Vrijdag 22 april 2016,
Indianenland
Vannacht
heerlijk geslapen, en na het opstaan even lekker douchen. Het is een grote
camping en je kan wel zien dat we in Indianenland verblijven. Er staan tipi’s
die je kunt huren. Het gevoel krijgen dat je een indiaan bent maar wel met de
luxe van 2016. In de tijd van de indianen waren er nog geen tafels en bedden.
Achter ons staat een hele rij tipi’s en enkele zijn nog niet verhuurd. Even
kijken. Het zijn grote dingen en er zit veel ruimte in, en ja het is wel één
grote kamer. De oorspronkelijke tipi’s zullen er wel wat minder mooi uit hebben
gezien dan deze. Hier zijn de stokken allemaal even dik en glad. De indianen
hadden die nog niet. Toch krijg je een goede indruk hoe zo’n tipi er uitziet en
gemaakt is, knap.
Na
de douche het ontbijt, even opruimen en brood smeren voor onderweg. Vandaag
gaan we zonder camper dus hebben we geen koelkast bij ons. Nog wat drinken mee,
extra geheugenkaarten en batterijen voor de fototoestellen en op weg.
Het
is nog vroeg want het wordt een lange dag. Het zonnetje is al op en schijnt
heerlijk. Vandaag gaan we naar indianenland. De regering van de USA heeft over
dit gebied niet veel te vertellen, de indianen mogen het zelf beheren. In deze
regio heb je met twee indianenstammen te maken, de Navajo’s en de Hopi’s. We
willen naar Balanced Rock, Coal Canyon en Blue Canyon. Alle genoemde locaties
liggen in Navajo of Hopi land.
Met
de super car gaan we op stap. Deze auto heeft een hoge instap, je mag wel bijna
een trapje hebben om in te stappen. Wow, wat rijdt deze auto fijn! Zelfs
stoelverwarming en een hele berg knopjes. Weer op de 89 North, richting
Camaron. Nog geen 10 minuten weg of we zitten weer in het gebied van gister,
schraal, dor, droog en hier en daar groene struiken. Maar de weg erdoorheen is
helemaal nieuw. Hier en daar zien we weer een gedoofde vulkaan. Het blijft een
fascinerend gezicht. Even later zien we een bordje van Sunset Crater. Wel over
gelezen maar het sprak ons niet zo aan dus slaan we het over.
In
Noord-Arizona, in het San Francisco Field, liggen ongeveer 600 vulkanen. Ze
variëren in leeftijd van miljoenen tot slechts duizend jaar oud. Een van de
jongste vulkanen, in de buurt van Flagstaff, is
Sunset
Crater Volcano. De vulkaan is de 340
meter hoog en is tijdens een uitbarsting in de tweede helft van de 11e eeuw
ontstaan.
Na
een lange slapende periode van het San Francisco Volcanic Field was er, tussen
1064 en 1180, een reeks van uitbarstingen. Het landschap veranderde drastisch
en de krater overheerst het landschap. Net als bij de andere vulkanen hebben de
hellingen donkere roodbruine vlekken die ontstaan zijn door geoxideerd ijzer en
zwavel. Dit geeft contrasterende kleuren aan de sintels wat een bijzonder
landschap creëert. Planten die hun voedingsstoffen snel uit water kunnen halen,
keerden het eerst terug na de uitbarsting. Hierdoor ontstaat een bodem waarin
ook andere planten kunnen overleven. Sinds 250 jaar groeien er bomen. In het
lavaveld ontstaan inmiddels kleine eilanden van dennen en populierbomen,
woestijnstruiken en wilde bloemen. Deze bieden een kleine, maar unieke
leefomgeving voor dieren. In de scheuren
van de lava leven insecten, spinnen, hagedissen en knaagdieren. 's. Ook vogels bezoeken het gebied voor voedsel
zoals stellergaaien, pinyongaaien, zwartkinkolibries, witborstboomklevers,
raven, kraaien, steenarenden en verscheidene havik soorten komen hier voor. In
de dennenbossen rond de vulkaankrater leven muildierherten, wapiti's,
gaffelbokken, rode lynxen en coyotes. Verder boomeekhoorns,
katoenstaartkonijnen en stekelvarkens.
Rondom de krater zijn nog
twee lavastromen te zien, de Bonito Lava Flow en de Kana-a Lava Flow. Deze grillige en verwrongen lavavelden zijn ook heel
spectaculair.
De uitbarsting van de
vulkaan, had niet alleen geologische gevolgen. Het had ook grote invloed op het
leven van de lokale bevolking in de 11e en 12e eeuw. Door de uitbarsting
veranderde zowel het landschap als de ecologie van het gebied. Om dit te
onderzoeken worden de veranderingen van het dorre en kwetsbare vulkanische
landschap bestudeerd. Daarom is Sunset Crater Volcano tegenwoordig gesloten. De
vele wandelaars die hier tot het verbod in 1974 naar boven klommen, veroorzaakten
te veel erosie. Wel kunnen in de omgeving andere sintelkegels beklommen worden.
Er is een Visitor Center met
een klein museum met interessante tentoonstellingen over vulkanisme en een
seismograaf die de aardbevingen over de hele wereld bewaakt.
Er zijn een aantal trails. Een
zware en steile route is de 11 km lange tocht naar O'Leary Peak. De route
begint aan de noordzijde van het National Monument.
De Lenox Crater Trail is een
korte trail van 800 meter. Het pad gaat steil omhoog naar de top van Lenox
Crater. Vanaf de top heb je een weids uitzicht over de San Francisco Mountains.
Een ander trail is de A’a
Loop Trail met een lengte van 0,3 km. De trail loopt tussen de lavablokken door
die zijn ontstaan tijdens de Bonito Lava Flow.
De Bonita Vista Trail is ook
een korte loop trail van maar 1,1 km. Ook hier loop je door een gebied met
lavablokken. Halverwege heb je een prachtig zicht over de Bonito Lava Flow. De
Lava Flow Trail is ook een 1,6 km lange loop-trail. Het aangelegde pad loopt
door de Bonito Lava Flow. Onderweg zie je mooie glooiende rode en zwarte
heuvels.
In het jaar 1928 wilde een filmmaatschappij uit
Hollywood
een deel van Sunset Crater opblazen om zo een 'real time'-aardverschuiving te
filmen. Dit ten behoeve van de film Avalanche. Er werd flink tegen dit plan
geprotesteerd,wat ertoe leidde dat Sunset Crater in 1930 een beschermde status
kreeg en uitgeroepen werd tot National Monument. In 1990 werd de naam
veranderd naar Sunset Crater Volcano National Monument.
Als je na de Lava Flow
Trailhead de parkweg of Loop Road verder volgt, bereik je na een kort ritje een
kleine zijweg. Die gaat naar het uitkijkpunt Cinder Hills Overlook en
vervolgens naar de oostelijke grens van het park. Enkele mijlen verder rijd je
dan Wupatki National Monument binnen.
Het Wupatki
National Monument ligt in
noord-centraal Arizona, in de buurt van Flagstaff. Het wordt beheerd door de
National Park Service en is rijk aan Indiaanse ruïnes.
In totaal zijn er meer dan
800 geïdentificeerde ruïnes, verspreid over vele mijlen van de woestijn, binnen
Wupatki National Monument gevonden. Vijf van de grootste (Wupatki, Wukoki,
Lomaki, Citadel en Nalakihu) zijn dicht bij de doorgaande weg. Dit zijn de
enige locaties die open zijn voor bezoekers.
Wupatki National Monument is
opgericht op 9 december 1924 om de twee grootste pueblos (Citadel en Wupatki
pueblo) te behouden. Daarna zijn de monumentgrenzen aangepast om dit voor
meerdere pueblos te kunnen doen. Het beheer is in nauwe samenwerking met het
nabijgelegen Sunset Crater Volcano National Monument.
De vele nederzettingen in het
monument werden gebouwd door de oude Pueblo People waaronder de Cohonina,
Kayenta Anasazi en Sinagua. Wupatki werd voor het eerst bewoond rond 500 na
Christus. De bewoners woonden in pit houses, dat zijn langwerpige kuilen in de
grond waarvan de wanden als muren dienden. Op de kuil was een dak bestaande uit
houten balken met daar overheen boomschors en modder als dakbedekking. Landbouw
was voornamelijk gebaseerd op maïs en squash wat groeide op het dorre land
zonder irrigatie. Het regenwater vingen ze op omdat in het gebied weinig
rivieren waren. Tussen 1064 en 1066 barstte de vlakbij gelegen Sunset Crater
enkele malen uit. De pit houses werden daardoor bedekt door een dikke laag lava
en as. Als gevolg van de vulkaanuitbarstingen verlieten de Sinagua People hun
woningen. Door eeuwen van erosie kwamen diverse pit houses weer aan de
oppervlakte. Door archeologisch onderzoek weten we nu hoe die indianen woonden
en leefden. Waarschijnlijk liggen er ook nog veel onder de bodem verborgen. Na
de vulkaanuitbarstingen kwamen de Sinagua indianen en andere stammen, zoals de
Kayenta Anasazi en de Cohonina People, weer terug naar deze plek. Ze kwamen
erachter dat de vulkaanas een zeer vruchtbare bodem vormde. Ook was het klimaat
door de vulkaanuitbarstingen veranderd en viel er meer neerslag. De nieuwe
bewoners bouwden nu veel bovengrondse woningen, de verschillende volken werkten
samen en deelden veel sociale activiteiten. Omstreeks 1182 woonden en leefden
er ongeveer 85 tot 100 personen in Wupatki Pueblo. De voorspoed hield ongeveer
150 jaar aan.
Wupatki, wat betekent
"Tall House" in de Hopi taal, is een groot Sinagua pueblo complex dat
uit meer dan 100 kamers bestaat met een gemeenschappelijke ruimte. De Sinagua
indianen bouwden voor elke groep een apart Pueblodorp in Wupatki, waarvan de
grootste Wupatki Pueblo was. Omstreeks 1182 woonden hier ongeveer 200 mensen.
Andere Pueblo Dorpen zijn Nalakihu, Citadel, Lomaki en Wukoki Pueblos.
De Sinaguans handelden met
andere oude volkeren langs de handelsroutes. Landbouwproducten werden geruild
voor andere goederen zoals edelstenen en sieraden. De Sinagua verlieten het
gebied rond het jaar 1225. Omstreeks 1825 werd het Wupatki Basin weer bewoond
door de Navajo, later namen de Hopi het gebied over.
Door Wupatki National
Monument en het naastgelegen Sunset Crater Volcano National Monument loopt een
35 mijl lange weg (de Loop Road), waarvan beide uiteinden uitkomen op State
Route 89. Langs deze weg liggen eerdergenoemde pueblo’s die bezocht kunnen
worden.
Na Sunset Crater kun je over
de Loop Road doorrijden naar Wupatki National Monument. Als eerste kom je langs Wukoki Pueblo. Deze pueblo
ligt aan het einde van een zijweg die direct voor het Visitor Center begint.
Deze hoog gelegen Wukoki Pueblo is al vanaf grote afstand te zien. Wukoki
betekent ‘The Big House’, waarschijnlijk hebben hier 3 families gewoond.
De Loop Road gaat verder tot
aan het Visitor Center waar de meest indrukwekkende pueblo van het park,
Wupatki Pueblo is. In het Visitor Center is veel informatie te krijgen en ook de
Trail Guide. Wupatki Pueblo is omstreeks het jaar 1100 gebouwd. Op het
hoogtepunt waren er meer dan 100 kamers met een toren, gemeenschapsruimte en
ceremoniële ruimte. Wupatki Pueblo bestond uit drie verdiepingen. Opvallend is
een open plek van 24 bij 31 meter met 2 meter hoge wanden, de zogenaamde
Ballcourt. In de staat Arizona zijn (vooral in het zuiden) in totaal ongeveer
200 van deze Ballcourts gevonden, deze noordelijk gelegen Ballcourt kan duiden
op een vermenging met de cultuur van de zuidelijke Hohokam-indianen. Het
vermoeden bestaat dat ballcourts, zoals de naam het al zegt, werden gebruikt
voor balspelen.
Na het visitor center kom je
langs Doney Mountain. Er is een 0,5 mile lange trail naar een tweede top over
de zuidkant van Doney Mountain, een uitgedoofde vulkaan. De route begint bij
het Doney Mountain Picnic Area, een met bomen omzoomd terrein dat een stuk van
de hoofdweg afligt. Via een gestaag omhooglopend pad beklim je een gladde, kale
heuvel en overbrug je 70 meter. De berg is vernoemd naar een vroege
ontdekkingsreiziger en gelukszoeker van de Indiaanse artefacten. Hij dacht dat
de kleurrijke vulkanische piek van de gedoofde vulkaan de plaats was van een
legendarische verloren goudmijn. Een flink aantal jaren heeft hij zonder succes
hiernaar gezocht, Vanaf de top van de berg heb je een mooi uitzicht op de San
Francisco Peaks, de Painted Desert en het dal van de Little Colorado River.
Wanneer je de weg vervolgt
naar de uitgang kom je langs Nalakihu Pueblo en Citadel Pueblo. Aan de
linkerkant van de weg is een parkeerplaats vanwaar je naar eerdergenoemde
pueblo’s kunt lopen. Nalakihu betekend in de Hopi taal ‘house outside the
village’. Archeologen hebben dankzij de jaarringen in de houten balken die bij
de aanleg van het dak zijn gebruikt vast kunnen stellen dat Nalakihu omstreeks
het jaar 1100 is gebouwd. Om bij de gebouwen te komen moet je over een steil
maar wel eenvoudig begaanbaar pad, van 0,2 mile, omhoogklimmen. De buitenmuur
van dit bouwwerk staat nog deels overeind en zo is ook goed te zien hoe het
gebouwd is en welke steensoorten gebruikt zijn. Vanaf de hoog gelegen Citadel
heb je een weids uitzicht over de omgeving.
Als laatste kom je bij de
afslag naar Lomaki Pueblo en Box Canyon Dwellings. Aan het einde van een korte
zijweg ligt een parkeerplaats. Hier begint een 400 meter lang pad naar de
ongeveer 800 jaar oude Lomaki Pueblo. Lomaki betekent: the Beautiful House.
Onderweg zie je ook nog enkele cliff dwellings, Box Canyon Dwellings genaamd.
Vervolgens kom je weer uit bij de 89.
Wupatki National Monument
hebben we dus overgeslagen. In reisverslagen hebben we hierover gelezen. De
meningen waren verdeeld. Sommigen vinden het een mooi park terwijl anderen het
niet zo bijzonder vinden. Het is dus heel persoonlijk. We zoeven verder over de
89 richting Camaron. De wereld verandert weer, wordt een beetje vlakker en ook
droger. Wat we zien is verdord en geel gras aan weerskanten van de weg. Na een
tijdje wisselt het landschap weer. Als we over een heuvel komen is het net
of we in een ander wereld deel zijn.
Helemaal kaal, geen bomen en zelfs geen gras alleen maar kale afgeplatte
rotsen. In wat voor gebied we nu komen? Geen idee, we zien het wel. Wel
verrassend.
Even
later zien we Cameron liggen en daar stoppen we even. Wat tanken en een beker
koffie. Het is een oude tradingpost en we lopen even rond. Het is nog vroeg en
het meeste is nog niet open maar dat is niet erg. We willen niet te lang
blijven.
Cameron is maar een klein dorpje in the middle of nowhere
waar nog geen 1000 mensen wonen. De inwoners zijn helemaal ingesteld op het
toerisme met ambachtelijke kraampjes, restaurants, wat hotels en diensten voor
het noord-zuid verkeer van Flagstaff en Page. Er is ook een grote ambachtelijke
winkel die door de Navajo’s zelf wordt geleid. De meeste ambachtslieden uit de omgeving
werken vanuit kleine privé kramen. Ook is er een ranger station met informatie
en wandelvergunningen voor de Navajo Nation. Officieel hadden we hier moeten
zijn voor onze permit voor de plaatsen waar we vandaag naar toe gaan. We hebben
diverse keren gemaild met het verzoek om een permit en geen enkele reactie
gekregen. Het kantoor is nog gesloten dus we wagen het er maar op.
Iets
verderop is nog de Swayback hangbrug. Deze wordt nu niet meer gebruikt. Het is
een brug uit 1911 over de Little Colorado River. Het was de eerste overgang
over de kloof. Kort daarna hebben twee broers Hubert en CD Richardson zich daar
gevestigd en de Cameron Trading Post opgericht. Dit gebied werd op dat moment alleen
bewoond door de Navajo & Hopi indianen. De broers kochten hun wol, dekens
en vee in ruil voor ander goederen die de indianen niet hadden. De broers
spraken diverse lokale dialecten waardoor ze goed konden onderhandelen. Ze
waren ook heel gastvrij en alle reizigers werden gastvrij ontvangen.
Na
verloop van tijd toen de wegen beter werden en de interesse in het gebied
groeide, werd de handelspost meer een tussenstop voor reizigers naar Page en de
Grand Canyon. Door de jaren heen is de gastvrijheid gebleven wat geresulteerd
heeft in het behoud van de lokale gemeenschap. De huidige eigenaar is nog een
afstammeling van de oprichters.
De
koffie hebben we op en we gaan weer verder richting Tuba City. Eerst nog een
stuk over de 89 North en dan moeten we de 160 East hebben. Het landschap wordt
ruiger en woester. Meer heuvels, rotspartijen en middelhoge bergen en
verschillende tinten grijs en roodbruin, in lagen. Het lijken wel painted
hills. Heel mooi om te zien. Sommige heuvels zijn mooi glooiend en anderen zijn
weer heel ruw.
Hier
en daar staan wat huizen, nou eigenlijk caravans, mobile homes noemen ze die.
Soms een enkeling, dan weer een grote groepen en dan ergens anders weer een
paar. Er zit geen logica in. Er wordt land gekocht en men zet er een huis op.
Rondom de woning vaak veel rommel. Op sommige plekken langs de weg ook
kraampjes waar sierraden en anders spullen van indianen te koop zijn. De
verkopers zijn er nog niet waarschijnlijk slapen ze vandaag uit.
De
89 is nieuw en rijdt best. Ineens een fietser op de we weg. Die durft wel. Het
valt niet mee hier te fietsen en dan ook nog alleen. De weg slingert door de
heuvels en dan krijgen we de afslag naar de 160, naar Moenkopi en Tuba City
waar wij heen moeten. Halverwege zien we borden langs de weg, Dinasour Tracks.
Dat is misschien iets voor op de terugweg.
Het
gebied waar we nu rijden is Navajo Land maar wat we willen zien ligt in Hopi
gebied. Het reservaat van de Hopi’s ligt midden in het Navajo reservaat,
De Hopi zijn een indianenvolk in het noordoosten van Arizona.
Het is de meest westelijke groep van de Pueblo-Indianen. De naam Hopi is een
verkorte vorm van Hopituh Shi-nu-mu. Dit betekent "The Peaceful
People" of "Peaceful Little Ones". Het Hopi woordenboek geeft als primaire
betekenis voor het woord "Hopi" als: 'gedraagt iemand, iemand die
gemanierd, beschaafd, vredelievend, beleefd is en die zich aan de Hopi manier
conformeert. De Hopi spreken een dialect uit de taalfamilie der Uto-Azteekse
talen. Het volk woont midden in het reservaat van de Navajo. Er zijn ongeveer
18.000 Hopi verdeeld over elf autonome dorpen, die wonen in hun
karakteristieke, in terrassen gebouwde, Pueblo-gebouwen.
Hun woningen zijn vaak simpel
en gebouwd in de pueblo-stijl. De huizen hebben vaak een kiva of ondergrondse
ruimte waar men ceremonies kan houden. De Hopi zijn erg bedreven in het maken
van potten, kunst en kleren, deze worden gemaakt om dromen, visioenen en
geloven uit te beelden. Omdat maïs zo belangrijk was voor de Hopi, speelde het
ook een belangrijk rol in hun ceremonies, maïs heeft de boer nodig en de boer
het maïs.
De
Hopi geloofden dat in het universum de almachtige leeft. Hij is zonder vorm en
gewicht, de zon wordt gezien als de kracht van de almachtige. Als men sterft
leeft men verder in een ander deel van het universum, en doet dan nog steeds de
dingen die men altijd heeft gedaan.
Kachinapoppen werden uit hout gesneden door de Hopi- en
Zunistammen, de kachina zijn goden die naar de aarde kwamen om de Hopi te
onderwijzen. Zij leerden hun hoe zij maïs moesten verbouwen, en brachten kennis
over landbouw, wetten en regeren.
De 4 werelden en de miermensen. De Hopi geloven in een eeuwige cyclus van schepping en vernietiging. Hierdoor worden er onophoudelijk werelden geschapen en vernietigd. De eerste wereld werd vernietigd door vuur, de tweede door vorst en de derde door een zondvloed. Wij leven in de 4de wereld, deze wereld zou vol zijn met pijn, leed en erg hard zijn. De Hopi overleefden de vernietiging van de derde wereld door zich ondergronds terug te trekken. Dit zal nog tweemaal gebeuren, maar alleen zij met een puur hart kunnen deze plek betreden. Ondergronds leven de miermensen, zij worden beschreven als bleek met grote hoofden en zwarte ogen. Ze hebben kleine lichaampjes, met dunne armen en soms 6 vingers. De miermensen tonen verbazend veel overeenkomst met de greys uit moderne ontvoering verhalen, ufologie en de popcultuur.
Hopi is een concept wat diep
geworteld is in de cultuur van de religie, spiritualiteit en haar visie op
moraal en ethiek. De Hopi’s streven te leven in de richting van dit concept.
Dat concept staat voor totale eerbied en respect voor alle dingen, om in vrede met
deze dingen, en in overeenstemming met de instructies van de Maasaw, de
Schepper of Caretaker van de Aarde, te leven.
De Hopi hebben hun land en
grond beschouwd als heilig land. De landbouw is een zeer belangrijk onderdeel
van hun cultuur en hun dorpen liggen verspreid over het noordelijk deel van
Arizona. Dat bracht hen vaak in conflict met de Navajo’s die veehouders waren en schapen en geiten hielden.
De Navajo’s waren veel
talrijker en agressiever dan de Hopi’s. Ze namen steeds meer land van de Hopi
indianen in gebruik. Dit kwam ook omdat de Hopi en de Navajo geen idee hadden
van landsgrenzen. Ze leefden namelijk op het land van hun voorouders. Het
conflict tussen de Hopi en de Navajo liep hoog op en de Hopi dreigen er
onderdoor te gaan. Op 16 december 1882 kwam er een reservaat voor de Hopi. Het
was veel kleiner dan de Navajo reservaat, dat het grootste van het land was.
We komen in de buurt van
Moenkopi, Tuba City laten we liggen en we slaan af naar de 264. Het is niet
welvarend hier, eerder armoedig, troosteloos zoals de mensen hier leven. Het is
geen geweldige omgeving. Waar ze hiervan moeten leven weten we niet.
Vandaag
zijn we dus op weg om een paar geologische wonderen van Arizona te bekijken.
Als eerste naar Balanced Rocks in de buurt van Tuba City. Balanced Rocks een
verrassend fenomeen met kogelronde rotsen. Midden in Indianenland, geen
wegwijzers, niks dat dit plekje verraadt. Een paar foto’s gezien en omdat we in
de buurt waren wilden we dit wonder weleens aanschouwen. Op je vragen van waar
het precies is en hoe je daar komt krijg je geen antwoord. Na lang speuren
kwamen we erachter waar we moesten zijn en hoe je daar kon komen en nu zijn we
onderweg.
Deze trip was niet te doen zonder voorwerk thuis.
Deze trip was niet te doen zonder voorwerk thuis.
Van
af Tuba City rijden we over de SR 264 richting Kykotsmovi Village. Dan moeten
we een afslag hebben naar een dirtroad. Goed op google maps gekeken en een
print gemaakt met foto van de afslag. Aan de hand van een miles-paaltje maken
we de afslag naar de dirt road. Het pad is goed te rijden en na een aantal
mijlen moeten we naar rechts afslaan. Goed uitkijken naar de afslag maar al wat
we zien, wel zijwegen naar links, maar geen afslag naar rechts.
Op
een gegeven moment draaien we om en rijden terug en kijken nu heel goed of we
nu wel de zijweg, en nu aan de linkerkant, zien. Waar we denken dat het
ongeveer moet zijn gaan we heel langzaam rijden en dan zien we een karrespoor.
Geen wonder dat we die niet hebben gezien. We dachten echt aan een smalle dirt
road maar het zijn twee sporen door het lange gras. Oké zover zijn we nu, maar
waar zijn de kogelronde rotsen? Over het karrespoor gaan we verder en dat doen
we heel rustig in verband met de kuilen en bulten. Mooi dat we een auto hebben
die hoog op de wielen staat. Na een tijd krijgen we een afslag naar links en
die gaan we in. Het pad wordt steeds slechter en er is ook meer los zand. Maar
hopen dat we niet vast komen te zitten. Al wat we zien geen Balanced Rocks. Dus
weer omdraaien en dat doen we met veel gas omdat we bijna vastzitten in het
losse zand. Rustig rijden we terug en dan zien we in de verte in de diepte wat
staan, yes Balanced Rocks. Bij een plateau kunnen we de auto kwijt en zetten
die aan de kant. Het is daar rommelig en er ligt allemaal glas en wat andere
troep. Er komen hier vaker mensen. In
de verte beneden ons zien we de kogelronde rotsen.
Op
weg naar de bijzondere rotsen. Het terrein is glooiend en bestaat uit dor gras,
zand en kleine steentjes. Rustig lopen we de heuvel af en we komen steeds
dichter bij de bijzonder kogelronde rotsen. Het zijn er een stuk of tien en
sommige zijn echt groot, wel 2 meter in doorsnee, giant lava balls. Een aantal
zijn nog helemaal intact; andere liggen uit elkaar. Zo kun je mooi zien hoe ze
opgebouwd zijn, allemaal laagjes.
Miljoenen
jaren geleden waren hier vulkaanuitbarstingen. De lava kwam uit de krater maar
ook proppen lava. Die rolden de helling af over de nog hete en zachte lava.
Door het rollen kwam er iedere keer weer een laagje bij. Het is of je een
sneeuwpop aan het maken bent. Je begint met een kleine bal en door die door de
sneeuw te rollen wordt hij steeds groter en groter. De omstandig heden moeten
wel goed zijn, de sneeuw moet wel plakken. Zo was het ook toen deze bollen
ontstonden. De lava was op de dusdanig vloeibaar dat de stukken die er overheen
rolden goed konden plakken en steeds groter werden. Ook de hellingshoek was
optimaal met als resultaat, reusachtige bollen. De bollen bleven onderaan de
voet van de vulkaan liggen en koelden af. Door erosie kwamen ze onder
verschillende aardlagen te liggen. Dezelfde erosie zorgt er nu voor dat ze
tevoorschijn komen en dat wij ze kunnen bekijken. Omdat er in deze lava minder
silica zat, glimmen de bollen niet maar zijn ze dof.
De
meest opvallende kogelrots is er één die bovenop een smal voetstuk balanceert.
Vandaar ook de naam voor dit gebied Balanced Rocks. We lopen tussen de bollen
door, heel apart. De natuur heeft dit maar weer mooi gemaakt. Alle stadia van
de bollen zien we. Onder het zand zitten nog meer bollen die langzaamaan
tevoorschijn komen. Hier een daar zien we en stukje van een nieuwe bol boven
het zand uitpieken. Na een tijdje lopen we rustig terug naar de auto. Dit was
toch wel even bijzonder om te zien.
Over
Balanced Rocks hadden we gelezen dat de indianen in dit gebied het niet op
prijs stellen om zonder toestemming in dit gebied rond te rijden. We hebben
verschillende pogingen gedaan om toestemming te krijgen maar op onze mailtjes
en telefoontjes kregen we helaas geen reactie. Daarom hebben wij het er maar op
gewaagd. Trouwens, we hebben niemand gezien en hebben genoten van deze eenzame
bijzonder plek.
De
nodige foto’s van de bollen gemaakt en toen teruggereden naar de 264. De
volgende locatie is Coal Mine Canyon. Die ligt voor een klein gedeelte in
Navajo land en het grootste gedeelte in Hopi land. Ook voor deze locatie heb je
een permit nodig. Wil je in de canyon afdalen dan mag dat alleen met een gids, http://www1.hopitours.com. Het is maar een heel klein stukje rijden en deze plek
is makkelijker te vinden. Op internet is hier het een en ander wel over te
vinden.
In het noorden van Arizona,
tussen Tuba City en Keams Canyon, doorsneed de Moenkopi Wash een plateau. De
zijrivieren creëren een aantal canyons door de kleurrijke Entrada Formatie. De
licht gekleurde kliffen van Cow Springs Sandstone en het bruine Dakota
Sandstone komen bloot te liggen. De Entrada Formatie bestaat uit zandsteen,
siltstones en leisteen die roestige lagen van ijzeroxide bevatten met daartussen
lichtgrijze lagen. De lagere schalie rijke zachtere ondergrond van deze
formatie vormen Badlands terwijl de bovenste harde lagen zandsteen de afgeronde
heuvels vormen. De lichter gekleurde Cow Springs Sandstone vormt daardoor
steile rotsen en hoodo’s die afgedekt zijn met het bruine Dakota Sandstone. Die
kleurrijke hoodo’s maken Blue Canyon en maar ook de andere bekende canyons in
deze buurt zoals Coal Mine Canyon, Ha Ho No Geh Canyon en Bat Canyon zo bekend.
Eeuwen van erosie en uitspoeling hebben deze prachtige gekleurde canyons
tevoorschijn getoverd en gevormd.
Het is ergens in de buurt van
een oude Amerikaanse windmolen. Een stukje verderop zien we die al staan en dan
is het niet zo moeilijk. De hele omgeving is vlak met verdord gras en wat laag
struweel. Je kan je niet voorstellen dat hier ergens een canyon moet zijn. De
molen pompt water op voor het vee, koeien en paarden, die hier rondlopen. De
koeien staan midden op het pad en heel rustig rijden we door de kudde, geen
probleem. De dieren mogen blij zijn met het water want veel is er niet te eten.
Vet worden ze hier niet.
Langzaamaan rijden we verder
richting Bird’s Eye en dan zien we in de verte de canyon opdoemen. Grijze
formaties en roodbruine strepen en vlakken. Onze mond valt open van verbazing
dat hier zoiets moois kan zijn. Verbazend.
Coal Mine Canyon ligt in de uitgestrekte woestijn in het noordoosten van Arizona op de
grens tussen de Hopi en Navajo Indian Reservaten. De canyon heeft veel namen.
De Navajo indianen noemden Coal Mine Canyon in hun taal Honoo Jί, dat betekent
‘zaagtandvormig’, ‘met scherpe kartelranden’ of ’getand land’. Maar het is ook
bekend onder de naam Leejin haageed “ontdaan worden aan de kolen”. Helemaal
bovenin de canyon vind je een gitzwarte laag, dat is een (steen)koollaag
waaraan de canyon haar naam te danken heeft. Vanaf de "bird's eye"
(bij de picknick tafels) zijn in het westen van de canyon nog dunne en dikkere aders van de zachte (steen)kool te zien. Er zijn ook nog de
restanten van een oude Mormonen kolenmijn te zien waar vroeger de kolen werden
gedolven.
De Mormonen in Tuba City
(1872) wonnen de kolen om hun huizen te verwarmen. Door de lage kwaliteit van
de kolen kwam het nooit tot commerciële mijnbouw en de mijn werd begin 1900
gesloten. In 1908 bouwde Indiaanse Zaken een kostschool. Om deze school te
verwarmen en om de stroomgeneratoren van brandstof te voorzien werd de mijn
weer geopend. De kolen waren echter van dusdanige slechte kwaliteit dat de mijn
niet veel later weer gesloten werd.
De Hopi-indianen vertellen
een interessant verhaal met betrekking tot de Mormoonse pioniers uit het
westen. Het verhaal gaat dat toen Chief Tuuva van de Hopi indianen de eerste
groepen van deze religieuze evacués in 1858 ontmoette, beweerde dat hij hen al
verwachtte. De groep Mormonen reisde onder leiding van Jacob Hamblin. De
voorvaderen van de indianen hadden de langverwachte de terugkeer van hun
"Moon-Eyed" blanke broeders al voorspeld. Chief Tuuva hielp de
immigranten verder op weg naar de heilige grond van Leehi & Nephi
(immigranten uit Israël naar Noord-Amerika rond 400 voor Christus).
De Hopi hielpen de Mormonen
bij aankomst omdat ze door hun lange reis erg ondervoed en verwaarloosd waren.
Om hun reis te voltooien en om aan te sterken maakten de Indianen een soort
thee van de plant ephedra viridis. De plant bevat efedrine. Deze stof verhoogt
de hartslag en verruimt de luchtwegen. De thee van deze plant is nu bekend als
"groene Mormonenthee" of “Indiaanse thee”. Na aangesterkt te zijn,
hebben ze hun weg vervolgd naar Utah. Kort daarna verhuisden de Hopi Indianen
van Oraibi naar Moenkopi om zich daar permanent te vestigen.
In 1870 werd Chief Tuuva en
zijn vrouw uitgenodigd in Salt Lake City. Toen ze terug kwamen, nodigde hij de
Mormonen uit voor een tegenbezoek en om zich te vestigen naast Moenkopi. De
Mormonen willigden dit verzoek in en vestigen zich in 1872 naast Moenkopi. Die
plek noemden zij Tuuvi City (naar de chief)
en is nu bekend als Tuba City.
Als
je Coal Mine Canyon via google maps bekijkt zie je met wat fantasie twee handen
met vingers. De linkerhand is Coal Mine Canyon en de rechterhand is van de Ha
Ho No Geh Canyon. Als eerste staan we bij vinger 1 van Coals Mine Canyon. Het
is prachtig te zien de verschillende strepen, banden van kleuren. Van boven
naar beneden wisselt het steeds, van geel grijs naar een zwarte band en dan een
brede band van witte grillige rotsen. Daaronder diep bruinrode banden die overgaan
in oranje witte vlakken. Bijna aan de bodem van de canyon weer de geel grijze
lagen. Ander gedeelten zijn weer grijs wit.
Afdalen
in de canyon moet kunnen en we zien wandelpaden maar nergens waar we naar
beneden kunnen. Niet dat we er behoefte aan hebben maar ik denk dat beneden in
de canyon het zicht ook spectaculair moet zijn. Vanaf deze plek kunnen we heel
ver de canyon in kijken, mijlen ver. Het is goed te zien dat hoe verder weg,
hoe breder de canyon wordt. Na een tijdje besluiten we naar de 2e
vinger te gaan. Stappen in de auto en rijden een stukje. We hadden het bijna
wel kunnen lopen. Het aanzien van deze canyon is even spectaculair als van het
eerste gedeelte dat we hebben gezien. Man wat is dit mooi. Wat is de natuur
toch verrassend. Langs de rand gaan we even zitten en genieten van het
uitzicht.
Het
is mooi geweest; we gaan weer verder. Het was prachtig dit gezien te hebben en
het is zeker de moeite waard. Het blijft ons verbazen dat in the middle of
nowhere zoiets is. Om ons heen is het landschap zacht glooiend met droge
verdorde heuvels. Als we ons omdraaien is het een grote diepe brede scheur in
de aarde met allemaal geleurde rotsen en rotswanden. In de verte zien we nog
een huis staan, het doet ons denken aan de tv serie het huis op de prairie,
alleen is hier geen boom te zien. Terug naar de auto en rustig rijden we weer
richting windmolen. Een groep paarden komt eraan om hun dorst te lessen en nu
is er ook een andere groep koeien. Leuk om te zien.
Even
stoppen en kijken. We vragen ons wel af wie, wie bekijkt. Maakt niets uit; wij
zitten niet achter een hek of vee rooster. Terug naar de weg, weer verder.
Naast Coal Mine Canyon heb je ook de andere hand met vingers de Ha Ho No Geh
Canyon. Gelezen dat anderen deze canyon niet zo bijzonder vonden, minder
spectaculair dan Coal Mine Cayon. Afbeeldingen gezien dat er toch bijzondere
locaties zijn.
Vlak naast Coal Mine Cayon
ligt dus Ha Ho No Geh Canyon. Het is net als de Coal Mine Canyon een ondiepe, veel vertakte en
relatief brede zijrivier van Moenkopi Wash. De naam Ha Ho No Geh werd omstreeks
1858 voor het eerst genoemd. In het Navajo’s betekent het “heel veel rivieren”.
Een andere naam die voor de canyon die gebruikt wordt is Nahonsheeshjéél wat
beteken “ruige rotsachtige canyon”. Ha Ho No Geh Canyon ligt ook in het Navajo
en Hopi reservaat. Het water uit de canyon komt via de Moenkopi Wash in de
buurt van Camaron in de Little Colorado River. De vlakke, dunne-gelaagde rotsen
in deze canyon hebben mooie contrasterende texturen en variëren in kleur van
wit, zwart tot rood en geel. De randen langs de canyon zijn geërodeerd in
kliffen, terpen, sleufvormige geulen en hoge pieken. De canyon is ongeveer 15
mijl lang en de bodem is zanderig met heel weinig begroeiing.
Vanaf highway 264 is de
canyon te bereiken. Afdalen in de canyon is veel moeilijker, de wanden zijn er erg
steil. Beter is om over een onverharde weg vanaf de 264 tussen de Coal Mine en
de Ha Ho No Geh Canyon door te rijden naar de achterkant van beide canyons.
Tijdens de rit naar de achterkant van de canyons ligt Coal Mine Canyon aan je
linkerkant en de Ha Ho No Geh Canyon aan je rechterkant. Tijdens de rit kun je
de canyons niet zien maar er zijn verschillen de plekken waar je kunt stoppen
om bij de rand te komen om in de canyons te kijken. Wel heb je een 4 x4 nodig
of een auto die hoog op de wielen staat. Vanaf de achterkant kun je over de
bodem van de canyon’s lopen om de wanden bekijken.
Blue
Canyon is de volgende bestemming. Over de 264 gaan we verder richting Second
Mesa. Het is ongeveer een kwartiertje rijden tot de dirt road die we moeten
hebben. Als we de afslag zien slaan we af en gaan we over een zandweg naar Blue
Canyon. We rijden heel rustig om niet een te grote stofwolk achter onze auto te
krijgen, we willen geen moderne rook signalen achter ons. De weg is goed
begaanbaar. De omgeving redelijk vlak en heel kaal. We zien allen maar dor gras
en in de laagtes wat groen gras.
Al
rijdend hebben we wel een beetje hol gevoel in onze onderbuik. We rijden hier
illegaal en we rijden niet helemaal gerust. Op het eind moet het pad vrij steil
omlaaggaan. Gelezen dat op dit gedeelte vaak veel los zand ligt. Naar beneden
zal wel gaan maar we moeten ook weer terug. Dan is nog een kreek die we moeten
oversteken. Staat er water in of ligt er veel modder. Als we dat gehad hebben
is nog een klein stukje naar de hodoo’s. We zien het wel.
Het
pad gaat langzaam omhoog en als we op het hoogste punt zijn, zien we het pad
vrij steil naar beneden gaan. In de verte zien we al de rode witte rotsen waar
we moeten zijn. Het pad valt erg mee de ondergrond is redelijk stevig, geen los
zand. Nu de kreek nog. Langzaam dalen we af naar de kreek. Als we op het
laagste punt komen zien we dat er geen water in de kreek staat. Rustig rijden
we door de Moenkopi Wash naar de overkant en klimmen weer naar boven. Via een
grote boog rijden we langs de droge wash en zien in de verte de plek waar we
naar toe moeten. We volgen het pad tot we bij de beroemde rode en witte hodoo’s
zijn. De auto uit het zicht aan de kant en op naar de rotsen.
De waaierachtige Blue Canyon
werd ook wel Red Canyon genoemd. Op luchtfoto’s is duidelijk de blauwe leem te
zien en vandaar ook de naam Blue Canyon. Het zuidelijke gedeelte, meer
stroomafwaarts, bevat witte en rode rotsen en werd daarom ook wel Red en White
Canyon genoemd. Het water van deze canon wordt afgevoerd via de Moenkopi Wash. Deze wash komt weer uit
in de Little Colorado River ten westen van Cameron.
De canyons liggen in het Hopi
Reservaat en dat ligt weer midden in het Navajo Reservaat. Het is niet
toegestaan zonder permits of road Hopi land te betreden. Als je op internet
leest, is de beleving en ervaring wisselend. Wel is het zo dat door het bezoek
aan de canoyns en de foto’s steeds meer mensen deze plekkengaan bezoeken.
Daardoor neemt ook de overlast toe. Bezoekers zijn niet altijd even netjes en
walsen soms overal door en overheen. De Hopi indianen willen dit inperken en
daarom moeten bezoekers een permit aanvragen of zij mogen alleen met een gids
de canyons bezoeken. Blue Canyon kan legaal bezocht worden met een Hopi gids.
De beste informatie voor een rondleiding naar Blue Canyon is via Micah
Loma'omvaya 1 800-774-0830, of bezoek www.experiencehopi.com/tours of via http://www.experiencehopi.com/faq waar
informatie te vinden is over het bezoeken van Hopi land. Ook in het Visitor
Center in Cameron, het bezoekerscentrum
ligt op de kruising van Highway 89 en Highway 64 in Cameron, is een permit te
krijgen voor Coal, Ha Ho No Geh en Blue Canyon http://www.navajonationparks.org/permits.htm. Om bezoeken en schade aan de canyons te beperken
maken veel bezoekers de route naar de canyons niet bekend. Wij dus ook niet.
Wij
bezochten de canyon via de zuid route. Die is als de weg begaanbaar is,
redelijk goed te doen. De canyon wordt ook wel via de noord route bezocht. Dan
is het veel moeilijker. Ook een dirt road, wel vaak beter maar met meer
afslagen waardoor er meer kans is dat je de verkeerde afslag pakt.
De
eerste groep gekleurde rosten staan in een aparte groep. Daar gaan we eerst
heen. De omgeving doet heel onwerkelijk aan, het lijkt wel of zijn we in een
soort sprookjeswereld beland. Witte rotsen met een bruinrode top. Sommige
lijken op een kasteel. Anderen meer op een grote muur. Het is prachtig tussen
deze rotpartijen door te lopen en we genieten met volle teugen.
Het
is heel verrassend te zien hoe de rotsen opgebouwd zijn. Eigenlijk bestaan ze
uit een soort klei of leem. Door wind en regen verweren de rotsen waardoor er
vreemde creaties ontstaan. De ene soort is harder dan de andere waardoor de ene
soort sneller en meer verweerd dan de andere. Sommige rode rotsen zijn wit
geaderd, mooi. Lijkt wel kunst.
Er
zijn rotspartijen die op kleine kasteeltjes lijken of kabouter woningen. Een
soort paddenstoel, steel met een hoed. Helaas zijn de bewoners niet aanwezig.
In de holtes eronder gekeken maar ze waren niet thuis. Rustig lopen we langs de
rotsen en elke keer ziet het er weer anders uit.
De
eerste hoge groep hoodo’s hebben we nu gezien. In de verte zien we een lage
groep en daar willen we nu even kijken. Dit zijn alleen maar bruinrode rots
bulten, de grote stukken witte rots ontbreken. Door de roodbruine vlakken wit
geaderde strepen, cirkels, vlakken, heel apart. Net of hebben ze met witte verf
geknoeid en of hebben ze er met een penseeltje
witte strepen op gezet of er een kunstwerk van gemaakt. De kleur komt
van het ijzer in deze steen soort. Deze groep rotsen doet ons een beetje denken
aan Goblin Valley in Utah.
Wat
is dit mooi, we genieten. Genoeg van de voorkant van deze groep hoodo’s gezien en
we besluiten naar de achterkant te gaan. Het weer verandert ook, de lucht
betrekt en het begint steeds harder te waaien. Langzaam rijden we met de auto
terug en rijden naar de achterkant. Er is geen pad, het is niet meer dan een
soort karrenspoor en het is niet geweldig, grote kuilen en gaten. Ook heel veel
los zand dus voorzichtig. Hier wil je niet vastzitten. De achterkant is niet
bijzonder en al snel hebben we het gezien. In de verte zien we een tweede groep
hoodo’s. Veel groter dan de groep die we net gezien hebben. Er loopt geen pad
of karrespoor naar toe of we zien het over het hoofd. Het moet wel kunnen want
we hebben erover gelezen dat anderen die groep rode hoodo’s ook hebben gezien.
Nog even zoeken of we een spoor kunnen vinden maar het is niet duidelijk. We
vertrouwen het niet en besluiten ook, gezien het veranderende weer, terug te
gaan. Het weer kan hier heel extreem zijn en we kennen de weersomstandigheden
hier niet. Daarom geen risico. We hebben ze gezien we hebben ervan genoten: het
is mooi geweest.
De
andere groep laten we voor wat het is. Het fototoestel heeft een grote zoomlens
en we kunnen nog wel wat foto’s maken. Daar moeten we het mee doen.
Na
een tijdje komen we weer bij de Moenkopie Wash. Het oversteken is geen enkel
probleem maar dan. Dan moet we een vrij steile helling op met los zand. Het gas
erop en we spurten naar boven. Pffffff, dat ging goed we zijn er…en stoppen nog
even. Nog even achteromkijken waar we geweest zijn. Van deze afstand zijn de
rode en witte zandlagen heel goed te zien. Als banen trekken ze door het landschap.
Nu is ook de blauwe grondlaag te zien waar de canyon zijn naam aan dankt. Dat
is de bovenste laag. Waar wij waren, was deze weg, maar op de andere heuvels en
rotsen is dit nog goed te zien. De hele middag zijn we hier alleen geweest,
niemand gehoord of gezien.
Ook
de terugreis verloopt voorspoedig. We kennen de dirt road en die is vlak,
daardoor kunnen we sneller rijden. Omdat we nu terug gaan durven we ook harder
te rijden, stof of geen stofwolk. Als we nu aangehouden worden dan is het
jammer, maar we hebben Blue Canyon al gezien.
Het
lege landschap blijft ons verbazen, zover je kan kijken geen bergen laat staan
bomen en huizen. Alleen in de verte en dan heel ver weg een paar bergtoppen.
Als we omdraaien hetzelfde. Een heel groot leeg land. Niet echt mooi maar ook
niet lelijk, eerder mysterieus. De terugreis gaat dus heel voorspoedig en na
ruim drie kwartier hebben we weer asfalt onder onze wielen. Op weg richting
Tuba City.
De 264 is een lange en op sommige gedeelten rechte weg dus we schieten lekker op. Voor Tuba City ligt het dorpje Moenkopi. Echt een indianendorp. Veel mobile homes en rommel. Het zit er armoedig uit. Bij Tuba City nemen weer de 160 west ook wel de Navajo Trail genoemd. Als je de andere kant op gaat kom je langs het Navajo National Monument.
Het Navajo
National Monument bevat drie rotswoningen
van de Ancient Pueblo People. De complexen heten Betatakin (huis op een
richel), Keet Seel (gebroken potten) en Inscription House. Ze zijn gebouwd door
de Pueblo-indianen en liggen in Navajo Nation land. Het zijn goedbewaarde
onderkomens die honderden jaren geleden werden gebouwd door de Pueblo-indianen,
ook Anasazi genoemd. In de 21e eeuw leven de Navajo op de rotswanden en de
terrassen van de Tsegi Canyon naast resten van de beschaving die in de 14e eeuw
verdween. Andere indianenvolkeren zoals de Hopi, Zuni en Paiute hebben ook
banden met dit gebied.
Rond 1200 was deze streek bewoond door de Pueblo die landbouw bedreven maar
ook katoen, zeeschelpen, turkoois en papegaaiveren verhandelden. Alhoewel het
er toen weinig regende was er toch voldoende water aanwezig. Rond 1300 trad er
een periode van droogte in, die de bewoners verplichtte om deze omgeving te
verlaten. De streek werd op het einde van de 19e eeuw herontdekt en kreeg te
maken met vernielingen en plundering. De Antiquities Act van 1906 zorgde voor
de definitieve bescherming. Navajo National Monument werd in 1909 opgericht.
Navajo National Monument ligt 80 km ten noordoosten van Tuba City en 36 km
ten zuidwesten van Kayenta. Het is genoemd naar het volk dat er nu leeft; de
Navajo. Het Monument heeft een visitor center waar films getoond worden over de
Ancestor Pueblo People en over de hedendaagse Navajo cultuur. Er is een
bezoekerscentrum, vandaar kun je gaan naar een uitkijkpunt over de Betatakin
woning. Er zijn forse wandeltochten mogelijk; onder begeleiding van Parkrangers
kan men de rotswoningen bezoeken. Hiervoor moet wel vooraf gereserveerd worden.
Sandal
Trail is een 2 km lange wandeling vanaf het bezoekerscentrum. De trail gaat naar
de zuidelijke rand van de canyon. Van hieruit heeft men uitzicht op Betatakin
aan de overzijde. Hier leefden tussen 1250 en 1300, 75 tot 100 Pueblo's die
hier beschutting vonden in 135 kamers. De alkoof is 113 m breed, 138 m hoog en
41 m diep.
Betatakin/Talastima
kun je dus alleen bezoeken onder begeleiding van een parkranger. Het is een 8
km lange, zware wandeling met een hoogteverschil van 250 m. Talastima is een
Hopi woord voor de plaats van de blauwe maiskolven.
Met
de Aspen Trail ga je 100 m omlaag naar een bos van ratelpopulieren.
De
Keet Seel/Kawestima trail is een 27 km lange tocht met een hoogteverschil van
meer dan 300 m. De trail gaat naar een van de best bewaarde indianenhuizen in
Navajo gebied. Keet Steel/ Kwestima was veel langer bewoond dan Betatakin,
reeds vanaf 950. Toen de plek rond 1300 werd verlaten lieten de bewoners de
voorraadpotten achter. Deze waren nog gevuld met mais, alsof ze erop rekenden dat
ze hier terug zouden komen.
Net
buiten Tuba City zien we wat landbouw. Een paar akkertjes tussen de 160 en de
Moenkopi Wash. Wat ze verbouwen kunnen we niet zien maar we hebben niet het
idee dat ze er rijk van worden. Op de heenweg hebben we een bord gezien van
dinosaur tracks. Het is nog niet erg laat dus gaan we even kijken.
Vanaf
Tuba City is het een afslag naar rechts. Borden geven het wel duidelijk aan.
Een paar honderd meter verder staan wat hutjes en als we dichterbij komen zien
we dat het verkoop kraampjes zijn. Onder het afdak staat een tafel waar de
indianen spullen verkopen zoals kralen, kettingen, hangers etc. We zetten de
auto aan de kant en kijken even. Direct komt er een vrouw op ons af of wij de
dino sporen ook willen zien. We willen nog even wachten. Eerst even wat eten en
drinken. Prima. Als we zover zijn komen we maar.
Na
het nodige te hebben genuttigd zoeken we een gids. Een andere vrouw komt op ons
af en we geven aan dat we de dino voetsporen wel willen zien. We vragen wat het
kost. Ze zegt dat we na afloop zelf mogen bepalen wat we betalen, wat het ons
waard was. Nou we zien wel. Ze neemt een grote fles water mee en even later
zien we waarom. Ze wijst ons de sporen aan en die zijn vrij duidelijk te zien.
Dan spuit ze water in de poot afdruk waardoor het spoor nog duidelijker wordt
Als
je om je heen kijkt, zie je overal sporen, grote kleine, duidelijke en vage.
Door het water zijn ze beter zichtbaar. De vrouw vertelt er wat over maar je
kan merken dat ze dagelijks dit riedeltje verteld. Echt gemotiveerd is ze niet,
al doet ze wel haar best. Ondertussen hoort ze ons uit waar we vandaan komen en
dat we wel rijk moeten zijn. Dat gaat natuurlijk om het tarief, wat we straks
af moeten rekenen. Als we zeggen dat we rijk zijn en we betalen maar $ 10,- dan
zullen we wel wat te horen krijgen. We vertellen dat we uit Nederland komen en
beslist niet rijk zijn. Dat we jaren voor deze reis gespaard hebben en dat we
de auto gehuurd hebben in Flagstaff. Even later wijst ze ons op resten en dat
zouden fossiele dino eieren zijn en dino kak (keutels). Nou we weten wel beter.
Dat kan niet.
Ze kan mooi vertellen maar "kak" (bekend als coprolieten) is uiterst zeldzaam. Wat ze ons liet zien waren rotsen met ijzer afzettingen in het zandsteen dat er uitziet als fossiele uitwerpselen. Eieren zijn ook vrij zeldzaam, vooral hele eieren. In Noord-Amerika zijn vanaf de Jura geen eieren bekend. De getoonde "eieren", zijn vaak gebroken, halve en hol en verkleurde ijzer afzettingen. Echte fossiele eieren zijn namelijk niet hol of hebben een verkleuring aan de binnenkant. Eerder hebben ze een zeer dunne en fijne textuur van een eierschaal. De “eieren” die wij zien hebben van binnen en van buiten dezelfde rots textuur.
Het is een wirwar van sporen. We dachten dat we er af een toe één zouden zien maar het zijn er honderden. Dan komen we bij hele grote pootafdrukken en deze zouden van een T-rex zijn. Geweldig. Tijdens het maken van het verslag kom ik erachter dat ze ons toch heeft bedonderd. Op deze locatie zijn geen poot afdrukken van de T- rex. Ook niet ergens anders in deze omgeving. De T-rex leefde 65 miljoen jaar geleden. De sporen die wij zien zijn meer dan 200 miljoen jaar geleden gemaakt. Dus dat kan niet. Niet erg, het is leuk deze sporen te zien van dieren die hier meer dan 200 miljoen jaar geleden rondliepen.
Tuba
City Dinosaur Track Site is dus een bekende plek voor het zien van dino
voetsporen. Begin 20e eeuw werden de eerste sporen ontdekt en de sporen geven
een beeld van het verleden.
De sporen werden gevormd in de vroege Juraperiode, ongeveer 200 miljoen jaar geleden. Op deze plek verbleven een groot aantal dinosaurussen en het waren allemaal vleeseters. De fossiele voetafdrukken of sporen worden geclassificeerd op de vorm en niet op de soort. Het is onmogelijk om zeker te weten of twee niet-verwante dieren soortgelijke tracks hebben gemaakt. Op basis van de leeftijd van de rotsen en de fossielen van vleesetende dinosaurussen in het gebied kan men redelijk nauwkeurig bepalen welke voetsporen het zijn.
De
soorten die bij Tuba City hebben geleefd zijn waarschijnlijk de Eubrontes,
Grallator, Coelophysis kayentakatae
en Dilophosaurus wetherilli.
Deze
dinosaurussen werden ontdekt in de iets jongere lagen van de Kayenta formatie.
Er is ook een nieuwe dinosaurus uit de Moenave formatie die de bijnaam
"Dixiesaurus" van St. George, Utah, heeft gekregen. Het vermoeden bestaat dat die ook in de
omgeving van Tuba City heeft geleefd.
Lichamen van dino’s bleven het best bewaard, als fossiel, als ze snel en geheel bedekt werden met modder, zand of grond. Dit in tegenstelling tot de voetsporen van de dinosauriërs. Die bleven het best bewaard als de sporen heel langzaam begraven worden.
De meeste voorkomende manier
waarop sporen gevormd en bewaard blijven is als volgt. De dino wandelt over een
vochtig maar stevig en fijnkorrelig sediment. De sporen blijven dan voor een
korte tijd open en bloot liggen. In die tijd kunnen ze opdrogen en harder
worden. De print blijft intact en is dusdanig hard, dat die door omstandigheden
niet meer stuk gaat. In de volgende periode vult het spoor zich op, bij
voorkeur met ander soort sediment, en komt onder een laag grond te liggen. In
de miljoenen jaren die volgen wordt het oorspronkelijke sediment bedekt met
ander sediment en door de druk wordt het hard (rots). De aarde is constant in
beweging en gaat stijgen. De lagen groeien niet meer maar eroderen door regen
en wind. Het duurt weer miljoenen jaren en als het mee zit komen de sporen dan
weer tevoorschijn. Dat is wat we nu op sommige plaatsen in de wereld zien,
zoals bij Tuba City.
Een andere manier is dat de
dino over een zachte dunne laag loopt met een harde ondergrond. In dat geval
duwen de poten van het dier tegen de harde ondergrond. Er ontstaan randen om de
poot afdruk. Het zachte vloeibare materiaal vloeit weer terug in de poot
afdruk. Over de grondlagen, met de volgestroomde pootafdruk, wordt weer ander
sediment afgezet. Dan gaat het net als bij de droge sporen, laag na laag wordt
opgebouwd en na miljoenen jaren eroderen, komen de sporen weer tevoorschijn .
Deze voetsporen staan bekend als underprints, undertracks of ghost tracks. Omdat de sporen na het maken direct weer zijn begraven onder het omringende sediment. Erosie of andere destructieve krachten hebben hier geen invloed meer op waardoor er meer kans is dat de sporen goed geconserveerd worden.
Deze voetsporen staan bekend als underprints, undertracks of ghost tracks. Omdat de sporen na het maken direct weer zijn begraven onder het omringende sediment. Erosie of andere destructieve krachten hebben hier geen invloed meer op waardoor er meer kans is dat de sporen goed geconserveerd worden.
Er
zouden ook afdrukken van dino lichamen liggen maar dat gaat ons te ver. De
fantasie van onze gids slaat op hol. Dan vraagt ze of we nog meer willen zien.
Nou nee. We gaan terug. Bij het afscheid geven we haar $ 20,- ze is er content
mee en bedankt ons uitgebreid.
Nog
even kijken bij de kramen maar er zitten geen sieraden bij voor onze gading. Op
een ander tafel liggen indiaanse gereedschappen en wapens. Ook niet voor ons.
Terug richting Cameron en we stoppen even bij de marktkramen van de indianen die we vanochtend zagen. Kijken of er nu wat meer handel is. Nou nee niet echt. Een paar tafels zijn bezet maar het is niet de moeite om even te gaan kijken. Nanda neemt het stuur van onze super auto even over en poseert even voor een foto.
Na deze stop weer verder. Onderweg zien we mooie rotspartijen in allerlei kleuren, vormen en grootte. Heel anders dan we vanochtend en zeker vanmiddag hebben gezien. Toch zijn de mooie paarse, grijzen en zwarte strepen, ook mooi.
Vlak voor Cameron kruisen we weer de Little Colorado River maar wel over een moderne brug. Nou brug, zo kunnen we het niet zien. Het is net een stuk weg. Op een lage leuning na zie je eigenlijk niet dat het een brug is. Naast de nieuw de oude de Swayback hangbrug. In 2006, toen we hier met de kids waren, zijn we over die hangbrug gereden. Onderweg ook weer de kleine dorpjes of parken met mobile homes. Het blijft rommelig om te zien. Alles staat kriskras door elkaar en de rommel wordt niet opgeruimd. Verder richting Flagstaff. In de verte zien we bergen met nog sneeuw op de top van Humphreys Peak. Mooi gezicht.
Ondanks wat we vandaag gedaan hebben is het nog redelijk vroeg in de middag. We besluiten nog even door te rijden naar Walnut Canyon National Monument. Het park ligt net buiten Flagstaff en het is nog maar een klein stukje rijden. Om een uur of vier zijn we er en dan hebben we nog een uur. Naar het Visitor Center want we willen de Island Trail gaan doen. Je moet door het Visitor Center om die trail te kunnen doen. Helaas; het waait veel te hard het is niet mogelijk deze wandeling te doen. Ja dat merkten we vanmiddag al in de Blue Canyon. Jammer maar niets aan te doen. Dan doen we maar de 0,7 mile lange Rim Trail. Vanaf de rim zien we een aantal clif dwellings of rotswoningen aan de overkant van de canyon. Mooi, maar van zo’n grote afstand heb je er niet veel aan.
Langs
de rim groeien ook veel verschillende planten, cactussen, jeneverbes, kruipende
en grotere coniferen. Mooi om te zien.
Verderop staan wat oude ruïnes van huizen die indianen hier in het verleden hebben gebouwd. Voor die tijd een hele moderne woning. Gestapelde en een soort gemetselde muren van bolstenen. Dan balken als dragers van het dak en daaroverheen takken en bladeren als dak. Er is ook nog een oud pit house, maar die werd later gebruikt als opslag plaats, zeg maar als een soort koelkast.
Het is mooi geweest voor vandaag, we gaan terug naar de camping. Als we morgen nog tijd hebben komen we wel weer terug en hopen dan de Island Trail te kunnen doen. Vandaag hebben we een drukke en enerverende dag gehad, veel beleefd en gezien. Na een klein half uurtje zijn we weer terug op de camping. Even bijkomen, we hebben de puf eruit. Met een drankje en een hapje even onderuit en nagenieten. Voor de camper zien we onze huurauto staan. Die is er niet schoner op geworden van de dirt roads.
Vandaag zo veel meegemaakt en
we zijn zo moe dat we niet meer naar Flagstaff gaan ondanks dat daar ook dingen
zijn die het bezoeken waard zijn.
Flagstaff
ligt in het noorden van Arizona en had in 2015 zo'n 70.000 inwoners. Er bestaan
verschillende verhalen en legendes over de oorsprong van de naam van de stad.
Landmeters, goudzoekers, en investeerders die in de 19e eeuw door
het gebied reisden hesen de Amerikaanse vlag op de plek waar ze overnachten en
een tijdelijk kamp hadden. Vaak ontdeden ze een spar of dennenboom van alle
zijtakken en hingen ze in de mast die zo ontstond de Amerikaanse vlag. Dat
gebeurde zo vaak in dit gebied dat ze de stad die hier ontstond Flagstaff
noemden.
Een ander verhaal met
dezelfde strekking is, dat over een scouting partij uit Boston (bekend als de
"Second Boston Partij"). Die zouden op 4 juli 1876 een vlag in de top
van een gestripte pondarosa pijnboom hebben gehangen. De stad heeft ook een
aantal nick names namelijk, City of Seven Wonders en Dark Sky City.
Flagstaff ligt aan de
zuidwestelijke rand van het Colorado Plateau en dicht bij het grootste
Ponderosa Pinewood bos in Noord-Amerika. Het is een typisch Amerikaans stadje
op een flinke hoogte, op 2.130m. in de bergen. In de omgeving zijn grote bergen
zoals Humphreys Peak en Mount Eden. Deze bergen liggen net ten zuiden van de
San Francisco Peaks en dat is de hoogste bergketen in de staat Arizona. Door de
hoge ligging is het klimaat ook anders dan in Phoenix. Het heeft een droog
landklimaat met vier verschillende seizoenen. De combinatie van de hoogte en de
lage luchtvochtigheid zorgen in het grootste deel van het jaar voor milde
weersomstandigheden, maar zomers kan het
's nachts flink afkoelen. De stad is door het prettige klimaat, de centrale ligging en de gevarieerde omgeving zeer aantrekkelijk voor outdoor-liefhebbers, kampeerders, backpackers, klimmers, wandelaars en mountainbikers uit de hele wereld.
's nachts flink afkoelen. De stad is door het prettige klimaat, de centrale ligging en de gevarieerde omgeving zeer aantrekkelijk voor outdoor-liefhebbers, kampeerders, backpackers, klimmers, wandelaars en mountainbikers uit de hele wereld.
Daardoor trekt de stad weer
veel toeristen vanwege onder meer een aantal mooie parken en bezienswaardigheden
in de omgeving, zoals de Grand Canyon, Oak Creek Canyon, de Arizona Snowbowl,
Meteor Crater en de historische Route 66. Veel mensen plannen in Flagstaff hun
overnachting voor of na hun bezoek aan de Grand Canyon, want de stad bezit alle
grote hotelketens.
De eerste permanente
nederzetting was in 1876, toen Thomas F. McMillan een hut bouwde aan de
westkant van de stad aan de voet van Mars Hill. Tijdens de jaren 1880 begon
Flagstaff echt te groeien en al helemaal toen er een spoorlijn kwam. De inwoners
leefden van de inkomsten uit spoorwegwerkzaamheden, de export van hout en de
veeteelt. Daarnaast is de stad beroemd
geworden dankzij de Lowell Observatory. Hier werd onder andere de planeet Pluto
ontdekt. Tijdens het programma van de Apollo in de jaren zestig werd het
observatorium gebruikt om veilige landingen te coördineren.
Bezienswaardigheden & activiteiten in Flagstaff zijn:
Orpheum Theater. Het Orpheum in Downtown Flagstaff heeft een groot
aanbod van voorstellingen, net als het Northern Arizona University Theater
Department.
Museum of Northern Arizona. In het
museum is van alles te vinden over het Colorado Plateau. Denk hierbij aan
informatie over de geschiedenis, antropologie en biologie van het plateau. Ook
is er kunst van de inheemse volkeren tentoongesteld.
Arboretum. In deze grote botanische tuin en bijbehorend
natuurcentrum staan de inheemse diersoorten en plantengroei centraal.
Lowell Observatory. Hier
wordt astronomisch onderzoek gedaan. Er is een bezoekersprogramma, waarbij de
geschiedenis van het centrum centraal staat, maar waarbij je ook van alles te
weten komt over het huidige onderzoek. Er worden presentaties gegeven in het
miniplanetarium en 's avonds kun je door verschillende telescopen het heelal
bestuderen.
Oude stadshart. Rond 1890 gebouwd, gemakkelijk te voet te verkennen.
Visitor Center: 1 E Route 66 (in oud treinstation) Historic Walking Tour.
Historic Toute 66. U.S. Beter bekend als Route 66 (US66) was een historische autoweg
(U.S. Highway) in de Verenigde Staten. De weg begon in Chicago, en eindigde aan
het strand van de Stille Oceaan in Santa Monica bij Los Angeles. De totale
lengte was 3940 km. US66 loopt door Illinois, Missouri, Kansas, Oklahoma,
Texas, New Mexico, Arizona en Californië. De weg wordt ook de Will Rogers
Highway genoemd.
In
1985 werd US66 officieel opgeheven, nadat het Interstate Highway System het
langeafstandsverkeer had overgenomen. Veel toeristen volgen nog steeds het oude
traject van Route 66. Route 66 speelde een belangrijke rol in de Amerikaanse
cultuur van de 20e eeuw. In de jaren dertig werd de weg gebruikt door mensen die
naar Californië reisden, om de Dust Bowl, grote stofstormen op de vlakten van
het midden van de Verenigde Staten, te ontvluchten. De schrijver John Steinbeck
beschrijft in zijn roman The Grapes of Wrath (De druiven der Gramschap) de
lotgevallen van een arme familie die over deze weg de Dust Bowl ontvlucht.
Na
de Tweede Wereldoorlog gebruikten vele nieuwe autobezitters deze weg om van de
ene kant van het land naar de andere te rijden. De weg is een nostalgisch
symbool voor de rol van de auto in de Amerikaanse samenleving in de periode van
de jaren dertig tot zeventig van de vorige eeuw.
Na
het bijkomen gaan we eten en dan even douchen. Alle stof van de afgelopen dag
even weg spoelen. Daar wordt je weer mens van. Daarna starten we ons regulier
avondprogramma, blog bijwerken, back up van de foto’s, wat drinken, lezen en
dan onder de wol. Heerlijk dromen van kleurrijke canyons.
Totaal
met de huurauto 254 miles gereden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten