonen. De inwoners zijn helemaal ingesteld op het toerisme met ambachtelijke kraampjes, restaurants, wat hotels en diensten voor het noord-zuid verkeer van Flagstaff en Page. Er is ook een grote ambachtelijke winkel die door de Navajo’s zelf wordt geleid. De meeste ambachtslieden uit de omgeving werken vanuit kleine privé kramen. Ook is er een ranger station met informatie en wandelvergunningen voor de Navajo Nation. Officieel hadden we hier moeten zijn voor onze permit voor de plaatsen waar we vandaag naar toe gaan. We hebben diverse keren gemaild met het verzoek om een permit en geen enkele reactie gekregen. Het kantoor is nog gesloten dus we wagen het er maar op.

Iets verderop is nog de Swayback hangbrug. Deze wordt nu niet meer gebruikt. Het is een brug uit 1911 over de Little Colorado River. Het was de eerste overgang over de kloof. Kort daarna hebben twee broers Hubert en CD Richardson zich daar gevestigd en de Cameron Trading Post opgericht. Dit gebied werd op dat moment alleen bewoond door de Navajo & Hopi indianen. De broers kochten hun wol, dekens en vee in ruil voor ander goederen die de indianen niet hadden. De broers spraken diverse lokale dialecten waardoor ze goed konden onderhandelen. Ze waren ook heel gastvrij en alle reizigers werden gastvrij ontvangen.

Na verloop van tijd toen de wegen beter werden en de interesse in het gebied groeide, werd de handelspost meer een tussenstop voor reizigers naar Page en de Grand Canyon. Door de jaren heen is de gastvrijheid gebleven wat geresulteerd heeft in het behoud van de lokale gemeenschap. De huidige eigenaar is nog een afstammeling van de oprichters.



















De koffie hebben we op en we gaan weer verder richting Tuba City. Eerst nog een stuk over de 89 North en dan moeten we de 160 East hebben. Het landschap wordt ruiger en woester. Meer heuvels, rotspartijen en middelhoge bergen en verschillende tinten grijs en roodbruin, in lagen. Het lijken wel painted hills. Heel mooi om te zien. Sommige heuvels zijn mooi glooiend en anderen zijn weer heel ruw.



















Hier en daar staan wat huizen, nou eigenlijk caravans, mobile homes noemen ze die. Soms een enkeling, dan weer een grote groepen en dan ergens anders weer een paar. Er zit geen logica in. Er wordt land gekocht en men zet er een huis op. Rondom de woning vaak veel rommel. Op sommige plekken langs de weg ook kraampjes waar sierraden en anders spullen van indianen te koop zijn. De verkopers zijn er nog niet waarschijnlijk slapen ze vandaag uit.














 




















De 89 is nieuw en rijdt best. Ineens een fietser op de we weg. Die durft wel. Het valt niet mee hier te fietsen en dan ook nog alleen. De weg slingert door de heuvels en dan krijgen we de afslag naar de 160, naar Moenkopi en Tuba City waar wij heen moeten. Halverwege zien we borden langs de weg, Dinasour Tracks. Dat is misschien iets voor op de terugweg.
Het gebied waar we nu rijden is Navajo Land maar wat we willen zien ligt in Hopi gebied. Het reservaat van de Hopi’s ligt midden in het Navajo reservaat,

De Hopi zijn een indianenvolk in het noordoosten van Arizona. Het is de meest westelijke groep van de Pueblo-Indianen. De naam Hopi is een verkorte vorm van Hopituh Shi-nu-mu. Dit betekent "The Peaceful People" of "Peaceful Little Ones".  Het Hopi woordenboek geeft als primaire betekenis voor het woord "Hopi" als: 'gedraagt iemand, iemand die gemanierd, beschaafd, vredelievend, beleefd is en die zich aan de Hopi manier conformeert. De Hopi spreken een dialect uit de taalfamilie der Uto-Azteekse talen. Het volk woont midden in het reservaat van de Navajo. Er zijn ongeveer 18.000 Hopi verdeeld over elf autonome dorpen, die wonen in hun karakteristieke, in terrassen gebouwde, Pueblo-gebouwen.

Hun woningen zijn vaak simpel en gebouwd in de pueblo-stijl. De huizen hebben vaak een kiva of ondergrondse ruimte waar men ceremonies kan houden. De Hopi zijn erg bedreven in het maken van potten, kunst en kleren, deze worden gemaakt om dromen, visioenen en geloven uit te beelden. Omdat maïs zo belangrijk was voor de Hopi, speelde het ook een belangrijk rol in hun ceremonies, maïs heeft de boer nodig en de boer het maïs.

De Hopi geloofden dat in het universum de almachtige leeft. Hij is zonder vorm en gewicht, de zon wordt gezien als de kracht van de almachtige. Als men sterft leeft men verder in een ander deel van het universum, en doet dan nog steeds de dingen die men altijd heeft gedaan.

Kachinapoppen werden uit hout gesneden door de Hopi- en Zunistammen, de kachina zijn goden die naar de aarde kwamen om de Hopi te onderwijzen. Zij leerden hun hoe zij maïs moesten verbouwen, en brachten kennis over landbouw, wetten en regeren.

 

De 4 werelden en de miermensen. De Hopi geloven in een eeuwige cyclus van schepping en vernietiging. Hierdoor worden er onophoudelijk werelden geschapen en vernietigd. De eerste wereld werd vernietigd door vuur, de tweede door vorst en de derde door een zondvloed. Wij leven in de 4de wereld, deze wereld zou vol zijn met pijn, leed en erg hard zijn. De Hopi overleefden de vernietiging van de derde wereld door zich ondergronds terug te trekken. Dit zal nog tweemaal gebeuren, maar alleen zij met een puur hart kunnen deze plek betreden. Ondergronds leven de miermensen, zij worden beschreven als bleek met grote hoofden en zwarte ogen. Ze hebben kleine lichaampjes, met dunne armen en soms 6 vingers. De miermensen tonen verbazend veel overeenkomst met de greys uit moderne ontvoering verhalen, ufologie en de popcultuur.

 
Hopi is een concept wat diep geworteld is in de cultuur van de religie, spiritualiteit en haar visie op moraal en ethiek. De Hopi’s streven te leven in de richting van dit concept. Dat concept staat voor totale eerbied en respect voor alle dingen, om in vrede met deze dingen, en in overeenstemming met de instructies van de Maasaw, de Schepper of Caretaker van de Aarde, te leven.


De Hopi hebben hun land en grond beschouwd als heilig land. De landbouw is een zeer belangrijk onderdeel van hun cultuur en hun dorpen liggen verspreid over het noordelijk deel van Arizona. Dat bracht hen vaak in conflict met de Navajo’s die veehouders waren en schapen en geiten hielden.

De Navajo’s waren veel talrijker en agressiever dan de Hopi’s. Ze namen steeds meer land van de Hopi indianen in gebruik. Dit kwam ook omdat de Hopi en de Navajo geen idee hadden van landsgrenzen. Ze leefden namelijk op het land van hun voorouders. Het conflict tussen de Hopi en de Navajo liep hoog op en de Hopi dreigen er onderdoor te gaan. Op 16 december 1882 kwam er een reservaat voor de Hopi. Het was veel kleiner dan de Navajo reservaat, dat het grootste van het land was.

We komen in de buurt van Moenkopi, Tuba City laten we liggen en we slaan af naar de 264. Het is niet welvarend hier, eerder armoedig, troosteloos zoals de mensen hier leven. Het is geen geweldige omgeving. Waar ze hiervan moeten leven weten we niet.

Vandaag zijn we dus op weg om een paar geologische wonderen van Arizona te bekijken. Als eerste naar Balanced Rocks in de buurt van Tuba City. Balanced Rocks een verrassend fenomeen met kogelronde rotsen. Midden in Indianenland, geen wegwijzers, niks dat dit plekje verraadt. Een paar foto’s gezien en omdat we in de buurt waren wilden we dit wonder weleens aanschouwen. Op je vragen van waar het precies is en hoe je daar komt krijg je geen antwoord. Na lang speuren kwamen we erachter waar we moesten zijn en hoe je daar kon komen en nu zijn we onderweg.
Deze trip was niet te doen zonder voorwerk thuis.

Van af Tuba City rijden we over de SR 264 richting Kykotsmovi Village. Dan moeten we een afslag hebben naar een dirtroad. Goed op google maps gekeken en een print gemaakt met foto van de afslag. Aan de hand van een miles-paaltje maken we de afslag naar de dirt road. Het pad is goed te rijden en na een aantal mijlen moeten we naar rechts afslaan. Goed uitkijken naar de afslag maar al wat we zien, wel zijwegen naar links, maar geen afslag naar rechts.

Op een gegeven moment draaien we om en rijden terug en kijken nu heel goed of we nu wel de zijweg, en nu aan de linkerkant, zien. Waar we denken dat het ongeveer moet zijn gaan we heel langzaam rijden en dan zien we een karrespoor. Geen wonder dat we die niet hebben gezien. We dachten echt aan een smalle dirt road maar het zijn twee sporen door het lange gras. Oké zover zijn we nu, maar waar zijn de kogelronde rotsen? Over het karrespoor gaan we verder en dat doen we heel rustig in verband met de kuilen en bulten. Mooi dat we een auto hebben die hoog op de wielen staat. Na een tijd krijgen we een afslag naar links en die gaan we in. Het pad wordt steeds slechter en er is ook meer los zand. Maar hopen dat we niet vast komen te zitten. Al wat we zien geen Balanced Rocks. Dus weer omdraaien en dat doen we met veel gas omdat we bijna vastzitten in het losse zand. Rustig rijden we terug en dan zien we in de verte in de diepte wat staan, yes Balanced Rocks. Bij een plateau kunnen we de auto kwijt en zetten die aan de kant. Het is daar rommelig en er ligt allemaal glas en wat andere troep. Er komen hier vaker mensen. In de verte beneden ons zien we de kogelronde rotsen.


Op weg naar de bijzondere rotsen. Het terrein is glooiend en bestaat uit dor gras, zand en kleine steentjes. Rustig lopen we de heuvel af en we komen steeds dichter bij de bijzonder kogelronde rotsen. Het zijn er een stuk of tien en sommige zijn echt groot, wel 2 meter in doorsnee, giant lava balls. Een aantal zijn nog helemaal intact; andere liggen uit elkaar. Zo kun je mooi zien hoe ze opgebouwd zijn, allemaal laagjes.


















Miljoenen jaren geleden waren hier vulkaanuitbarstingen. De lava kwam uit de krater maar ook proppen lava. Die rolden de helling af over de nog hete en zachte lava. Door het rollen kwam er iedere keer weer een laagje bij. Het is of je een sneeuwpop aan het maken bent. Je begint met een kleine bal en door die door de sneeuw te rollen wordt hij steeds groter en groter. De omstandig heden moeten wel goed zijn, de sneeuw moet wel plakken. Zo was het ook toen deze bollen ontstonden. De lava was op de dusdanig vloeibaar dat de stukken die er overheen rolden goed konden plakken en steeds groter werden. Ook de hellingshoek was optimaal met als resultaat, reusachtige bollen. De bollen bleven onderaan de voet van de vulkaan liggen en koelden af. Door erosie kwamen ze onder verschillende aardlagen te liggen. Dezelfde erosie zorgt er nu voor dat ze tevoorschijn komen en dat wij ze kunnen bekijken. Omdat er in deze lava minder silica zat, glimmen de bollen niet maar zijn ze dof.






















De meest opvallende kogelrots is er één die bovenop een smal voetstuk balanceert. Vandaar ook de naam voor dit gebied Balanced Rocks. We lopen tussen de bollen door, heel apart. De natuur heeft dit maar weer mooi gemaakt. Alle stadia van de bollen zien we. Onder het zand zitten nog meer bollen die langzaamaan tevoorschijn komen. Hier een daar zien we en stukje van een nieuwe bol boven het zand uitpieken. Na een tijdje lopen we rustig terug naar de auto. Dit was toch wel even bijzonder om te zien.




Over Balanced Rocks hadden we gelezen dat de indianen in dit gebied het niet op prijs stellen om zonder toestemming in dit gebied rond te rijden. We hebben verschillende pogingen gedaan om toestemming te krijgen maar op onze mailtjes en telefoontjes kregen we helaas geen reactie. Daarom hebben wij het er maar op gewaagd. Trouwens, we hebben niemand gezien en hebben genoten van deze eenzame bijzonder plek.

De nodige foto’s van de bollen gemaakt en toen teruggereden naar de 264. De volgende locatie is Coal Mine Canyon. Die ligt voor een klein gedeelte in Navajo land en het grootste gedeelte in Hopi land. Ook voor deze locatie heb je een permit nodig. Wil je in de canyon afdalen dan mag dat alleen met een gids, http://www1.hopitours.com. Het is maar een heel klein stukje rijden en deze plek is makkelijker te vinden. Op internet is hier het een en ander wel over te vinden.

In het noorden van Arizona, tussen Tuba City en Keams Canyon, doorsneed de Moenkopi Wash een plateau. De zijrivieren creëren een aantal canyons door de kleurrijke Entrada Formatie. De licht gekleurde kliffen van Cow Springs Sandstone en het bruine Dakota Sandstone komen bloot te liggen. De Entrada Formatie bestaat uit zandsteen, siltstones en leisteen die roestige lagen van ijzeroxide bevatten met daartussen lichtgrijze lagen. De lagere schalie rijke zachtere ondergrond van deze formatie vormen Badlands terwijl de bovenste harde lagen zandsteen de afgeronde heuvels vormen. De lichter gekleurde Cow Springs Sandstone vormt daardoor steile rotsen en hoodo’s die afgedekt zijn met het bruine Dakota Sandstone. Die kleurrijke hoodo’s maken Blue Canyon en maar ook de andere bekende canyons in deze buurt zoals Coal Mine Canyon, Ha Ho No Geh Canyon en Bat Canyon zo bekend. Eeuwen van erosie en uitspoeling hebben deze prachtige gekleurde canyons tevoorschijn getoverd en gevormd.



















Het is ergens in de buurt van een oude Amerikaanse windmolen. Een stukje verderop zien we die al staan en dan is het niet zo moeilijk. De hele omgeving is vlak met verdord gras en wat laag struweel. Je kan je niet voorstellen dat hier ergens een canyon moet zijn. De molen pompt water op voor het vee, koeien en paarden, die hier rondlopen. De koeien staan midden op het pad en heel rustig rijden we door de kudde, geen probleem. De dieren mogen blij zijn met het water want veel is er niet te eten. Vet worden ze hier niet.



















Langzaamaan rijden we verder richting Bird’s Eye en dan zien we in de verte de canyon opdoemen. Grijze formaties en roodbruine strepen en vlakken. Onze mond valt open van verbazing dat hier zoiets moois kan zijn. Verbazend. 


Coal Mine Canyon ligt in de uitgestrekte woestijn in het noordoosten van Arizona op de grens tussen de Hopi en Navajo Indian Reservaten. De canyon heeft veel namen. De Navajo indianen noemden Coal Mine Canyon in hun taal Honoo Jί, dat betekent ‘zaagtandvormig’, ‘met scherpe kartelranden’ of ’getand land’. Maar het is ook bekend onder de naam Leejin haageed “ontdaan worden aan de kolen”. Helemaal bovenin de canyon vind je een gitzwarte laag, dat is een (steen)koollaag waaraan de canyon haar naam te danken heeft. Vanaf de "bird's eye" (bij de picknick tafels) zijn in het westen van de canyon nog dunne en dikkere aders van de zachte (steen)kool te zien. Er zijn ook nog de restanten van een oude Mormonen kolenmijn te zien waar vroeger de kolen werden gedolven.





















De Mormonen in Tuba City (1872) wonnen de kolen om hun huizen te verwarmen. Door de lage kwaliteit van de kolen kwam het nooit tot commerciële mijnbouw en de mijn werd begin 1900 gesloten. In 1908 bouwde Indiaanse Zaken een kostschool. Om deze school te verwarmen en om de stroomgeneratoren van brandstof te voorzien werd de mijn weer geopend. De kolen waren echter van dusdanige slechte kwaliteit dat de mijn niet veel later weer gesloten werd.

De Hopi-indianen vertellen een interessant verhaal met betrekking tot de Mormoonse pioniers uit het westen. Het verhaal gaat dat toen Chief Tuuva van de Hopi indianen de eerste groepen van deze religieuze evacués in 1858 ontmoette, beweerde dat hij hen al verwachtte. De groep Mormonen reisde onder leiding van Jacob Hamblin. De voorvaderen van de indianen hadden de langverwachte de terugkeer van hun "Moon-Eyed" blanke broeders al voorspeld. Chief Tuuva hielp de immigranten verder op weg naar de heilige grond van Leehi & Nephi (immigranten uit Israël naar Noord-Amerika rond 400 voor Christus).

De Hopi hielpen de Mormonen bij aankomst omdat ze door hun lange reis erg ondervoed en verwaarloosd waren. Om hun reis te voltooien en om aan te sterken maakten de Indianen een soort thee van de plant ephedra viridis. De plant bevat efedrine. Deze stof verhoogt de hartslag en verruimt de luchtwegen. De thee van deze plant is nu bekend als "groene Mormonenthee" of “Indiaanse thee”. Na aangesterkt te zijn, hebben ze hun weg vervolgd naar Utah. Kort daarna verhuisden de Hopi Indianen van Oraibi naar Moenkopi om zich daar permanent te vestigen.

In 1870 werd Chief Tuuva en zijn vrouw uitgenodigd in Salt Lake City. Toen ze terug kwamen, nodigde hij de Mormonen uit voor een tegenbezoek en om zich te vestigen naast Moenkopi. De Mormonen willigden dit verzoek in en vestigen zich in 1872 naast Moenkopi. Die plek noemden zij Tuuvi City  (naar de chief) en is nu bekend als Tuba City.  
 


Als je Coal Mine Canyon via google maps bekijkt zie je met wat fantasie twee handen met vingers. De linkerhand is Coal Mine Canyon en de rechterhand is van de Ha Ho No Geh Canyon. Als eerste staan we bij vinger 1 van Coals Mine Canyon. Het is prachtig te zien de verschillende strepen, banden van kleuren. Van boven naar beneden wisselt het steeds, van geel grijs naar een zwarte band en dan een brede band van witte grillige rotsen. Daaronder diep bruinrode banden die overgaan in oranje witte vlakken. Bijna aan de bodem van de canyon weer de geel grijze lagen. Ander gedeelten zijn weer grijs wit.  




Afdalen in de canyon moet kunnen en we zien wandelpaden maar nergens waar we naar beneden kunnen. Niet dat we er behoefte aan hebben maar ik denk dat beneden in de canyon het zicht ook spectaculair moet zijn. Vanaf deze plek kunnen we heel ver de canyon in kijken, mijlen ver. Het is goed te zien dat hoe verder weg, hoe breder de canyon wordt. Na een tijdje besluiten we naar de 2e vinger te gaan. Stappen in de auto en rijden een stukje. We hadden het bijna wel kunnen lopen. Het aanzien van deze canyon is even spectaculair als van het eerste gedeelte dat we hebben gezien. Man wat is dit mooi. Wat is de natuur toch verrassend. Langs de rand gaan we even zitten en genieten van het uitzicht.







Het is mooi geweest; we gaan weer verder. Het was prachtig dit gezien te hebben en het is zeker de moeite waard. Het blijft ons verbazen dat in the middle of nowhere zoiets is. Om ons heen is het landschap zacht glooiend met droge verdorde heuvels. Als we ons omdraaien is het een grote diepe brede scheur in de aarde met allemaal geleurde rotsen en rotswanden. In de verte zien we nog een huis staan, het doet ons denken aan de tv serie het huis op de prairie, alleen is hier geen boom te zien. Terug naar de auto en rustig rijden we weer richting windmolen. Een groep paarden komt eraan om hun dorst te lessen en nu is er ook een andere groep koeien. Leuk om te zien. 

 
Even stoppen en kijken. We vragen ons wel af wie, wie bekijkt. Maakt niets uit; wij zitten niet achter een hek of vee rooster. Terug naar de weg, weer verder. Naast Coal Mine Canyon heb je ook de andere hand met vingers de Ha Ho No Geh Canyon. Gelezen dat anderen deze canyon niet zo bijzonder vonden, minder spectaculair dan Coal Mine Cayon. Afbeeldingen gezien dat er toch bijzondere locaties zijn.


Vlak naast Coal Mine Cayon ligt dus Ha Ho No Geh Canyon. Het is net als de Coal Mine Canyon een ondiepe, veel vertakte en relatief brede zijrivier van Moenkopi Wash. De naam Ha Ho No Geh werd omstreeks 1858 voor het eerst genoemd. In het Navajo’s betekent het “heel veel rivieren”. Een andere naam die voor de canyon die gebruikt wordt is Nahonsheeshjéél wat beteken “ruige rotsachtige canyon”. Ha Ho No Geh Canyon ligt ook in het Navajo en Hopi reservaat. Het water uit de canyon komt via de Moenkopi Wash in de buurt van Camaron in de Little Colorado River. De vlakke, dunne-gelaagde rotsen in deze canyon hebben mooie contrasterende texturen en variëren in kleur van wit, zwart tot rood en geel. De randen langs de canyon zijn geërodeerd in kliffen, terpen, sleufvormige geulen en hoge pieken. De canyon is ongeveer 15 mijl lang en de bodem is zanderig met heel weinig begroeiing. 
 
Vanaf highway 264 is de canyon te bereiken. Afdalen in de canyon is veel moeilijker, de wanden zijn er erg steil. Beter is om over een onverharde weg vanaf de 264 tussen de Coal Mine en de Ha Ho No Geh Canyon door te rijden naar de achterkant van beide canyons. Tijdens de rit naar de achterkant van de canyons ligt Coal Mine Canyon aan je linkerkant en de Ha Ho No Geh Canyon aan je rechterkant. Tijdens de rit kun je de canyons niet zien maar er zijn verschillen de plekken waar je kunt stoppen om bij de rand te komen om in de canyons te kijken. Wel heb je een 4 x4 nodig of een auto die hoog op de wielen staat. Vanaf de achterkant kun je over de bodem van de canyon’s lopen om de wanden bekijken.

Blue Canyon is de volgende bestemming. Over de 264 gaan we verder richting Second Mesa. Het is ongeveer een kwartiertje rijden tot de dirt road die we moeten hebben. Als we de afslag zien slaan we af en gaan we over een zandweg naar Blue Canyon. We rijden heel rustig om niet een te grote stofwolk achter onze auto te krijgen, we willen geen moderne rook signalen achter ons. De weg is goed begaanbaar. De omgeving redelijk vlak en heel kaal. We zien allen maar dor gras en in de laagtes wat groen gras.


Al rijdend hebben we wel een beetje hol gevoel in onze onderbuik. We rijden hier illegaal en we rijden niet helemaal gerust. Op het eind moet het pad vrij steil omlaaggaan. Gelezen dat op dit gedeelte vaak veel los zand ligt. Naar beneden zal wel gaan maar we moeten ook weer terug. Dan is nog een kreek die we moeten oversteken. Staat er water in of ligt er veel modder. Als we dat gehad hebben is nog een klein stukje naar de hodoo’s. We zien het wel.


Het pad gaat langzaam omhoog en als we op het hoogste punt zijn, zien we het pad vrij steil naar beneden gaan. In de verte zien we al de rode witte rotsen waar we moeten zijn. Het pad valt erg mee de ondergrond is redelijk stevig, geen los zand. Nu de kreek nog. Langzaam dalen we af naar de kreek. Als we op het laagste punt komen zien we dat er geen water in de kreek staat. Rustig rijden we door de Moenkopi Wash naar de overkant en klimmen weer naar boven. Via een grote boog rijden we langs de droge wash en zien in de verte de plek waar we naar toe moeten. We volgen het pad tot we bij de beroemde rode en witte hodoo’s zijn. De auto uit het zicht aan de kant en op naar de rotsen.





















De waaierachtige Blue Canyon werd ook wel Red Canyon genoemd. Op luchtfoto’s is duidelijk de blauwe leem te zien en vandaar ook de naam Blue Canyon. Het zuidelijke gedeelte, meer stroomafwaarts, bevat witte en rode rotsen en werd daarom ook wel Red en White Canyon genoemd. Het water van deze canon wordt afgevoerd via de Moenkopi Wash. Deze wash komt weer uit in de Little Colorado River ten westen van Cameron.

De canyons liggen in het Hopi Reservaat en dat ligt weer midden in het Navajo Reservaat. Het is niet toegestaan zonder permits of road Hopi land te betreden. Als je op internet leest, is de beleving en ervaring wisselend. Wel is het zo dat door het bezoek aan de canoyns en de foto’s steeds meer mensen deze plekkengaan bezoeken. Daardoor neemt ook de overlast toe. Bezoekers zijn niet altijd even netjes en walsen soms overal door en overheen. De Hopi indianen willen dit inperken en daarom moeten bezoekers een permit aanvragen of zij mogen alleen met een gids de canyons bezoeken. Blue Canyon kan legaal bezocht worden met een Hopi gids. De beste informatie voor een rondleiding naar Blue Canyon is via Micah Loma'omvaya 1 800-774-0830, of bezoek www.experiencehopi.com/tours of via http://www.experiencehopi.com/faq waar informatie te vinden is over het bezoeken van Hopi land. Ook in het Visitor Center in Cameron, het  bezoekerscentrum ligt op de kruising van Highway 89 en Highway 64 in Cameron, is een permit te krijgen voor Coal, Ha Ho No Geh en Blue Canyon http://www.navajonationparks.org/permits.htm. Om bezoeken en schade aan de canyons te beperken maken veel bezoekers de route naar de canyons niet bekend. Wij dus ook niet.

Wij bezochten de canyon via de zuid route. Die is als de weg begaanbaar is, redelijk goed te doen. De canyon wordt ook wel via de noord route bezocht. Dan is het veel moeilijker. Ook een dirt road, wel vaak beter maar met meer afslagen waardoor er meer kans is dat je de verkeerde afslag pakt.

 





De eerste groep gekleurde rosten staan in een aparte groep. Daar gaan we eerst heen. De omgeving doet heel onwerkelijk aan, het lijkt wel of zijn we in een soort sprookjeswereld beland. Witte rotsen met een bruinrode top. Sommige lijken op een kasteel. Anderen meer op een grote muur. Het is prachtig tussen deze rotpartijen door te lopen en we genieten met volle teugen.

Het is heel verrassend te zien hoe de rotsen opgebouwd zijn. Eigenlijk bestaan ze uit een soort klei of leem. Door wind en regen verweren de rotsen waardoor er vreemde creaties ontstaan. De ene soort is harder dan de andere waardoor de ene soort sneller en meer verweerd dan de andere. Sommige rode rotsen zijn wit geaderd, mooi. Lijkt wel kunst.








Er zijn rotspartijen die op kleine kasteeltjes lijken of kabouter woningen. Een soort paddenstoel, steel met een hoed. Helaas zijn de bewoners niet aanwezig. In de holtes eronder gekeken maar ze waren niet thuis. Rustig lopen we langs de rotsen en elke keer ziet het er weer anders uit.





De eerste hoge groep hoodo’s hebben we nu gezien. In de verte zien we een lage groep en daar willen we nu even kijken. Dit zijn alleen maar bruinrode rots bulten, de grote stukken witte rots ontbreken. Door de roodbruine vlakken wit geaderde strepen, cirkels, vlakken, heel apart. Net of hebben ze met witte verf geknoeid en of hebben ze er met een penseeltje  witte strepen op gezet of er een kunstwerk van gemaakt. De kleur komt van het ijzer in deze steen soort. Deze groep rotsen doet ons een beetje denken aan Goblin Valley in Utah. 





 


Wat is dit mooi, we genieten. Genoeg van de voorkant van deze groep hoodo’s gezien en we besluiten naar de achterkant te gaan. Het weer verandert ook, de lucht betrekt en het begint steeds harder te waaien. Langzaam rijden we met de auto terug en rijden naar de achterkant. Er is geen pad, het is niet meer dan een soort karrenspoor en het is niet geweldig, grote kuilen en gaten. Ook heel veel los zand dus voorzichtig. Hier wil je niet vastzitten. De achterkant is niet bijzonder en al snel hebben we het gezien. In de verte zien we een tweede groep hoodo’s. Veel groter dan de groep die we net gezien hebben. Er loopt geen pad of karrespoor naar toe of we zien het over het hoofd. Het moet wel kunnen want we hebben erover gelezen dat anderen die groep rode hoodo’s ook hebben gezien. Nog even zoeken of we een spoor kunnen vinden maar het is niet duidelijk. We vertrouwen het niet en besluiten ook, gezien het veranderende weer, terug te gaan. Het weer kan hier heel extreem zijn en we kennen de weersomstandigheden hier niet. Daarom geen risico. We hebben ze gezien we hebben ervan genoten: het is mooi geweest.




De andere groep laten we voor wat het is. Het fototoestel heeft een grote zoomlens en we kunnen nog wel wat foto’s maken. Daar moeten we het mee doen.

Na een tijdje komen we weer bij de Moenkopie Wash. Het oversteken is geen enkel probleem maar dan. Dan moet we een vrij steile helling op met los zand. Het gas erop en we spurten naar boven. Pffffff, dat ging goed we zijn er…en stoppen nog even. Nog even achteromkijken waar we geweest zijn. Van deze afstand zijn de rode en witte zandlagen heel goed te zien. Als banen trekken ze door het landschap. Nu is ook de blauwe grondlaag te zien waar de canyon zijn naam aan dankt. Dat is de bovenste laag. Waar wij waren, was deze weg, maar op de andere heuvels en rotsen is dit nog goed te zien. De hele middag zijn we hier alleen geweest, niemand gehoord of gezien.


Ook de terugreis verloopt voorspoedig. We kennen de dirt road en die is vlak, daardoor kunnen we sneller rijden. Omdat we nu terug gaan durven we ook harder te rijden, stof of geen stofwolk. Als we nu aangehouden worden dan is het jammer, maar we hebben Blue Canyon al gezien.
Het lege landschap blijft ons verbazen, zover je kan kijken geen bergen laat staan bomen en huizen. Alleen in de verte en dan heel ver weg een paar bergtoppen. Als we omdraaien hetzelfde. Een heel groot leeg land. Niet echt mooi maar ook niet lelijk, eerder mysterieus. De terugreis gaat dus heel voorspoedig en na ruim drie kwartier hebben we weer asfalt onder onze wielen. Op weg richting Tuba City.


De 264 is een lange en op sommige gedeelten rechte weg dus we schieten lekker op. Voor Tuba City ligt het dorpje Moenkopi. Echt een indianendorp. Veel mobile homes en rommel. Het zit er armoedig uit. Bij Tuba City nemen weer de 160 west ook wel de Navajo Trail genoemd. Als je de andere kant op gaat kom je langs het Navajo National Monument.

Het Navajo National Monument bevat drie rotswoningen van de Ancient Pueblo People. De complexen heten Betatakin (huis op een richel), Keet Seel (gebroken potten) en Inscription House. Ze zijn gebouwd door de Pueblo-indianen en liggen in Navajo Nation land. Het zijn goedbewaarde onderkomens die honderden jaren geleden werden gebouwd door de Pueblo-indianen, ook Anasazi genoemd. In de 21e eeuw leven de Navajo op de rotswanden en de terrassen van de Tsegi Canyon naast resten van de beschaving die in de 14e eeuw verdween. Andere indianenvolkeren zoals de Hopi, Zuni en Paiute hebben ook banden met dit gebied.

Rond 1200 was deze streek bewoond door de Pueblo die landbouw bedreven maar ook katoen, zeeschelpen, turkoois en papegaaiveren verhandelden. Alhoewel het er toen weinig regende was er toch voldoende water aanwezig. Rond 1300 trad er een periode van droogte in, die de bewoners verplichtte om deze omgeving te verlaten. De streek werd op het einde van de 19e eeuw herontdekt en kreeg te maken met vernielingen en plundering. De Antiquities Act van 1906 zorgde voor de definitieve bescherming. Navajo National Monument werd in 1909 opgericht.

Navajo National Monument ligt 80 km ten noordoosten van Tuba City en 36 km ten zuidwesten van Kayenta. Het is genoemd naar het volk dat er nu leeft; de Navajo. Het Monument heeft een visitor center waar films getoond worden over de Ancestor Pueblo People en over de hedendaagse Navajo cultuur. Er is een bezoekerscentrum, vandaar kun je gaan naar een uitkijkpunt over de Betatakin woning. Er zijn forse wandeltochten mogelijk; onder begeleiding van Parkrangers kan men de rotswoningen bezoeken. Hiervoor moet wel vooraf gereserveerd worden.

Sandal Trail is een 2 km lange wandeling vanaf het bezoekerscentrum. De trail gaat naar de zuidelijke rand van de canyon. Van hieruit heeft men uitzicht op Betatakin aan de overzijde. Hier leefden tussen 1250 en 1300, 75 tot 100 Pueblo's die hier beschutting vonden in 135 kamers. De alkoof is 113 m breed, 138 m hoog en 41 m diep.


Betatakin/Talastima kun je dus alleen bezoeken onder begeleiding van een parkranger. Het is een 8 km lange, zware wandeling met een hoogteverschil van 250 m. Talastima is een Hopi woord voor de plaats van de blauwe maiskolven.
Met de Aspen Trail ga je 100 m omlaag naar een bos van ratelpopulieren.
De Keet Seel/Kawestima trail is een 27 km lange tocht met een hoogteverschil van meer dan 300 m. De trail gaat naar een van de best bewaarde indianenhuizen in Navajo gebied. Keet Steel/ Kwestima was veel langer bewoond dan Betatakin, reeds vanaf 950. Toen de plek rond 1300 werd verlaten lieten de bewoners de voorraadpotten achter. Deze waren nog gevuld met mais, alsof ze erop rekenden dat ze hier terug zouden komen.


Net buiten Tuba City zien we wat landbouw. Een paar akkertjes tussen de 160 en de Moenkopi Wash. Wat ze verbouwen kunnen we niet zien maar we hebben niet het idee dat ze er rijk van worden. Op de heenweg hebben we een bord gezien van dinosaur tracks. Het is nog niet erg laat dus gaan we even kijken.

Vanaf Tuba City is het een afslag naar rechts. Borden geven het wel duidelijk aan. Een paar honderd meter verder staan wat hutjes en als we dichterbij komen zien we dat het verkoop kraampjes zijn. Onder het afdak staat een tafel waar de indianen spullen verkopen zoals kralen, kettingen, hangers etc. We zetten de auto aan de kant en kijken even. Direct komt er een vrouw op ons af of wij de dino sporen ook willen zien. We willen nog even wachten. Eerst even wat eten en drinken. Prima. Als we zover zijn komen we maar.   

Na het nodige te hebben genuttigd zoeken we een gids. Een andere vrouw komt op ons af en we geven aan dat we de dino voetsporen wel willen zien. We vragen wat het kost. Ze zegt dat we na afloop zelf mogen bepalen wat we betalen, wat het ons waard was. Nou we zien wel. Ze neemt een grote fles water mee en even later zien we waarom. Ze wijst ons de sporen aan en die zijn vrij duidelijk te zien. Dan spuit ze water in de poot afdruk waardoor het spoor nog duidelijker wordt





Als je om je heen kijkt, zie je overal sporen, grote kleine, duidelijke en vage. Door het water zijn ze beter zichtbaar. De vrouw vertelt er wat over maar je kan merken dat ze dagelijks dit riedeltje verteld. Echt gemotiveerd is ze niet, al doet ze wel haar best. Ondertussen hoort ze ons uit waar we vandaan komen en dat we wel rijk moeten zijn. Dat gaat natuurlijk om het tarief, wat we straks af moeten rekenen. Als we zeggen dat we rijk zijn en we betalen maar $ 10,- dan zullen we wel wat te horen krijgen. We vertellen dat we uit Nederland komen en beslist niet rijk zijn. Dat we jaren voor deze reis gespaard hebben en dat we de auto gehuurd hebben in Flagstaff. Even later wijst ze ons op resten en dat zouden fossiele dino eieren zijn en dino kak (keutels). Nou we weten wel beter. Dat kan niet.  



















Ze kan mooi vertellen maar "kak" (bekend als coprolieten) is uiterst zeldzaam. Wat ze ons liet zien waren rotsen met ijzer afzettingen in het zandsteen dat er uitziet als fossiele uitwerpselen. Eieren zijn ook vrij zeldzaam, vooral hele eieren. In Noord-Amerika zijn vanaf de Jura geen eieren bekend. De getoonde "eieren", zijn vaak gebroken, halve en hol en verkleurde ijzer afzettingen. Echte fossiele eieren zijn namelijk niet hol of hebben een verkleuring aan de binnenkant. Eerder hebben ze een zeer dunne en fijne textuur van een eierschaal. De “eieren” die wij zien hebben van binnen en van buiten dezelfde rots textuur.




Het is een wirwar van sporen. We dachten dat we er af een toe één zouden zien maar het zijn er honderden. Dan komen we bij hele grote pootafdrukken en deze zouden van een T-rex zijn. Geweldig. Tijdens het maken van het verslag kom ik erachter dat ze ons toch heeft bedonderd. Op deze locatie zijn geen poot afdrukken van de T- rex. Ook niet ergens anders in deze omgeving. De T-rex leefde 65 miljoen jaar geleden. De sporen die wij zien zijn meer dan 200 miljoen jaar geleden gemaakt. Dus dat kan niet. Niet erg, het is leuk deze sporen te zien van dieren die hier meer dan 200 miljoen jaar geleden rondliepen.

Tuba City Dinosaur Track Site is dus een bekende plek voor het zien van dino voetsporen. Begin 20e eeuw werden de eerste sporen ontdekt en de sporen geven een beeld van het verleden.

De sporen werden gevormd in de vroege Juraperiode, ongeveer 200 miljoen jaar geleden. Op deze plek verbleven een groot aantal dinosaurussen en het waren allemaal vleeseters. De fossiele voetafdrukken of sporen worden geclassificeerd op de vorm en niet op de soort. Het is onmogelijk om zeker te weten of twee niet-verwante dieren soortgelijke tracks hebben gemaakt. Op basis van de leeftijd van de rotsen en de fossielen van vleesetende dinosaurussen in het gebied kan men redelijk nauwkeurig bepalen welke voetsporen het zijn.


De soorten die bij Tuba City hebben geleefd zijn waarschijnlijk de Eubrontes, Grallator, Coelophysis kayentakatae en Dilophosaurus wetherilli.  
Deze dinosaurussen werden ontdekt in de iets jongere lagen van de Kayenta formatie. Er is ook een nieuwe dinosaurus uit de Moenave formatie die de bijnaam "Dixiesaurus" van St. George, Utah, heeft gekregen. Het vermoeden bestaat dat die ook in de omgeving van Tuba City heeft geleefd.
















Lichamen van dino’s bleven het best bewaard, als fossiel, als ze snel en geheel bedekt werden met modder, zand of grond. Dit in tegenstelling tot de voetsporen van de dinosauriërs. Die bleven het best bewaard als de sporen heel langzaam begraven worden.
De meeste voorkomende manier waarop sporen gevormd en bewaard blijven is als volgt. De dino wandelt over een vochtig maar stevig en fijnkorrelig sediment. De sporen blijven dan voor een korte tijd open en bloot liggen. In die tijd kunnen ze opdrogen en harder worden. De print blijft intact en is dusdanig hard, dat die door omstandigheden niet meer stuk gaat. In de volgende periode vult het spoor zich op, bij voorkeur met ander soort sediment, en komt onder een laag grond te liggen. In de miljoenen jaren die volgen wordt het oorspronkelijke sediment bedekt met ander sediment en door de druk wordt het hard (rots). De aarde is constant in beweging en gaat stijgen. De lagen groeien niet meer maar eroderen door regen en wind. Het duurt weer miljoenen jaren en als het mee zit komen de sporen dan weer tevoorschijn. Dat is wat we nu op sommige plaatsen in de wereld zien, zoals bij Tuba City.  

Een andere manier is dat de dino over een zachte dunne laag loopt met een harde ondergrond. In dat geval duwen de poten van het dier tegen de harde ondergrond. Er ontstaan randen om de poot afdruk. Het zachte vloeibare materiaal vloeit weer terug in de poot afdruk. Over de grondlagen, met de volgestroomde pootafdruk, wordt weer ander sediment afgezet. Dan gaat het net als bij de droge sporen, laag na laag wordt opgebouwd en na miljoenen jaren eroderen, komen de sporen weer tevoorschijn . 
Deze voetsporen staan bekend als underprints, undertracks of ghost tracks. Omdat de sporen na het maken direct weer zijn begraven onder het omringende sediment. Erosie of andere destructieve krachten hebben hier geen invloed meer op waardoor er meer kans is dat de sporen goed geconserveerd worden.

Er zouden ook afdrukken van dino lichamen liggen maar dat gaat ons te ver. De fantasie van onze gids slaat op hol. Dan vraagt ze of we nog meer willen zien. Nou nee. We gaan terug. Bij het afscheid geven we haar $ 20,- ze is er content mee en bedankt ons uitgebreid.
Nog even kijken bij de kramen maar er zitten geen sieraden bij voor onze gading. Op een ander tafel liggen indiaanse gereedschappen en wapens. Ook niet voor ons.



















Terug richting Cameron en we stoppen even bij de marktkramen van de indianen die we vanochtend zagen. Kijken of er nu wat meer handel is. Nou nee niet echt. Een paar tafels zijn bezet maar het is niet de moeite om even te gaan kijken. Nanda neemt het stuur van onze super auto even over en poseert even voor een foto.



















Na deze stop weer verder. Onderweg zien we mooie rotspartijen in allerlei kleuren, vormen en grootte. Heel anders dan we vanochtend en zeker vanmiddag hebben gezien. Toch zijn de mooie paarse, grijzen en zwarte strepen, ook mooi. 






































Vlak voor Cameron kruisen we weer de Little Colorado River maar wel over een moderne brug. Nou brug, zo kunnen we het niet zien. Het is net een stuk weg. Op een lage leuning na zie je eigenlijk niet dat het een brug is. Naast de nieuw de oude de Swayback hangbrug. In 2006, toen we hier met de kids waren, zijn we over die hangbrug gereden. Onderweg ook weer de kleine dorpjes of parken met mobile homes. Het blijft rommelig om te zien. Alles staat kriskras door elkaar en de rommel wordt niet opgeruimd. Verder richting Flagstaff. In de verte zien we bergen met nog sneeuw op de top van Humphreys Peak. Mooi gezicht.



















Ondanks wat we vandaag gedaan hebben is het nog redelijk vroeg in de middag. We besluiten nog even door te rijden naar Walnut Canyon National Monument. Het park ligt net buiten Flagstaff en het is nog maar een klein stukje rijden. Om een uur of vier zijn we er en dan hebben we nog een uur. Naar het Visitor Center want we willen de Island Trail gaan doen. Je moet door het Visitor Center om die trail te kunnen doen. Helaas; het waait veel te hard het is niet mogelijk deze wandeling te doen. Ja dat merkten we vanmiddag al in de Blue Canyon. Jammer maar niets aan te doen. Dan doen we maar de 0,7 mile lange Rim Trail. Vanaf de rim zien we een aantal clif dwellings of rotswoningen aan de overkant van de canyon. Mooi, maar van zo’n grote afstand heb je er niet veel aan.




Langs de rim groeien ook veel verschillende planten, cactussen, jeneverbes, kruipende en grotere coniferen. Mooi om te zien.


Verderop staan wat oude ruïnes van huizen die indianen hier in het verleden hebben gebouwd. Voor die tijd een hele moderne woning. Gestapelde en een soort gemetselde muren van bolstenen. Dan balken als dragers van het dak en daaroverheen takken en bladeren als dak. Er is ook nog een oud pit house, maar die werd later gebruikt als opslag plaats, zeg maar als een soort koelkast.



















Het is mooi geweest voor vandaag, we gaan terug naar de camping. Als we morgen nog tijd hebben komen we wel weer terug en hopen dan de Island Trail te kunnen doen. Vandaag hebben we een drukke en enerverende dag gehad, veel beleefd en gezien. Na een klein half uurtje zijn we weer terug op de camping. Even bijkomen, we hebben de puf eruit. Met een drankje en een hapje even onderuit en nagenieten. Voor de camper zien we onze huurauto staan. Die is er niet schoner op geworden van de dirt roads.

Vandaag zo veel meegemaakt en we zijn zo moe dat we niet meer naar Flagstaff gaan ondanks dat daar ook dingen zijn die het bezoeken waard zijn. 

Flagstaff ligt in het noorden van Arizona en had in 2015 zo'n 70.000 inwoners. Er bestaan ​​verschillende verhalen en legendes over de oorsprong van de naam van de stad. Landmeters, goudzoekers, en investeerders die in de 19e eeuw door het gebied reisden hesen de Amerikaanse vlag op de plek waar ze overnachten en een tijdelijk kamp hadden. Vaak ontdeden ze een spar of dennenboom van alle zijtakken en hingen ze in de mast die zo ontstond de Amerikaanse vlag. Dat gebeurde zo vaak in dit gebied dat ze de stad die hier ontstond Flagstaff noemden.
Een ander verhaal met dezelfde strekking is, dat over een scouting partij uit Boston (bekend als de "Second Boston Partij"). Die zouden op 4 juli 1876 een vlag in de top van een gestripte pondarosa pijnboom hebben gehangen. De stad heeft ook een aantal nick names namelijk, City of Seven Wonders en Dark Sky City.

Flagstaff ligt aan de zuidwestelijke rand van het Colorado Plateau en dicht bij het grootste Ponderosa Pinewood bos in Noord-Amerika. Het is een typisch Amerikaans stadje op een flinke hoogte, op 2.130m. in de bergen. In de omgeving zijn grote bergen zoals Humphreys Peak en Mount Eden. Deze bergen liggen net ten zuiden van de San Francisco Peaks en dat is de hoogste bergketen in de staat Arizona. Door de hoge ligging is het klimaat ook anders dan in Phoenix. Het heeft een droog landklimaat met vier verschillende seizoenen. De combinatie van de hoogte en de lage luchtvochtigheid zorgen in het grootste deel van het jaar voor milde weersomstandigheden, maar zomers kan het
 's nachts flink afkoelen. De stad is door het prettige klimaat, de centrale ligging en de gevarieerde omgeving zeer aantrekkelijk voor outdoor-liefhebbers, kampeerders, backpackers, klimmers, wandelaars en mountainbikers uit de hele wereld.

Daardoor trekt de stad weer veel toeristen vanwege onder meer een aantal mooie parken en bezienswaardigheden in de omgeving, zoals de Grand Canyon, Oak Creek Canyon, de Arizona Snowbowl, Meteor Crater en de historische Route 66. Veel mensen plannen in Flagstaff hun overnachting voor of na hun bezoek aan de Grand Canyon, want de stad bezit alle grote hotelketens.

De eerste permanente nederzetting was in 1876, toen Thomas F. McMillan een hut bouwde aan de westkant van de stad aan de voet van Mars Hill. Tijdens de jaren 1880 begon Flagstaff echt te groeien en al helemaal toen er een spoorlijn kwam. De inwoners leefden van de inkomsten uit spoorwegwerkzaamheden, de export van hout en de veeteelt. Daarnaast is de stad beroemd geworden dankzij de Lowell Observatory. Hier werd onder andere de planeet Pluto ontdekt. Tijdens het programma van de Apollo in de jaren zestig werd het observatorium gebruikt om veilige landingen te coördineren.

Bezienswaardigheden & activiteiten in Flagstaff zijn:
Orpheum Theater. Het Orpheum in Downtown Flagstaff heeft een groot aanbod van voorstellingen, net als het Northern Arizona University Theater Department.
Museum of Northern Arizona. In het museum is van alles te vinden over het Colorado Plateau. Denk hierbij aan informatie over de geschiedenis, antropologie en biologie van het plateau. Ook is er kunst van de inheemse volkeren tentoongesteld.
Arboretum. In deze grote botanische tuin en bijbehorend natuurcentrum staan de inheemse diersoorten en plantengroei centraal.
Lowell Observatory. Hier wordt astronomisch onderzoek gedaan. Er is een bezoekersprogramma, waarbij de geschiedenis van het centrum centraal staat, maar waarbij je ook van alles te weten komt over het huidige onderzoek. Er worden presentaties gegeven in het miniplanetarium en 's avonds kun je door verschillende telescopen het heelal bestuderen.
Oude stadshart. Rond 1890 gebouwd, gemakkelijk te voet te verkennen. Visitor Center: 1 E Route 66 (in oud treinstation) Historic Walking Tour.
Historic Toute 66. U.S. Beter bekend als Route 66 (US66) was een historische autoweg (U.S. Highway) in de Verenigde Staten. De weg begon in Chicago, en eindigde aan het strand van de Stille Oceaan in Santa Monica bij Los Angeles. De totale lengte was 3940 km. US66 loopt door Illinois, Missouri, Kansas, Oklahoma, Texas, New Mexico, Arizona en Californië. De weg wordt ook de Will Rogers Highway genoemd.

In 1985 werd US66 officieel opgeheven, nadat het Interstate Highway System het langeafstandsverkeer had overgenomen. Veel toeristen volgen nog steeds het oude traject van Route 66. Route 66 speelde een belangrijke rol in de Amerikaanse cultuur van de 20e eeuw. In de jaren dertig werd de weg gebruikt door mensen die naar Californië reisden, om de Dust Bowl, grote stofstormen op de vlakten van het midden van de Verenigde Staten, te ontvluchten. De schrijver John Steinbeck beschrijft in zijn roman The Grapes of Wrath (De druiven der Gramschap) de lotgevallen van een arme familie die over deze weg de Dust Bowl ontvlucht.

Na de Tweede Wereldoorlog gebruikten vele nieuwe autobezitters deze weg om van de ene kant van het land naar de andere te rijden. De weg is een nostalgisch symbool voor de rol van de auto in de Amerikaanse samenleving in de periode van de jaren dertig tot zeventig van de vorige eeuw.

Na het bijkomen gaan we eten en dan even douchen. Alle stof van de afgelopen dag even weg spoelen. Daar wordt je weer mens van. Daarna starten we ons regulier avondprogramma, blog bijwerken, back up van de foto’s, wat drinken, lezen en dan onder de wol. Heerlijk dromen van kleurrijke canyons.


Totaal met de huurauto 254 miles gereden.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Onze reiservaringen per auto en camper van San Francisco naar Las Vegas.

Het is voorbij; de reis van 39 dagen is omgevlogen. Een geweldige reis en als we de foto’s en het reisverslag zien genieten we weer met...