zaterdag 9 december 2017

Payson - Sedona (AZ)



Dinsdag 19 april 2016, Payson - Sedona

Een dag vol verrassingen


Deze camping is een voorbeeld van een echt Amerikaans rv-park. We staan keurig netjes recht naast elkaar, een boomsingeltje ertussen. Wij staan in het kleine gedeelte, er is ook een stuk en dat lijkt wel een busstation, allemaal van die grote (formaat bus in Nederland) campers. Alles is netjes, schoon en goed geregeld. Vroeg gaan we op stap want we willen gaan lopen. Het is alweer prachtig weer. In Payson gaan we eerst even boodschappen doen. Lachen! Met de camper op een giga parkeerplaats, ruimte zat. Alles halen wat er nodig is, kiezen is moeilijk want er is van alles zo veel. En wat handig, spullen in de koeling/diepvries, nu kunnen we weer even vooruit.

Nu gaan we op weg naar het Tonto National Bridge State Park. Het ligt maar een klein stukje boven Payson. Het is een mooie route, dit is een mooie omgeving. Glooiend en heuvelachtig en voor een keer groen. Veel groene struiken en naaldbomen.







We zijn nog te vroeg en het hek is nog afgesloten dus zetten we de camper aan de kant en kijken even om ons heen. Ook mooi even de tijd voor een vroeg bakje koffie en om wat foto’s te maken van de omgeving. Hier staan heel veel jeneverbesstruiken, de hele omgeving ruikt ernaar, lekker. Na een tijdje komt de parkwachter en die doet het hek open. Rustig maken we onze koffie op en rijden het park in.

Daar beleven we onze eerste verrassing. Het is mooi klein en knus park. Het doet wat aan als een park in een grote stad. Gazon mooi gemaaid, overal picknick sets en alles keurig onderhouden. We gaan naar de Historic Lodge en giftshop, daar zal wel informatie te krijgen zijn over het park. Als we binnenkomen ziet het er heel leuk en gezellig uit. Net een grote woonkamer. Aan de zijkant zit de parkwachter en we vragen hem even om een brochure met trails van het park.




















Tonto Natural Bridge is een natuurlijke boog in Tonto Natural Bridge State Park, ongeveer 16 km. ten noorden van Payson, Arizona. De brug wordt beschouwd als de grootste natuurlijke travertijn brug ter wereld. Tonto Natural Bridge is ongeveer 120 m. lang en de holte is op zijn breedste punt 46 m en heeft een hoogte van 56 m. 

Deze natuurlijke brug werd voor het eerst ontdekt, in 1877, door David Gowan. Een Schot die op de vlucht was voor de Apachen en zich in dit gebied verborg. Gowan was onder de indruk van de locatie en haalde zijn gezin over te emigreren en er te wonen. Hij heeft geprobeerd om het land te claimen onder het argument van homesteader. Hij bouwde in de buurt van de brug een lodge en ging er met zijn gezin wonen tot 1948. In 1990 werd het een State Park. De Lodge staat er nog steeds en is nu het Visitor Center.
Het is net of zijn de oorspronkelijke bewoners er zo uitgestapt. Persoonlijk dingen staan nog in het gebouw. Je krijgt een goede indruk hoe de mensen in die tijd woonden en leefden.

De omgeving van Tonto Natural Bridge State Park is vrij ontoegankelijk. Dit komt door weinig verharde wegen, steile hellingen, ravijnen en veel dichte bossen. Er zijn diepe V-vormige ravijnen met veel poelen die rijk zijn aan mineralen. De rotsen zijn poreus en laten het water goed door. Het water heeft de mineralen opgelost en holtes, grotten met travertijn (calciumcarbonaat) formaties gevormd. Door het gebied stroomt het hele jaar de Pine Creek die de natuurlijke brug heeft laten ontstaan.

Er zijn genoeg parkeerplaatsen en omdat we er vroeg zijn is er plek in overvloed. Natuurlijk beginnen met de bridge waar het park naar genoemd is; heel benieuwd hoe het eruit ziet.

Als eerste naar viewpoint 3 en 4 en vandaar hebben we al een prachtig zicht op de bridge. Van bovenaf kijken we over de rand, en een stroompje water regent naar beneden, zwaluwen vliegen er onderdoor naar hun nest aan de onderkant van de rotsen.
Het is maar een heel klein stroompje water wat naar beneden valt. Er hangen ook slierten mos waar het water door heen loopt. Jammer genoeg moeten we tegen de zon in foto’s maken waardoor ze wat overbelicht raken.
Onder ons zien we ook een observatiedek en daar gaan we nu heen. Zo kunnen we de brug van onderen af bekijken. Het is de Gowan Trail en deze is ongeveer 0.8 km lang, eindigend bij een observatiedek en bij de Pine Creek.

Een pad gaat naar beneden en dan komen we over een loopbrug tot aan het observatiedek. Wat is dit mooi. Het water druppelt naar beneden in de Pine Creek die onder de brug door stroomt. Je kan onder de brug doorkijken.

Je kan verder de kloof in en tot onder de brug komen. Het water dat boven over de rand valt drupt ons op de rug, prima. Helemaal over de rotsen en door het water over stapstenen gaan we zo ver mogelijk. De stenen zijn erg glad dus goed oppassen. Veel foto’s maken en gelukkig houden we onze voeten droog. Op de rotsen hele plakkaten met mos. 






















Na een tijdje gaan we weer terug. Over de houten loopbrug en dan omhoog. Het is behoorlijk steil en daardoor ook een pittige klim. Aan de andere kant is ook een trail die naar de andere kant van de brug gaat. Die kunnen we ook nog wel even doen. Het is de korte Anna Mae Trail. Eerst komen we bij viewpoint 2 en hebben we weer een heel ander zicht op de canyon. Aan de overkant zien we viewpoint 1. De structuur van de rotsen is heel anders dan wij eerder gezien hebben. Zo te zien veel poreuzer. In de rotswanden zitten heel veel gaten, het lijkt wel een gatenkaas. Dat zal door de eeuwen heen wel ontstaan zijn. Het water is door de zachte rotsen heen gezakt en heeft de mineralen opgelost waardoor er gaten en holtes zijn ontstaan. Vanaf het uitkijkpunt gaat de Anna Mae Trail naar beneden. Op het eind moeten we de Pine Creek oversteken en sluit de Anna Mae Trail aan op de Pine Creek Trail. Langs de kreek lopen we richting brug. Af en toe moeten we over rotsen klimmen en door een soort grot lopen.





K. maakt weer genoeg foto's en jammer genoeg blijven beide voeten droog.
Dan zien we de travertijn brug in volle glorie. Vanaf deze kant vinden wij het veel mooier dan vanaf het observatie dek. Vanaf deze kant heb je een beter zicht op de holte. Ook nu gaan we over de rotsen tot onder de brug en houden weer onze voeten droog. Dan gaan we weer terug en nemen nog een stukje van Pine Creek Trail. Dat is een 1,1 kilometer lange trail langs de Pine Creek. Halverwege komen we de Friezen tegen die we gisteren ontmoet hebben op de camping in Payson. Ook zij genieten van dit park en zijn op weg naar de brug waar wij net zijn geweest. Via de Anna Mae Trail gaan we terug naar de camper. Het is koffietijd dus zetten we een bakje. Buiten drinken we het op met een vers broodje erbij, dit is vakantie! Een paar andere wandelaars lopen ons voorbij en groeten ons. Ze vragen of wij de brug al hebben gezien. Ja dus en we leggen uit welke trails we gedaan hebben. Het zijn mensen uit Canada en ze maken een trip door Amerika. We vertellen elkaar waar we al geweest zijn en wat we nog gaan doen. Leuke mensen en we laten ze foto's zien van onze woonplaats. Het valt hen ook op dat Amerika een show land is, veel uiterlijk vertoon en gebakken lucht maar ook hartelijk en spontaan. Na de koffie besluiten we verder te gaan. De Waterfall Trail slaan we over. In de Pine Creek stroomt niet zoveel water dus we denken dat de waterval ook niet zoveel voor zal stellen. 

Als we het park verlaten hebben gaan we verder over de 260, richting Camp Verde.
De volgende verrassing is dat we over een bergpas in een totaal ander landschap terecht komen. Hier is veel bos en we kunnen zien dat we hoog zitten. Langzaamaan begint de weg te dalen en wordt de omgeving weer vlakker en droger. Onderweg komen we door hele kleine dorpjes zoals Pine en Strawberry. De naam Pine begrijpen we wel want er staan hier veel dennenbomen maar strawberry? Er is geen aardbeiveld of aardbei te zien.




















Trouwens de dorpjes stellen niet veel voor, vergane glorie. De andere, wat minder leuke verrassing, was de rit. Die ging door heuvels en dalen en duurde veel langer dan we gepland hadden. Bijna aan het eind van de 260 is het dorpje Camp Verde. Daar is een oud fort wat gedeeltelijk in oude staat hersteld is. Het moet wel interessant zijn maar vandaag moeten we keuzes maken. We kunnen niet alles doen wat in ons roadboek staat, dus slaan we het fort over. 

Fort Verde State Historic Park. In het midden van de 19e eeuw verbouwden kolonisten in de buurt van de Verde River maïs en andere gewassen. De gewassen werden verkocht aan de inwoners van Prescott. Dat was op dat moment de territoriale hoofdstad met dichtbij een mijn en dus veel mijnwerkers. Voor die producten kregen ze goede prijzen. Door de snelle groei van de bevolking en de mijnbouw werd de economie van de indianen ontwricht. De indianen, de Dilzhe'e, Apache en Yavapai, raakten hun land kwijt en er was minder gelegenheid om te jagen en verzamelen. Op hun beurt roofden de indianen de gewassen van de boeren voor voedsel.
De boeren vroegen daarop om militaire bescherming van het Leger van Verenigde Staten. Daarop stuurde het leger in 1865 de infanterie en Fort Verde was een feit.

Tegenwoordig is het fort in Fort Verde State Historic Park te bewonderen. Er staan vier overgebleven gebouwen op de site. Die zijn niet alleen van belang als historisch symbool maar ook om hun architectonische betekenis. Het is het best bewaarde fort in Arizona als voorbeeld van de Indian Wars periode. In de gebouwen staan allemaal nog objecten uit de tijd dat de militairen daar gelegerd waren. In het park vind je een verscheidenheid aan woestijn planten en dieren, waaronder mesquite trees, cactusvijgen, coyotes, en javelinas.

Het fort ligt aan de oevers van de Verde River en werd voor het eerst bemand in 1865. Na de dood van president Lincoln heette het een tijdje Camp Lincoln. In 1868 bleek deze naam echter veel voor te komen. Om verwarring te voorkomen werd er voor Fort Verde gekozen.

Rond deze tijd werd Arizona volop ontwikkeld door een toenemend aantal pioniers en al snel bleek het fort te klein. Bovendien bleek het niet zo slim te zijn geweest om aan de oevers van de Verde River te gaan zitten, aangezien het een broeinest was voor malaria (toen de intermittent fever genoemd). In 1870 verplaatste het leger Fort Verde naar een hogere, bredere plek aan de westelijke oever van de Verde. Daar waait het bijna permanent, zodat de vlag klappert.


Wat er nu nog staat in Fort Verde State Historic Park, dateert uit 1871. Toen bouwde het leger 22 gebouwen op een grasvlakte, met in het midden een kaal veld om te marcheren. Het fort werd een belangrijke post in de oorlog tegen de Indianen. Bekend is de zogenoemde Winter Campaign of de Centraal Arizona Indian Wars van 1872-73 onder generaal George Crook. Maar de soldaten moesten over het algemeen meer werk verrichten met hun schop en pikhouweel dan met hun geweer.

In Fort Verde State Historic Park zijn dus nog vier originele gebouwen over, waaronder het huis van de commandant, dat voor de officieren en dat van de dokter. In het gebouw, wat later de school werd voor het dorp, is een aardige tentoonstelling ingericht.
Dit soort forten werd nooit aangevallen, dus het hoefde ook niet bijzonder beschermd te zijn. De belegerde forten zijn een uitvinding van Hollywood. Het leven van een soldaat bestond vooral uit het verdrijven van de verveling. Ook de trips naar saloons in nabijgelegen dorpen zijn een verzinsel van de film. Op ongeoorloofde afwezigheid stond de doodstraf. Deze soldaten kwamen maar heel zelden bij Mrs. Horn's Saloon, een paar kilometer verderop (ze verkocht waarschijnlijk ook andere behoeften voor eenzame soldaten). In 1970 kreeg het fort de status van State Park.

Wat we willen zien is Montezuma Castle National Monument. De Casa Grande Ruins National Monument moesten we eerder gezien de tijd overslaan en nu willen we toch een keer cliffdwellings zien. In de staat Arizona zijn 18 National Monuments. Gezien de beschikbare tijd lukt het niet om ze allemaal te bezoeken. We gaan naar een aantal toe, zoals Montezuma Castle NM en die worden in dit verslag beschreven. Van een aantal die we niet konden bekijken maar die wel in de route lagen wordt in het reisverslag een korte beschrijving gegeven. Eventueel kunnen mensen die dit verslag lezen, een keuze maken om het park zelf eens te bezoeken. De National Monumenten zijn in vier hoofdgroepen te verdelen. National Monuments met bijzondere woestijn-flora en –fauna, met een historisch onderwerp en met name historische indianenwoningen en andere National Monuments.

Er zijn in Arizona en de omringende staten dus veel oude Indiaanse ruïnes welke een National Monument zijn. In Arizona staan nog een flink aantal oude ruïnes en de geschiedenis hierover is interessant om te lezen.

"Ancient Pueblo Peoples" (Oude Pueblovolkeren) waren volkeren in een oude Indiaanse cultuur die in het huidige Four Corners gebied woonden. We hebben het dan over het zuiden van Utah, noordoostelijk Arizona, het noorden van New Mexico en het zuidwesten van Colorado. Deze volkeren werden ook Anasazi, of Pueblocultuur genoemd. Het woord Anasazi is Navajo voor "Ancient Ones" of "Oude Vijand". Het is niet duidelijk wanneer deze cultuur is ontstaan is maar men vermoed ongeveer de 12e eeuw voor Christus. Het woord Anasazi wordt door de Navajo zelf niet gebruikt voor hun voorouders. De cultuur verdween rond 1450 na Christus en is opgegaan in andere stammen.
Het landschap in deze uitgestrekte regio varieert sterk. Ook de plateau hoogtes variëren van 1.500 tot 2.600 meter. Er zijn gebieden van zandsteen- of kalksteenlagen en die bedekken soms de makkelijker eroderende lagen. De zachtere steenlagen erodeerden sneller waardoor er overhangende rotsen, grotten en holtes ontstonden. De Ancient Pueblo Peoples gebruikte zulke grotten en holtes voor schuilplaatsen en als bouwplaatsen. Deze oude volkeren hadden gemeenschappelijke huizen, ook wel pueblos genoemd. Ook woonden ze in rots woningen of cliff dwellings. De pueblos en rots woningen waren zo ontworpen dat ze alleen toegankelijk waren met ladders die tijdens vijandelijke aanvallen naar boven getild konden worden.

De naam Pueblo, Spaans voor dorp, komt van Spaanse ontdekkingsreizigers; dit vanwege de specifieke stijl van bouwen. De Ancient Pueblo cultuur is misschien het best bekend geworden door de stenen en adobe woningen die gebouwd werden langs rotswanden. Adobe structuren zijn gebouwd met bakstenen gemaakt van zand, klei en water, met wat vezelig of organisch materiaal, gevormd met behulp van frames en gedroogd in de zon.

De zogenaamde pueblos, dorpen, waren vaak alleen toegankelijk met een touw of door de rotsen te beklimmen. De eerste Ancient Pueblo huizen en dorpen waren gebaseerd op het put-huis, in het Engels een ‘pithouse’ (een huis dat half begraven is in de grond). In de loop van de tijd ontstonden grote complexen, bekend als "Grote Huizen". De complexe bouwwerken hebben soms honderden kamers. De individuele kamers waren groot, met hogere plafonds dan de pueblos in de voorgaande perioden.

In de grote dorpen was in het midden een plein. Dit plein was bijna altijd omringd met bouwwerken van afgegrendelde kamers of hoge muren. De huizen waren vaak vier of vijf verdiepingen hoog, met uitzicht op het plein. Al deze indianen woningen zijn rond 1450 verlaten. Vermoedelijk als gevolg van droogte en of door oorlogen. De Ancient Pueblo Peoples waren een van de vier belangrijkste prehistorische culturen in het Amerikaanse zuidwesten. Ze worden soms ook aangeduid als Oasisamerica. De anderen zijn de Mogollon, Hohokam en Patayan.

Ironwood Forest National Monument is nog maar kort een National Monument, pas in het jaar 2000. Ironwood Forest Nationaal Monument dankt zijn naam aan de oudste bomen in de Sonorawoestijn, met de naam "Ironwood". Het monument ligt langs de Interstate 10 van Phoenix naar Tucson, tussen Picacho Peak State Park en Saguaro Nationel Park West. 
Het monument heeft veel planten en dieren die ook elders in de Sonorawoestijn voorkomen, maar het zogenoemde Ironwood (ook bekend als Desert Ironwood, (Olneya tesota) komt eigenlijk alleen in dit gebied voor. De Olneya tesota is een 15 meter grote bloeiende boom met peulvruchten. Het is een zeer langlevende boom en een aantal exemplaren zijn naar schatting meer dan 800 jaar oud. Desert Ironwood is de hoeksteen voor andere soorten omdat de boom schaduw en bescherming voor jonge zaailingen van andere soorten geeft die daar willen ontkiemen. De boom wordt daarom ook wel nursing tree genoemd. Ondanks het barre woestijnklimaat met ‘s nachts lage temperaturen en overdag tot 41 ° C kan de ironwood daar groeien. De Ironwood biedt ook schaduw en broedgelegenheid voor vogels. de naar lavendel geurende en gekleurde bloemen voorzien bijen en andere insecten van nectar. De bloemen produceren peulen en de bonen zijn weer voedsel voor verschillende woestijndieren. Ironwood hout is ook erg zwaar, het zinkt in water. In het hout zitten bepaalde stoffen waardoor het niet vatbaar is voor bacteriën en daardoor ook niet rot. 




Het Monument heeft een ruig maar gevarieerd landschap met bergen en valleien en ligt op zo'n 1800 tot 4200 meter. In het park zijn meer dan 200 Hohokam en Paleo-Indische archeologische vindplaatsen gevonden die gedateerd zijn tussen 600 en 1450. In het park zijn weinig faciliteiten. Je kunt er primitief kamperen, wandelen, mountainbiken, wilde dieren en planten bekijken, fossiele en geologische bezienswaardigheden, en historische en archeologische sites bekijken.

Aan het eind van de 260 nemen we de I 17 north, richting Flagstaff. Niet veel later zien we een afslag naar Montezuma Castle National Monument. We nemen de Montezuma Castle Road en rijden naar het park. Het is hier behoorlijk groen. Waarschijnlijk komt dat omdat het hier laag ligt en de Verde River en
Wet Bever Creek hier lopen. Niet veel later zien we de parkeerplaats en zoeken een plekje voor de camper.

Montezuma Castle is een achthonderd jaar oud wooncomplex, genesteld tegen een klif wand, ook wel cliff dwellings genoemd. De Beaver Creek Canyon, ligt niet ver van het stadje Camp Verde. Cliff Dwellling is de archeologische term voor de woningen van de prehistorische Ancestral Puebloans, die zijn gebouwd in nissen en onder overhangende rotsen in hoge kliffen. De Sinagua-indianen kozen deze waterrijke locatie in een droge omgeving als plek om zich te vestigen, en hun goed geconserveerde woningen zijn nog steeds te bezichtigen.

De Sinagua is een prehistorisch volk dat zich vanaf de achtste eeuw na Christus in de vallei van de Verderivier vestigde. Ze bouwden het ‘kasteel’ rond het jaar 1200. Net als veel andere indianen van het zuidwesten woonden ze in grote complexen van aaneengesloten woningen en gebouwen. De Sinagua Indianen leefden voornamelijk van jacht en van landbouw maar dreven ook succesvol handel met andere indianenstammen uit de regio De naam Sinagua komt van het Spaans voor ‘zonder water’. Net als veel andere stammen in Arizona legden ook zij irrigatiekanalen aan voor het bevloeien van een akkers.
In de periode 1400 tot 1450 hebben veel mensen hun toenmalige woningen verlaten. Waarom is niet duidelijk maar waarschijnlijk door aanhoudende droogte en uitputting van de landbouwgronden. Een andere mogelijkheid is bijvoorbeeld door conflicten met andere stammen of een combinatie van factoren. In het midden van de vijftiende eeuw verlieten de Sinagua echter plotseling hun Montezuma Castle en lijken te zijn opgegaan als de voorouders van de Hopi’s. Montezuma Castle kreeg zijn naam van mijnwerkers in de negentiende eeuw, toen de Verenigde Staten Arizona in hun bezit kregen. Omdat men geloofde dat de Azteken in Mexico afstamden van de indianen in het zuidwesten werd het gebouw naar de oude Azteekse koning Motecuhzoma vernoemd in het Engels vertaald als Montezuma. Al vroeg, in 1906, werd het gebouw door President Theodore Roosevelt tot National Monument uitgeroepen. In 1966 werd het opgenomen in The National Register of Historic Places. 

In Montezuma Castle woonden meerdere families bij elkaar. Het complex is vijf verdiepingen hoog en telt ongeveer 20 woningen met vijftig kamers. Ongeveer 90% van het complex is nog origineel. Het is bewoond geweest van ongeveer 1125 tot 1400 en er woonden rond het jaar 1300 ongeveer 50 mensen. Verscheidene Hopi clans stammen af van bewoners van het Montezuma Castle gebied. De Hopi’s gaan nog steeds naar deze plek voor hun religieuze ceremonieën. De woningen staan op een 30 meter hoge klif.

De Sinagua-bewoners konden via ladders hun huizen bereiken. Dankzij de overhangende rotswand en door het droge klimaat en de beschutte ligging in de kalkstenen klif zijn de woningen goed bewaard gebleven. De woningen zijn naar het zuiden toe gericht en daardoor konden de bewoners optimaal profiteren van de warmte van de zon.

Door de aanwezigheid van het riviertje onder aan het klif, Beaver Creek, was er het hele jaar water beschikbaar. In de vorige eeuw konden bezoekers het National Monument bezoekers door ook via ladders de gebouwen betreden en te bekijken. Door al die bezoeken ontstond er schade aan de kwetsbare structuur is daarom mogen bezoekers sinds 1951 niet meer komen.






Je kan de cliff dwelling nu alleen vanaf de buitenzijde bekijken, er loopt een ruim 500 meter lang pad langs de rotswand af. Eerst zie je Montezuma Castle in de rotswand boven je, aan het einde van het pad kan je nog de restanten van Castle A bekijken.

Het is druk, de parkeerplaats is vol en met veel moeite kunnen we de camper kwijt. Dan gaan we naar het bezoekerscentrum. Daar moet je doorheen om in het park te komen. In het bezoekerscentrum is veel informatie te vinden over het park. Verder is er een picknickplaats en een museum over de Sinagua en Montezuma Castle. Bij de uitgang van het bezoekerscentrum zit een indiaan te spelen op een fluit. Het klinkt mooi. De paden zijn verhard en aan weerskanten veel bomen en struiken. Na een stukje lopen zien we boven op het klif de woningen.

Het is een mooi complex en het ziet er nog heel goed uit. Wat het tijdstip betreft hadden we niet vroeger moeten komen. In het begin van de dag ligt het nog in de schaduw, nu ligt het kasteel mooi in de zon en kunnen we mooie foto’s maken. Aan de voet van de heuvel ligt het zogeheten Castle A. Dat is een tweede ruïne van een ooit nog groter wooncomplex. Dit complex bestond uit 40 à 45 kamers. Deze woningen stonden niet beschut en zijn door de elementen grotendeels in verval geraakt. Alleen nog wat restanten van de muren zijn overgebleven. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat dit bouwwerk enkele honderden jaren geleden ook deels als gevolg van een brand verloren is gegaan. In 1933 is Castle A uitgegraven. Hierbij zijn veel objecten gevonden die inzicht hebben gegeven in het leven van de Sinagua Indianen. 

We lopen verder door het park en het is heerlijk. Het is ook heerlijk weer. Overal liggen verharde paden en langs die paden staan informatie borden. Informatie over het “kasteel” Castle A, over het leven van indianen die hier vroeger woonden. Het gebied waar we nu lopen was ook de groentetuin van de indianen in die tijd. Er staan nog allemaal bomen die ze gebruikten. Vlakbij is de Wet Beaver Creek. Geen grote rivier maar toch een redelijk brede. We gaan terug en zien vlakbij de uitgang nog een schaalmodel en doorsnede van het “kasteel”. Zo is heel goed te zien hoe de indianen woonden en leefden in dit complex. 


Terug bij de camper overleggen we even. Op de brochure die we hebben gekregen staat ook Montezuma Well. Dat ligt ongeveer tien kilometer naar het noordoosten van Montezuma Castle. Het moet een soort bron zijn met daaromheen ook rots woningen. 
Van wat we lezen besluiten we bezoekje aan Montezuma Well achterweg te laten. Om hier te komen hebben we al veel tijd met rijden verloren.













Montezuma Well maakt ook deel uit van het National Monument. Dit meertje is een warmwaterbron waar al eeuwenlang water van 25 graden naar boven komt. Dit meertje bevindt zich in een 17 meter diepe sink hole die is ontstaan toen een grote ondergrondse grot ingestort is. Jaarlijks stromen er miljoenen liters water door het meertje en het waterniveau blijft daardoor het hele jaar vrijwel gelijk.
De Sinagua Indianen maakten gebruik van dit meertje en sloten het aan op een irrigatiesysteem. Het wandelpad leidt langs een irrigatiekanaal dat door de Sinagua gegraven is en waar nog steeds water doorheen stroomt. Je kan doorlopen naar de rand van de grot en daarin tot aan het water afdalen. Langs de rand van het meer staan ook klifwoningen.


Terug bij de camper doen we de airco aan. De temperatuur begint aardig opgelopen, boven de 80 Fahrenheit en dat is ongeveer 27 graden Celsius. We rijden dezelfde route terug als we gekomen zijn en even later rijden we weer over de I 17 south. Als we de afslag zien naar de 260 west nemen we die. Een stukje verder zien we een bord voor Out of Africa Wildlife Park, een soort safaripark.

Out of Africa Wildlife Park wordt ook wel Afrika in het hart van Arizona benoemd. Ongeveer 2.5 mile ten westen van Camp Verde, langs de 260 ligt het park. Out of Africa is geen dierentuin of een circus, maar een unieke manier om kennis te maken met grote ​​verscheidenheid aan wilde dieren in een natuurlijke omgeving. Er zijn grote katten, wolven, javelina’s, vossen, beren coati(neusbeer), en een verscheidenheid aan vogels, hagedissen en slangen. Gedurende de dag zijn er verschillende shows. Het zijn niet echt "shows" zoals in een circus omdat de dieren niet getraind zijn.
De verzorgers showen de dieren en vertellen erover. Het is vooral een interactie tussen verzorgers met de dieren. De dieren doen alles spontaan en dus is geen show gelijk.
 
Tijdens de grote kattenshow, spelen de verzorgers met leeuwen op dezelfde manier als wij met onze huiskat zouden doen. De leeuwen zijn daar geboren en kennen de verzorgers door en door, ze hebben respect voor elkaar.  Er is ook gelegenheid dieren tijdens de voedertijden eten te geven, of te aaien.
Door gebrek aan tijd hebben we het park niet bezocht. Stond wel op onze wensen lijst maar niet hoog genoteerd. We denken dat het voor kinderen een geweldig park is om te bezoeken.
 

Onze planning is Jerome. Dat is een oud mijn stadje en er moet ook een park zijn met veel oude voertuigen. Het landschap verandert;  we stijgen weer en rijden de heuvels in. Als de 260 eindigt gaan we over op de 89A richting Cottonwood en dan naar Jerome. Na ongeveer drie kwartier rijden zien we Jerome boven op een heuvel liggen. Via een slingerweg rijden we het stadje in. We weten niet waar we moeten zijn en waar we kunnen parkeren. Op een gegeven moment rijden we het stadje ook weer uit. Maar even doorrijden en dan omdraaien. Op het eind komen we bij Jerome State Historic Park. Nou dan nemen we dit maar even mee. Camper aan de kant en even gaan kijken.
Jerome State Historic Park is een state park vlak bij Jerome. In het park staat het landhuis Douglas Mansion. Douglas Mansion werd in 1916 gebouwd door Jimmy Douglas op een heuvel net boven zijn Little Daisy Mine. Het werd een hotel c.q. landhuis voor de mijnbouw ambtenaren en investeerders, alsmede voor zijn eigen familie. Het pand had een wijnkelder, biljartkamer en Douglas liet zijn huis verwarmen door stoom en was daardoor zijn tijd ver vooruit.


Douglas was het meest trots op het feit dat het huis werd gebouwd van adobe bakstenen die werden gemaakt op de bouwplek. Het huis is de grootste adobe structuur in Arizona.
In 1962 schonk, zoon, Jimmy Douglas het landhuis aan de staat Arizona. Jerome State Historic Park werd geopend in 1965. Het werd een museum met tentoonstellingen een collectie van historische artefacten en archiefmateriaal. Het toont het verhaal van de mijngeschiedenis in en om Jerome en de familie Douglas. In 2009 werd het State Park tijdelijk gesloten vanwege de bezuinigingen en de noodzaak om het historisch herenhuis te repareren. De renovatie werd gefinancierd door subsidie en donaties van de familie Douglas. In 2010 werd het park weer heropend.

Douglas bouwde ook het Little Daisy Hotel in de buurt van de mijn als een slaapzaal voor de mijnwerkers. De betonnen constructie staat nog steeds. Het werd onlangs verbouwd tot een privéwoning.


Het museum is in de loop van de jaren uitgebreid en beschikt over foto exposities over de mijnbouw, oud gereedschap en mineralen. Er is een 3D videopresentatie van de stad en zijn ondergrondse mijnen. Om het gebouw staan oude mijnbouw materialen en gereedschap. Vanaf Douglas Mansion heeft men een panoramisch uitzicht op de Verde Valley & River, en de rode rotsen regio van Sedona en Oak Creek Canyon.



















We lopen even om het gebouw heen. De Douglas Mansion is een mooi gebouw om te zien, het is groot. Voor die tijd moet Douglas heel erg rijk geweest zijn om zoiets te bouwen. Om het gebouw veel planten en bloeiende rozen, prachtig. Aan de achterkant is de ingang naar het museum. Hier staan allemaal dingen en gereedschap die gebruikt werden in de mijnen. Karretjes, een stampmolen en veel meer. 




Er ligt ook een grot rotsblok, het is blauwgroen gekleurd. Op een bordje staat dat er azuriet en malachiet in zit. Dat zullen ze wel in de mijn gevonden hebben. Het moet een hele klus geweest zijn om dit boven de grond te krijgen. Omdat Dougals Mansion op een heuvel ligt hebben we een prachtig zicht over de omgeving. Aan de ene kant kijken we richting Flagstaff en zien we in de verte bergen met sneeuw op de toppen. Op de voorgrond nog een fabriek. Als we de andere kant op kijken zien we de huizen van Jerome op de heuvel.




















Als we terug rijden zien we een paar torens voor de mijnbouw. Even kijken want: wy binne hjir no dochs. Dit hoort ook nog bij Jerome State Historic Park. Het is de Daisy Mine waar ze nu een museum van hebben gemaakt. Ook hier weer heel veel attributen die ze gebruikten in en om de mijn. Er staan allemaal informatie borden over de mijn. De Daisy Mine was 1900 feet diep. Voor die tijd een diepe mijn en dus een hele prestatie. Even rondlopen en kijken wat er allemaal staat. Heel veel verschillende karretjes en kruiwagens. Over de schacht van de mijn hebben ze een glasplaat gelegd maar het is zo donker dat je niet in de mijnschacht kan kijken. Ook is een generator te zien die ze gebruikten om stroom op te wekken voor de verlichting in de mijn. 

In 1876 ontdekten drie goudzoekers de rijke ertslagen rondom Jerome. Ze claimen de locaties en verkochten die door aan een groep die, in 1883, de Verenigde Verde Copper Company oprichten. Het resultaat was een mijn met een groot mijnbouw kamp dat bestond uit canvas hutten. Die plek werd Eugene Jerome genoemd naar de belangrijkste financier van deze groep. Er werden grote winsten verwacht maar de bedrijfskosten, met name voor vervoer, overtrof de winst. Om de vrachtkosten naar beneden te krijgen werd er een smalspoor aangelegd. Het tij keerde en aan het begin van de 20e eeuw,was de Verenigde Verde Mine de grootste producerende kopermijn in Arizona. Verder wonnen ze nog goud, zilver en andere metalen.  






















De andere mijn was de Verenigde Verde Extension (UVX) Mine. De totale hoeveelheid gewonnen koper in de buurt van Jerome was de grootste in die tijd. In 1953 werden de meeste mijnen gesloten.

Dit was wel even leuk om te zien maar nu is het echt tijd voor Jerome. Met de camper rijden we terug en dan het stadje in. Halverwege is een parkeerplaats en zetten we de camper aan de kant en we gaan lopend verder.

Het mijnbouwstadje Jerome is een stad in de Black Hills van Yavapai County. Het stadje ligt vlak langs de iconische Route 66 tussen Flagstaff en Prescott en ligt op de flanken van Cleopatra Hill met uitzicht op de Verde Valley. Jerome werd gesticht in 1876 na de vondst van goud, zilver en koper. De aanwezigheid van productieve kopermijn zorgde voor veel werkgelegenheid, er trokken dan ook veel mensen naar Jerome.

Omstreeks het jaar 1920 lag het inwonertal rond de 15.000. Tegenwoordig wonen er nog geen 500 mensen. Al snel stond het stadje bekend als het meest zedeloze van het Wilde Westen. Na de sluiting van de mijnen, werd Jerome een spookstadje. Wel een betoverend spookstadje die, op de geparkeerde auto’s na, garant staat voor prachtige plaatjes.


Een aantal van de honderd jaar oude gebouwen is in de loop der tijd gerenoveerd en zijn te bezichtigen. Anderen staan nog op de lijst voor renovatie of zijn ten prooi gevallen aan de zwaartekracht, zoals de oude gevangenis van Jerome dat heel toepasselijk de naam 'Sliding Jail' draagt.

Bekend is het Crib District. Het Prostitution Row in Crib District herinnert nog aan de tijden van weleer. Het voormalige red light district zit tegenover de English Kitchen. Spookverhalen doen nog de ronde en er wordt gefluisterd dat de dames van lichte zeden nog steeds rondspoken in dit historische steegje. Jerome Grand Hotel was vroeger een mijnwerkersziekenhuis. In het gebouw zouden nog een groot aantal spoken ronddwalen. Het hotel was tweemaal te zien in een tv-programma waarin op spoken wordt gejaagd.
Een ander belangrijk gebouw uit die tijd is het Liberty Theater. Van 1918 tot 1929 werden hier stomme films vertoond. De begane grond deed lange tijd dienst als café, maar is nu weer in gebruik als antiekwinkel en filmmuseum. Het originele Liberty Theater is gerenoveerd. In de zaal wordt nu een film vertoond over de geschiedenis van de stad in de sfeer van de jaren 1920. Omdat het klimaat gunstig is zijn er ook veel wijngaarden om Jerome. De stad telt daarom ook diverse wijnmakerijen zoals Jerome Winery, Cellar433, Bitter Creek Winery en The Winery.

Ondanks de sluiting van de mijnen kreeg Jerome de afgelopen decennia toch een boost en groeide het uit tot een fotogeniek en artistiek plaatsje dat artiesten, kunstenaars en schrijvers aantrekt. Het is niet alleen bekend om de vele spoken die hier rondwalen maar ook om zijn galeries, koffiehuizen, restaurants en wijnkelders. Er is een state park en een lokaal museum dat gewijd geweid is aan de geschiedenis van de mijnbouw.
De stad dankt haar bestaan dus vooral om de twee ertslagen die ongeveer 1,75 miljard jaar geleden gevormd werden in een breukvlak van de aarde. Dit gebeurde in de caldera van een onderzeese vulkaan. Miljoenen jaren geleden kwamen de tektonische platen in beweging met als gevolg dat de aarde op sommige plekken omhoog gedrukt werden. De top van de caldera rees omhoog en verweerde in de daaropvolgende miljoenen jaren door erosie. De breuk met de ertslagen kwamen dicht aan de oppervlakte bij Jerome te liggen waar ze werden ontdekt en ontgonnen. Omdat de ertslagen dicht aan de oppervlakte lagen is het waarschijnlijk dat de inheemse volkeren daar ook goud en andere kleurrijke koperhoudende mineralen zoals malachiet en azuriet wonnen.

Azuriet is een koper mineraal wat ontstaan is door verwering van koperen ertsafzettingen. De blauwe kleur (azuurblauw) van azuriet is uitzonderlijk diep en helder. Azuriet wordt af en toe gebruikt als sieraad of siersteen. Echter door de zachtheid en de neiging om zijn diepe blauwe kleur, onder invloed van licht en luchttemperatuur, te verliezen wordt het niet zo vaak toegepast. Het verwerken en bewaren moet daarom allemaal gebeuren bij kamertemperatuur. Door de intense kleur van azuriet is de steen wel een populair verzamelobject. Azuriet werd, in de oudheid, veel gebruikt als een blauw pigment. 
Het is geen belangrijk mineraal maar de aanwezigheid van azuriet aan de oppervlakte geeft een indicatie voor de aanwezigheid van koperertsen. Azuriet wordt meestal gevonden met het chemisch, zeer gelijkwaardige, malachiet. Beide mineralen produceren een opvallende kleurencombinatie van diepblauw en heldergroen. 

Malachiet werd al vroeg als edelsteen bewerkt. In Egypte werden er cameeën, amuletten en siervoorwerpen van vervaardigd. Ook de Grieken en Romeinen kenden malachiet. Het wordt veelal tot sieraden geslepen en gepolijst, maar deze worden door hun geringe hardheid (3,5-4,5) vlug dof. Soms wordt malachiet ook gebruikt voor de vervaardiging van grote groene voorwerpen, zoals in de grote groene zaal van het Hermitagemuseum in Sint-Petersburg. De voet van de FIFA Wereldbeker bevat delen van malachiet. Het verpulverde mineraal werd gebruikt als schmink en als kleurstof voor verf. Men beweerde dat malachiet in staat was kinderen tegen toverij en hekserij te beschermen. In de antieke tijd dacht men dat het oogkwalen kon genezen.
In de 16de eeuw werd het in Midden-Europa gebruikt om de groei van kinderen te bevorderen en om pijn te stillen. Wereldwijd wordt malachiet gevonden. Op het Amerikaanse continent bevinden de belangrijkste voorraden zich in het zuidwesten van de Verenigde Staten, voornamelijk in de staat Arizona (bij Bisbee werd een blok gevonden van 4,5 ton). 


Even door Jerome lopen en het valt ons een beetje tegen. Sommige gebouwen zijn erg oud en er zitten ook krakkemikkige tussen. Er zijn huizen bij die goed onderhouden zijn maar ook die echt wel een opknapbeurt kunnen gebruiken. Waarschijnlijk wachten ze op het programma “help mijn man is een klusser”. Een bord waarschuwt dat de trap er beter uitziet dan hij is; we zijn gewaarschuwd.  

Jerome is ook erg toeristisch. Veel winkeltjes met van alles en nog wat en dus heel veel souvenirs en prullaria. Rommel wat wij niet willen hebben maar de Amerikanen kopen het graag. Met tassen vol komen ze weer uit de winkels. Verder zijn er veel restaurantjes want de magen van de Amerikanen moeten regelmatig aangevuld worden. Het is jammer dat door de hoofdstraat nog auto’s mogen rijden en daar mogen parkeren. Daardoor is het beeld van de straat minder authentiek. 


















Onderweg zien we ook een postkantoortje. Daar gaan we even naar binnen want we hebben nog een paar postzegels nodig. Onze mond valt open van verbazing. Het is net of zijn we, op de TL-verlichting na, een eeuw terug zijn. Allemaal postbussen langs de wanden. Het loket is gesloten dus geen postzegels. Dan maken we ons rondje maar af.  Via een achterstraatje lopen we via een boog terug naar de camper. Deze straat loopt omhoog en op het eind is een soort uitzichtpunt. Er staat een kruis wat gemaakt is van ijzerdraden. We genieten even van het uitzicht. In de verte zien we de weg die we gereden hebben om in Jerome te komen. Via een klein tussen paadje gaan we weer naar beneden naar de hoofdstraat waar we de camper hebben geparkeerd. Het wordt tijd voor de volgende stop, Gold King Mine and Ghost Town.


Met de camper gaan we verder. Tijdens onze wandeling hebben we gezien hoe we moeten rijden. Via een omweg komen we weer op het eind van Main Street en die gaat dan over in de Jeromen Perkinnsvile Road. We rijden langs de mijn schachttorens van de the United Verde Mine.



















We komen langs een paar borden van de Gold King Mine, we zitten op de goede route. Een stukje verderop staat een ander bord, slik. Rustig gaan we verder. In de verte zien we de Gold King Mine liggen. Geen idee of we daar met de camper kunnen parkeren. Vlak voor de ingang van de site zien we een plek waar we onze camper parkeren. Op slot en we lopen het laatste stukje. Onderweg zien we al een aantal oude voertuigen geparkeerd staan. Heel benieuwd wat we aan zullen treffen. Achteraf gezien hadden we wel door kunnen rijden, want er is een parkeerplaats. Trouwens lopen is niet erg, we hebben vandaag al veel gezeten. Af en toe horen we een harde knal. Die komt van een machine op het terrein. We zien straks wel hoe en wat. We komen langs een paar oude houten huizen. Op de veranda staan schommelstoelen en er hangen allerlei planten aan het plafond. Man wat een oude zooi.



















Via een omweg komen we bij de gift shop. Je moet door de giftshop om toegang naar het “museum” te krijgen. Binnen is het echt en souvenirwinkel met van alles en nog wat. Wij gaan naar de kassa en kopen een paar kaartjes. Via een achterdeur komen we op het terrein.

De The Gold King Mine ligt eigenlijk in het kleinere plaatsje Haynes. De mijn was in 1890 eigendom van en werd geëxplodeerd door Haynes Copper Company. Het bedrijf, de mijn en het mijnwerkerskamp, werden bovenop een van de rijkste erts afzettingen in de geschiedenis van Arizona gebouwd. Zij zochten naar koper maar met het graven is al wat ze vonden… geen koper. In plaats daarvan vonden ze goud! Geen slechte troostprijs. Vandaar dat de mijn ook de naam Gold King Mine kreeg. Het resultaat is een 400 meter diepe mijnschacht. Rond 1953 werd de mijn gesloten. Haynes werd een spookstadje want de mensen trokken weg.

Het gebied rondom de oude mijn verwaarloosde en de gebouwen raakten in verval tot Don Robertson het kocht. In 1981 struikelde hij over deze plek en wist dat hij dat het zijn thuis zou worden. Er was ruimte om zijn levensdoel te realiseren, het verzamelen van unieke oude voorwerpen en voertuigen.


Van het terrein, 2,5 ha, heeft Robertson een museum gemaakt met een ongelooflijke hoeveelheid aan oude auto’s en trucks, machines, gereedschappen speelgoed en gebruiksvoorwerpen. Ook veel historische voorwerpen uit de tijd dat Jerome een mijnbouwstadje was. Het is onbeschrijfelijk wat hier te vinden is. Enkele van de gebouwen op het terrein zijn nog origineel, zoals een zaagmolen uit 1914 die nog steeds werkt. Andere gebouwen zijn door Robertson zelf naar de Gold King Mine gehaald.

Robertson werd geboren op een boerderij in Iowa en zoals het verhaal gaat met een moersleutel in zijn hand. Er wordt verteld dat hij op de leeftijd van 3 een driewieler uit elkaar heeft gehaald maar ook weer in elkaar heeft gezet. Zijn passie was geboren. Robertson had een onverzadigbare drang naar knutselen met fietsen, landbouwmachines, auto's en vrachtwagens. Hij ontwikkelde een fascinatie voor mijnbouwapparatuur en begon met het verzamelen van machines en apparatuur uit de mijnbouw. Vandaar ook de locatie van zijn museum nabij Jerome. Het zegt zelf dat hij hiervoor geroepen was; "Ik ben hier op aarde om deze prachtige oude machines van hun gruwelijke dood te redden." “Dit is het spul waarop Amerika werd gebouwd en er is geen reden om ze aan de kant te gooien en te vergeten."



















Tijdens een interview verteld Robertson. "Ik heb alleen maar dingen verzameld die zeldzaam zijn en die je nergens anders kunt vinden". "Mensen vertellen me de hele tijd dat ik alles kon verkopen en rijk zou zijn, maar ik ben al rijk. Dit is wat ik wil en dat is mijn fortuin. Wat is goed, het hebben van geld op de aandelenmarkt en spullen als vastgoed? Daar heb ik geen plezier in. Ik speel elke dag met mijn fortuin, ik leef in mijn droom"
Wat wij nu zien is een totaal andere wereld. Er staat en ligt van alles en het is onvoorstelbaar wat Robertson allemaal verzameld heeft. Over deze plek hebben we het een en ander gelezen. Het zou er een zootje zijn maar het is eerder een prachtig, heerlijk en superleuk zootje. Het is een samenraapsel van oude auto’s, gereedschappen, machines, oude huisjes, vrachtwagens, machines, speelgoed. Tussen dit alles lopen kippen en geiten. De oldtimers die we zien staan netjes onder een afdak en zijn wel bijzonder.





















Er moet ook nog ergens een oude en bijzondere elektrische auto staan, een Studebaker uit 1902. We zullen hem wel gezien hebben maar niet als zodanig herkend hebben. Sommige auto’s zien er nog goed uit, tenminste als je niet let op de rommel die er omheen ligt en staat. Andere zijn compleet ver- en doorgeroest. Jammer want er staan wel bijzonder exemplaren tussen zoals als een oude T-ford. Er staan niet alleen kleine personenauto’s maar ook een groot aantal vrachtwagens, bussen, pick-ups en kranen. In de werkplaats staat nog een vrachtwagen waar ze mee bezig zijn. Hij ligt half uit elkaar en overal verspreid liggen de onderdelen. Hoe ze die ooit weer in elkaar krijgen? En als dat niet gebeurd is het ook geen probleem want het valt toch niet op.





















We hebben helemaal niets met oude zooi maar dit is toch wel leuk om te zien. We verbazen ons wat Robertson allemaal bewaard en bij elkaar verzameld heeft. Zoals we al eerder schreven hebben wij in andere reisverslagen het nodige over the Gold King Mine gelezen. Niet dat wij van mening waren dat we dit beslist moesten zien maar alleen als we tijd hadden en het in ons reisschema paste. Nu we hier zijn vinden we het toch wel bijzonder en hadden we het niet graag willen missen. Er staan zoveel bijzondere oude dingen dat we soms niet weten waar we het eerst of laatst moeten kijken. De kippen lopen om ons heen en verstoppen zich onder de auto’s . Onze zak Japanner maakt overuren.


Overal liggen en hangen spullen. Er staat zelfs een heel oud aggregaat uit 1930. Die wordt aangedreven door Big Bertha, een 10.000 kubieke-inch motor die loopt op propaan. Dit aggregaat was ooit de energiecentrale voor een mijn. Op een bord staat dat ze voor $ 20,-- Big Bertha laten lopen zodat je haar kunt horen donderen. Dat moet ook wel met zo’n grote en zware motor.
Er staat ook een oude houten stampmolen die ze gebruiken om het erts te verpulveren zodat ze het goud eruit konden wassen. Robertson heeft ook een mijn nagemaakt. In een heuvel achter op het erf heeft hij een mijn ingang gegraven. Zo konden mensen makkelijk zien hoe een mijn eruit ziet en wat er allemaal gedaan werd. Voor en in de mijn liggen rails voor mijn karretjes. Die zijn ook te zien met ander gereedschap dat ze gebruiken in en bij de mijnen. De zelf gegraven mijn is niet meer toegankelijk. Het bouwwerk is toch niet helemaal veilig en is nu afgesloten. 


In een loods staat een knalgele oude racewagen. Daar heeft Robertson zelf nog mee geracet.
Dan gaan we naar de verrijdbare cirkelzaag uit het begin van 1914. Deze machine werd gebruikt om sinaasappelbomen buiten Los Angeles te rooien en in planken te zagen. De sinaasappel plantages moesten plaats maken voor woningen. De cirkelzaag werkt nog steeds en als wij er zijn draait deze. Af en toe laten ze de machines even fluiten.  





De oude cirkelzaag heeft een 30 pk-motor die op kerosine loopt. Af en toe knalt de uitlaat wat klinkt als een geweerschot. Op de uitlaat heeft hij de kop gemaakt van een wolf of draak, humor. Dat was het geluid wat wij hoorden toen wij hieraan kwamen. 

Een andere bijzondere figuur bedient de zaagmachine. Zijn handen zitten onder de olie. Trouwens overal staan vaten met kerosine, olie en andere rommel. Tussen die vaten staan flesjes bier, dat zal wel niet voor de motor van de cirkelzaag zijn maar waarschijnlijk voor de motor van de bediener. De cirkelzaag zaagt een boomstam in planken. Op de gezaagde planken ligt een oud hagel geweer.
De eigenaar van het hele spul, Robertson, zat midden tussen zijn schatten. Als je hem ziet zitten dan past hij hier helemaal. Op zich is die man ook een museum stuk met zijn oude hoed en witte baard. Hij sloeg met een elektrische vliegenmepper grote kevers uit de lucht. Tijdens het maken van dit verslag lezen wij dat hij inmiddels overleden is. Hij is gestorven op 17 oktober 2016 op 73-jarige leeftijd. We zijn heel benieuwd wat er met zijn museum gaat gebeuren. 
Het was de bedoeling hier een uurtje te kijken maar we zijn er al een groot gedeelte van de middag. We maken nog een rondje over het terrein. Elke keer zie je weer andere dingen.




















Waarschuwingsbordjes, ketting, oude kassa, flessen die aan een balk opgehangen zijn. Te veel om op te noemen, wat een verzameldrift. Het is mooi geweest, we gaan weg. Dit was echt wel een verrassing en we hebben genoten.
Op naar onze camper. Weer terug en onderweg zien we nog allemaal oude voertuigen staan. Daartussen staat ook een prachtige oude camper, net iets voor ons. Dus wij terug. We hebben een goeie deal gemaakt en onze camper voor deze ingeruild. Een grotere met een houtkachel. Een fors bedrag hebben we overgehouden. De nieuwe hoeft alleen maar een beetje opgeknapt te worden.......Heel benieuwd wat Cruise Amerika van onze deal vindt.   
  

Het is al laat in de middag als we weer bij ons reishuisje terug zijn. Terug naar Jerome en dan richting Sedona. Hier in de buurt willen we overnachten. Over de 89A langs Clarkdale. In de buurt van Clarkdale is ook het Tuzigoot National Monument. Dat stond ook op ons lijstje maar het is al veel te laat. Het park is al dicht. Zoals we vanochtend al wisten konden we vandaag niet alles zien wat we wilden. Nog wel wat info over het park.

Tuzigoot National Monument Tuzigoot is Apache voor "bochtig water", een meander van de Verde River. Tuzigoot is een klein nationaal monument ten zuiden van Flagstaff in de buurt van Clarkdale en Cottonwood. In dit National Monument staan de resten van 110 woningen van Sinagua indianen uit de 12e eeuw. Tuzigoot is het grootste en best bewaarde van de vele Sinagua pueblo ruïnes in de Verde Valley.


De ruïnes van Tuzigoot hadden zeer weinig deuren. In plaats daarvan gebruiken ze een luik als opening in het dak, en het gebruik van ladders om in elke kamer te komen. De pueblo bestaat uit een samengestelde groep gebouwen. De Tuzigoot Site is een langgerekt complex van stenen gemetselde kamers die werden gebouwd langs de ruggengraat van een natuurlijke rots in de Verde Valley. Het dorp staat op de top van een kleine 36 meter hoge zandstenen richel vlakbij de Verde River Valley. De centrale kamer staat hoger dan de andere gebouwen. Waarschijnlijk werd het voor  publieke functies gebruikt. Het National Monument heeft een klein bezoekerscentrum, in een soortgelijke stijl als de ruïnes. Er is een tentoonstelling van door Indianen gemaakte dingen, waarvan de meeste zijn gevonden op het terrein. In de omgeving leven vele soorten planten en dieren met een gevarieerde vegetatie. Tuzigoot werd opgegraven tussen 1933-1935 door Louis Caywood en Edward Spicer van de Universiteit van Arizona. In 1939 werd het door president Franklin D. Roosevelt aangewezen als een Amerikaanse Nationaal Monument.

Omdat het al laat geworden is hebben we dus ook geen tijd meer voor Dead Horse Ranch Sate Park Niet te verwarren met Dead Horse Point State Park in Utah. Dead Horse Ranch Sate Park is een state park wat in de buurt van Cottonwood ligt en we zien de borden staan. Het park ligt ook vlakbij de Verde rivier in een gebied dat bekend staat als de Verde River Greenway. Het complex ligt op een verhoging van ongeveer 1000 meter en beslaat een oppervlakte van 1.71 km2 en heeft 16 km aan wandelpaden.

Het verhaal van de naam van het park begint met de familie Ireys, die in de late jaren van 1940 vanuit Minnesota naar Arizona verhuisden. De familie was op zoek naar een ranch. Op een van de ranches lag een dood paard langs de weg. Na twee dagen van het bekijken van ranches, vroeg pa Ireys aan de kinderen welke ranch ze het beste vonden.
De kinderen zeiden: "degene met het dode paard, Papa!" De familie Ireys koos daarom voor de naam Dead Horse Ranch. Later, in 1973, toen de Arizona State Parks het park overnam, had Ireys bij de verkoop bedongen dat de naam behouden zou blijven.
Jaarlijkse wordt er in april in het State Park de Verde Valley Birding en Nature Festival gehouden. De nadruk ligt op vogels kijken. In die periode worden er ongeveer 70 excursies in vier dagen aangeboden. Een andere populair jaarlijks evenement op Dead Horse Ranch State Park is Verde River Day. Die wordt jaarlijks in september gehouden om de bescherming van de rivier en de habitat van oeverstaten te vieren.

Het wordt nu echt wel tijd voor een camping. Het is te hopen, omdat we al zo laat zijn, dat er nog plaats is. We blijven op de 89A en gaan richting Sedona. In de verte zien we al de bekende rode rotsen van Sedona. Dat belooft wat. Onderweg zien we de afslag naar Red Rock State Park. Daar gaan we morgen heen.



















Dan zien we een groot bord met Sedona Summit Resort. Daar staan campers dus wij daar ook heen. Een chic park. Bij de receptie vragen we of er nog plek is. Helaas zijn we helemaal verkeerd. Het is geen camping maar een resort met vaste staanplaatsen. Jammer, maar de mevrouw is wel heel behulpzaam. Ze heeft een plattegrond met een aantal campings. Het zijn er niet veel en we besluiten maar voor de dichtbij zijnde te gokken, Lo-Lo-Mai Springs Campground, 11505 E Lolo Mai Rd, Cornville.

Even een stukje terugrijden richting Cottonwood en dan afslaan naar de N. Page Springs Road. Niet veel later zien we de camping. Het is een mooie camping, niet modern maar prima. Het is een rustige groene camping met veel bomen. Voor de receptie is een plek waar je de auto moet parkeren om in te checken. Wij naar de receptie en er is plek genoeg, gelukkig. We kunnen zelfs uitzoeken. Met een quad rijden we over het terrein en de beheerder wijst aan waar ruimte is. In de buurt van de rivier is ook nog een plekje en daar willen we wel staan, prima. Er is wifi op de camping maar dan moet je wel in de buurt van de receptie, winkel of recreatieruimte zijn. Maakt ons niet uit dan lopen we daar wel heen. Met de camper rijden we naar ons plekje en installeren ons. De camper staat mooi in de schaduw van een paar grote bomen en in de verte horen we de Oak Creek, mooi. Ook deze avond weer het gewone ritueel. Het was weer een heerlijke dag en we hebben weer veel gezien en van veel dingen genoten. Vandaag 134 mijl gereden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Onze reiservaringen per auto en camper van San Francisco naar Las Vegas.

Het is voorbij; de reis van 39 dagen is omgevlogen. Een geweldige reis en als we de foto’s en het reisverslag zien genieten we weer met...