zaterdag 9 december 2017

Palm Springs – Joshua Trees National Park (CA)



Woensdag 13 april 2016,

Palmen en Joshua Trees


Vannacht ook weer heerlijk geslapen. We gaan vroeg op pad want we zijn wat achter op het schema. Het was de bedoeling dat we gisteren naar de Indian Canyons zouden gaan. Ze laten de bezoekers na 16.00 uur niet meer door en om 17.00 uur sluit het park. Omdat we gisteren te laat waren, gaan we vanochtend. Een andere reden is dat we de Borrego Palm Canyon Trail in Anza Borrega Desert Park door het onweer moesten overslaan. We willen nu toch weleens zo’n canyon met al die palmen zien. Dus vroeg op pad en dat is niet erg, het is lekker koel en niet druk. Ja, Palm Springs is echt Palm Springs. Welke straat we ook kijken of langs rijden overal staan palmen in de bermen.



















Op weg naar Indian Canyons. Net buiten Palm Springs zijn een paar canyons en daarin lopen en paar creeks. Om die creeks staan een groot aantal palmen. Dat moet heel bijzonder zijn om te zien en dat gaan we dus doen. Nu maar hopen dat we het kunnen vinden maar zo gemakkelijk gaat het dus niet. We rijden toch mis. Even niet opgelet bij een bocht. We hadden op de South Palm Cayon Drive moeten blijven maar op zich niet erg want dan hebben we nog mooi even de gelegenheid nog een paar boodschappen te doen bij een supermarkt waar we net langs komen.
 
Na de boodschappen een nieuwe poging en nu hebben we de goede afslag. Op het eind komen we bij de tolgate van het park. De camper is te hoog voor de luifel dus de camper zetten we even aan de kant en we vragen even hoe het verder moet. Bij de kassa laten we onze kaartjes zien en het is geen probleem. De mevrouw in het hokje doet straks het hek wel even voor ons open. De mevrouw waarschuwt ons wel dat als we door willen rijden naar Palm Canyon wij de camper voor de canyon ergens moeten parkeren. Er is daar een rots die uitsteekt over de weg en een camper kan daar niet onder door. We zullen erom denken. Als eerste gaan we naar de Andreas Canyon.


De Indian Canyons, liggen net buiten Palm Springs en werden eeuwen geleden al bewoond door Agua Caliente Cahuilla indianen. Door de waterrijke en beschutte canyons konden de indianen hoogstaande leefgemeenschappen ontwikkelen in Palm, Murray, Andreas, Tahquitz en Chino Canyons. De overvloedige hoeveelheid water en honderden planten en dieren in het hele gebied waarborgden goede leefomstandigheden. Ze jaagden op dieren en verzamelden zaden en noten. Van planten maakten ze medicijnen en manden. Ze verbouwden en kweekten gewassen zoals meloenen, squash, bonen en maïs.
Veel sporen van deze gemeenschappen zijn nog te vinden in de canyons zoals rotskunst, house pit’s, irrigatiekanalen, dammen, reservoirs, wandelpaden en gebieden waar het voedsel werd verbouwd. De Agua Caliente indianen waren ijverig en creatief en ze hadden een positieve reputatie betreffende onafhankelijkheid, integriteit en vrede. Nu is het gebied met de canyons een reservaat, het Agua Caliente Indian Reservation.


Om bij Palm Springs Indian Cayons te komen neem je de South Palm Canyon van Highway 111 en je rijdt ongeveer twee mijl tot de tolpoort van Indian Canyons, 38520 South Palm Canyon Drive, Palm Springs 92262. Er staan verwijzingsborden maar die zijn niet altijd even duidelijk.
In het gebied van Indian Canyons zijn een aantal canyons en 3 zijn favoriet, Palm Canyon, Andreas Canyon en Murray Canyon. In deze canyons zijn weer een aantal trails uitgezet.

Als eerste gaan we dus naar de Andreas Canyon. We nemen een zijweg van de South Palm Canyon Drive, de Andreas Canyon Road, en we slingeren door het landschap. Het is hier dor en droog. Niet dat het woestijnachtig aandoet, maar veel groen zien we niet. In de verte zien we palmen, de Andreas Canyon, en hoe verder en lager we komen hoe groener dat het wordt. Ja dit is echt een oase in dit gebied. Bij de parkeerplaats is plek genoeg dus zetten we de camper aan de kant. Vanaf de parkeerplaats begint eigenlijk gelijk de trail al. Aan de ene kant rotspartijen en links van ons de Andreas Creek, het is schitterend. En natuurlijk palmen. Sommige staan dicht bij het water en andere groeien bijna tegen de rotsen aan. Hoe is het mogelijk dat deze daar kunnen groeien. 

 

De Andreas Canyon is prachtig met het vele groen, palmen en meer dan 150 andere soorten planten. En dat alles binnen een straal van een halve mijl van de omringede woestijn. Door de canyon gaat een mooi wandelpad langs bosjes met statige palmen, bijzondere rotsformaties en de eeuwige Andreas Creek. Het is geen grote stroom water maar een rustig stroompje met kleine watervalletjes. De Andreas Creek begint hoog in de San Jacinto Mountains en heeft door de eeuwen heen de canyon uitgesleten in de rotsachtige ondergrond. In de creek kun je op sommige plekken nog rotsen zien die gebruikt werden door de indianen om hun voedsel voor te bereiden. 
De trail is ongeveer 1 mile en niet moeilijk. Het pad gaat wat op en neer en je moet goed uitkijken omdat hier en daar rotsen liggen. Het is rustig en we horen alleen het water van de creek en wat vogels. Af en toe zien we een kleine hagedis die zich aan het opwarmen is in de zon. Hier en daar groeien en bloeien een paar planten. De palmen vinden we heel apart met de droge stengels die als een rok om de stam zitten. Rustig lopen we over het pad en na een poosje komen we op het eind. Er is een hek en in de verte zien we huizen.





















Aan de andere kant van de creek kopen we weer terug. Dit wandelpad ligt hoger op de rand van de canyon. Nu is heel goed te zien dat de oase in een canyon ligt, prachtig. Beneden ons zien we de palmen die als een lint langs de creek staan. Het is nu ook heel goed te zien dat het gebied om de canyon heel droog is. Hier groeien cactussen en andere planten die goed over droogte kunnen. Het is wel een heel groot contrast. Op het eind dalen we weer af en komen op een andere parkeerplaats uit. Onder de palmen hebben ze een paar hutten gemaakt waar vroeger de indianenen die hier leefden, in woonden. Ronde hutten die helemaal bedekt zijn met palmbladeren, nou hieraan is geen gebrek. Verderop staat een vierkante hut met open zijkanten. Bovenop hebben ze een geraamte gemaakt waar weer palmbladeren op liggen. 


   
De Murray Canyon Trail begint ook bij de parkeerplaats. Dat moet een gemakkelijke wandeling zijn, maar gezien de tijd doen we die niet. Deze canyon ligt ten zuiden van Andreas Canyon. De trail is, heen en terug, ongeveer 5 mijl en loopt naast de Murray Creek. Onderweg zie je ook een aantal watervallen. Er zijn zowel wandelpaden als ruiterpaden en die gaan naar plekken waar je Peninsular Big Horn Sheep, muilezel herten en andere wilde dieren tegen kunt komen. De Murray Canyon wordt minder bezocht dan de andere canyons en is daardoor ook rustiger. Het is ook de plek waar één bekende en bedreigde vogelsoort, de Bells Vireo, nestelt en broedt. Bij de parkeerplaats begint nog een andere trail, de Maynard Mine Trail. Die is heen en terug ongeveer 5.8 mile. Op het eind kom je bij de restanten en gebouwen van deze oude mijn. De mijn werd in de tweede wereldoorlog aangelegd voor het winnen van wolfraam.


Genoeg gezien; we gaan nu richting Palm Canyon. Dit moet de mooiste canyon zijn als je anderen mag geloven. Met de camper rijden we het eerste stukje weer terug en gaan dan richting Palm Canyon. Goed opletten want we kunnen met de camper niet helemaal tot aan de parkeer plaats. Niet veel verder zien we de rots die over de weg hangt. De rots wordt Split Rock genoemd en dat is wel een toepasselijke naam. 


Een stuk voor de rots is een plek waar wij onze camper kunnen parkeren.
Lopend gaan we naar de parkeerplaats van Palm Canyon en het begin van de trail. De weg loopt langs de Palm Creek. Ook dit is weer een klein stroompje maar het zorgt er wel voor dat aan weerskanten van het watertje allemaal planten kunnen groeien. In de verte zien we een groep palmen staan. Daar zal ook wel water zijn want anders kunnen ze daar niet groeien. Het is toch heel vreemd om te zien dat het gebied om de palmen dor en droog is en de palmen als een groene prop daar staan.
Na een kwartiertje komen we bij de parkeerplaats aan, die ligt op de rand van de canyon. Er is een terras met een informatie shop, souvenirwinkel en restaurantje. Aan de buitenkant van het terras hangen flessen met een zoete vloeistof voor kolibries.  De kolibries vliegen af en aan en het is prachtig gezicht te zien hoe ze drinken aan de flessen.


Het is trouwens niet alleen leuk. Vlakbij staat en bord met de tekst uiterste voorzichtigheid, ratelslangen leefgebied, slik. Dus oppassen… al verwachten we niet dat wij ze hier te zien krijgen. Het is hier druk en slangen hebben het daar niet zo op staan.

Beneden ons is de canyon en via een pad gaan we naar beneden. Deze canyon is toch anders dan de vorige, de Andreas Canyon, die we net hebben gezien. Palm Cayon zelf, is vijftien mijl lang en is geweldig mooi met zijn inheemse Californische Fan Palmen. Deze canyon is met zijn flora en fauna een van de mooiste plekken in dit gebied. Al deze overvloed in de canyon is adembenemend en confronterend met de grimmige, rotsachtige kloven en kale en dorre woestijn van het omringende land.



















Palm Canyon is prachtig. Deze canyon is anders dan de Andreas Canyon. Sommige plekken zijn open waardoor er licht komt op de grond, daar groeit, vooral vlakbij de creek, frisgroen gras. Andere plekken zijn veel donkerder door de massa aan palmen. Onder de palmen liggen veel afgevallen bladeren en het is er heerlijk koel. Een parkwachter houdt het looppad voor de bezoekers vrij door de gevallen bladeren aan de kant te vegen. Het is hier ook drukker dan in de andere canyon maar omdat het nog vroeg is heb je daar geen last van.

Palm Creek loopt door deze canyon en het is een prachtig gezicht. Geen geweldige stroom water maar rustig kabbelend. Op sommige plekken is een palm helemaal omgebogen en hangt over het pad. Hoe is het mogelijk dat zo’n boom nog in leven kan blijven. Hier en daar groeien wat andere planten struiken en bomen maar de hoofdzaak zijn palmen. Het blijft een apart gezicht al die dorre bladeren aan de stam. Sommige kragen hangen bijna op de grond. Over het wandelpad gaan we steeds verder de canyon in. Het pad begint wat omhoog te lopen maar op zich is dat leuk. Dan krijg je een heel andere kijk op de canyon en de omgeving. De trail is 2 mile maar we lopen hem niet helemaal uit. Halverwege gaan we terug want we willen vandaag nog meer dingen zien.


De palmen die hier staan zijn bijzonder. In de oases van zuid Californië een Arizona vind je de desert fan palm, California waaierpalm of California palm. Het is de enige palm die afkomstig is uit het westen van de Verenigde Staten en de grootste inheemse palm van het land. Deze palmsoort groeit in een semi-woestijnklimaat waar weinig water is, de zomers extreem warm en lang en de winters kort zijn en hij komt nog maar op een paar plekken voor. De oases liggen geïsoleerd in het landschap en zijn er alleen als er water is, water waar ook deze palmen weer erg afhankelijk van zijn. Allen op deze uitzonderlijke locaties konden deze palmen zich ontwikkelen en zich handhaven.

Deze palmsoort kan een hoogte bereiken van 18 meter en onder ideale omstandigheden zelfs 25 meter. De palm kan 80 tot 250 jaar oud worden. De bladeren zijn tot 3,5-4 m lang met een tot 2 meter lange stekelige bladsteel. Aan de stengel zitten als een handvorm de 1,5-2 meter lange bladeren. Deze hebben lange draadachtige witte vezels. De bloeiwijzen hebben kleine witte bloempjes.
De vruchten zijn zeer klein en schitterend zwart.
De stam is grijs en bruin en de bladeren zijn grijsgroen. Wanneer de bladeren afsterven worden ze bruin en blijven ze vastzitten aan de stam. Ze vallen om en hangen als een wijde rok om de stam. Dit creëert weer een microhabitat voor vele kleine vogels en ongewervelde dieren.

De palmen bieden ook een habitat voor de reusachtige palm boorkever, de westelijk gele vleermuis, en de wielewaal van de nieuwe wereld en vele andere vogelsoorten.
De native indians aten de vruchten van de palm rauw, gekookt, of gemalen tot een soort meel voor gebak. De Cahuilla en verwante stammen gebruikten de bladeren om sandalen, rieten daken, en manden van te maken. De stengels werden gebruikt als kookgerei.



















De terugweg is net zo mooi als de heenweg. We bekijken het nu van de andere kant en het blijft mooi. Prachtig mooi weer een prachtige route en een schitterende omgeving. Als we bijna bij ons beginpunt zijn zien we een hagedis op een stam zitten. Een heel andere soort dan we eerder hebben gezien. Deze heeft een stekelige huid. Wat voor soort het is weten we niet maar hij stelt de foto shoot niet zo op prijs zo te zien. Hij kijkt ontzettend gemeen.


Bij de parkeerplaats beginnen nog meer trails zoals de Palm Canyon Trail to East Fork Trail. Het is een (2 + 3,4) totaal 5,4 mile lange trail voor geoefende wandelaars. Het is een extra stuk van de Palm Cayon Trail. De Victor Loop is een 2.9 mile lange en gemakkelijke loop. Onderweg zie je veel bloeiende planten. West Fork Trail is 5.4 mile lang en de West Fork North Trail is een lange en zware trail van 14.3 mile. De laatste trail die er begint is de Fern Canyon Trail.















Op Google Earth zijn de canyons trouwens ook heel goed te zien. In de dorre omgeving zie je een streep groen, de palmen die in de canyon langs de creek staan.
In de Fern Canyon loopt de creek de Fern. Het is een klein stroompje aan de oostkant van Palm Canyon met een kleine oase van palmen en varens. Deze canyon is bereikbaar via een pad dat begint vanaf de centrale parkeerplaats aan het einde van de Indian Canyons toegangsweg. De volledige lengte van de trail is 4 mijl.

Tahquitz Canyon ligt op slechts een korte afstand van de Indian Canyons, 500 W. Mesquite Palm Springs 92262.
In de Tahquitz Canyon is een spectaculaire 60 voet hoge waterval maar het water is wel afhankelijk van het seizoen.
Het Tahquitz gebied is wat meer gecommercialiseerd dan andere nabijgelegen ravijnen en de toegangsprijs is ook hoger. Langs de trail zie je rotskunst, oude irrigatiesystemen en artefacten. Het is een self-guided trail maar er zijn ook begeleide wandelingen met een ranger.  Aan de ingang van de canyon is het Tahquitz Canyon Visitor Center. In het center zijn exposities en er is een observatiedek en een theaterzaal met een video over de legende van de Tahquitz Canyon. De trail door de canyon is ongeveer 1,7 mile.

We gaan weer terug en lopen richting onze camper. De Indion Canyons zijn zeker de moeite waard. De Canyons zijn prachtig om te lopen en de natuur is schitterend. Op de site van All Traills hebben we veel trails gezien aan de zuidkant van Palm Springs. Makkelijke, moeilijke korte of lange trails. Je kunt je hart op halen.

Op de terugweg naar de camper zien we prachtige bloemen de desert willow, een pennisetum soort en die is bij ons bekend als lampenpoetsergras en de desert globemallow en sacred datura. 







Ook komen we weer bij Split Rock. Er rijdt net een cabrio onderdoor met een aangeklede barbie. Een oudere vrouw die zichzelf waarschijnlijk heel mooi vindt. Haar man staat aan de andere kant van de rots en ze willen een foto maken terwijl zij in de cabrio onder de rots doorrijdt. Dat lukt niet want elke keer als zij eronderdoor komt, komt er een ander auto aan en moet ze weer terug. Dat gaat vaak niet echt handig. Het is vermakelijk om te zien.


Bij de camper nemen we eerst een bakje want daar hebben we gezien het tijdstip nu wel zin in. Dan rijden we terug. Bij de tolgate staat het hek open en kunnen we gelijk doorrijden. De planning is nu naar Joshua Tree te rijden. De route is simpel want we zitten aan de goede kant van Palm Springs en moeten eerst naar het noorden. Eerst een stuk South Palm Cayon Drive en dan de South Cayon Indian Drive die na een tijdje overgaat in de North Indian Canyon Drive. Deze weg gaat over Interstate 10 en gaat dan verder door naar het noorden. Aan de andere kant van de Interstate zien weer heel veel windmolens. Velden vol het lijkt wel of hebben ze op elke plek waar ze eentje kwijt kunnen er ook een geplaatst. Ook staan er types die we nog nooit gezien hebben. Het lijken wel oren op een mast.



 


In de Noord Oost Polder staan ook de nodige windmolens maar wat hier staat is toch van een heel andere orde. Nu is het wel zo dat de Amerikanen energieverslinders zijn en veel meer energie verbruiken dan wij. Natuurlijk is het hier ook warm en heeft men overal airco. Airco’s nemen veel stroom en ja dan moet er ook veel opgewekt worden, dus windmolens. Het is in ieder geval wel duurzaam en dat zien we hier ook weleens anders. 

Op het eind van de North Indian Cayon Drive moeten we rechts afslaan naar de 62 North, the Twentynine Palms Highway. Het is hier zo, dat als je rechtsaf moet en het stoplicht staat op rood, je tóch door mag rijden, tenminste als je niemand hindert. N. rijdt en ze was net door een oranje licht gereden en zou dat niet weer doen. Blijft dus mooi voor het rode licht staan terwijl we naar rechts moeten. Achter de camper staat al een behoorlijke rij auto's. Op een gegeven ogenblik komen de auto's die achter staan voorbijrijden, allemaal rechtsaf! Oeps....gelukkig kennen ze ons hier niet.

De 62 is een lange brede weg en we gaan richting bergen. Op sommige bergen die we zien ligt nog wat sneeuw. De weg gaat steeds verder omhoog de bergen in, welke weten we niet maar het is wel een mooi gezicht. Een grijslint die de lucht in gaat en uiteindelijk uit het zicht verdwijnt.



















Als we door de bergen heen zijn, en het was niet spectaculair, komen we door Morrongo Valley. Een stuk verder door Yucca Valley. Beide zijn geen dorpen of steden die de moeite waard zijn. In Yucca Valley willen we naar Desert Christ Park. Het staat niet aangegeven en het is een beetje moeilijk in te schatten wanneer we af moeten slaan. Daarom vragen we maar even waar we moeten zijn. Goed gegokt, de afslag is een straat verder en dan doorrijden.

Op weg naar het park komen door een paar woonwijken van Yucca Valley en zoals we al eerder zagen is het geen mooie stad maar het zijn ook geen mooie woonwijken. Hier zouden we voor geen goud willen wonen. Niet dat het verwaarloosd is of dat er bouwvallen staan, maar het heeft totaal en dan ook totaal niets. Het zijn woningen, een oprit op een erf, met helemaal niets, en dat is het dan ook. Het zal wel goedkoop wonen zijn vermoeden wij. We hebben ook wel andere woonwijken gezien. Dan komen we bij het park. Er staat een grote kerk bij met een heeeee…….l groot parkeer terrein.

Het is door de week dus we hebben alle ruimte. Parkeren de camper en gaan Desert Christ Park bekijken.
Desert Christ Park is een 3,5-acre grootte beeldentuin in Yucca Valley, net boven Palm Springs. De beelden in het park werden gemaakt door Antone Martin, een voormalig vliegtuig werknemer. Martin maakte de beelden van gewapend beton tijdens het hoogtepunt van de Koude Wereld Oorlog. Hij hoopte dat de beelden zouden inspireren tot een wereldvrede. Beelden die er te zien zijn, zijn onder andere De Twaalf Apostelen, Martha, Maria, engelen,
en een 4,5 meter hoog en 3 ton zwaar standbeeld van Jezus. Dit laatste beeld doet denken aan het beroemde Jezusbeeld in Rio de Janeiro. In totaal staan er 35 Bijbelse figuren in het park.

Het park raakte, tussen 1988 en 1996, in verval en al helemaal omdat de ACLU de county aanklaagde voor een scheiding tussen kerk en staat. Een aardbeving met een kracht van 7.3 beschadigde in 1992 een groot aantal beelden. Hoofden vielen af en handen braken tijdens de aardschokken van de armen. Bij sommige beelden stak het betonijzer eruit. Gelukkig nam een non-profit stichting het park over en werd het park en de beelden gerenoveerd.
Bij de voorbereiding hadden we over dit park gelezen en omdat we in de buurt waren, zijn we even gaan kijken. Allemaal beelden van Bijbelse figuren. Wie een bijbelse achtergrond heeft kan goed herleiden wie het zijn. Wel leuk om te zien maar om nou te zeggen bijzonder….niet echt. De beelden kloppen soms ook niet helemaal. De verhouding en de gezichtsuitdrukkingen zijn soms niet helemaal natuurlijk maar op afstand lijkt het behoorlijk echt. Voor een amateur beeldhouwer heeft die Martin toch een knap staaltje werk verricht. Achter in het park is een muur maar die is zo gemaakt dat het net een gebouw lijkt.
Op de muur is het laatste avondmaal uitgebeeld. Het beeld van Jezus met gespreide armen wat ook in Rio staat, staat er ook. Het is wel opvallend, op het hoofd zit een tortelduif, een voorteken?



















Het park ziet er verzorgt uit. De beelden zijn goed onderhouden, schoon en mooi witgeverfd. In het park staan mooie bomen en er bloeien veel planten en struiken en natuurlijk cactussen. Er staat ook een kapelletje bij. Dat zal wel voor bezoekers zijn die hier willen mediteren. Er is ook een openlucht podium. Waar dat voor dient weten we niet. Kan ook zijn dat dat bij de kerk hoort. We lopen een tijdje door het park en kijken om ons heen. 









 



























Na een halfuurtje zijn we uitgekeken en lunchen in de vrije natuur onder toezicht van levensgrote beelden. Ze beelden Bijbelse figuren uit. Prettig gezelschap.

Nu op weg naar het Joshua Tree National Monument. Het stond op het verlanglijstje van K. Dus snel op weg. Als eerste komen we langs een zijweg die naar het gebied van Black Rock Canyon gaat in Joshua Tree NM. Daar moeten een paar mooie trails zijn maar de planning is door de wandelingen van Indian Canyon wat opgeschoven. Dus dit moeten wij helaas overslaan.
Black Rock Canyon ligt dus in de noordwesthoek van het park en deze regio kun je bereiken vanaf de Ca-62 door de afslag Joshua Lane te nemen. Direct voorbij de parkgrens stopt de weg bij Black Rock Campground. De camping ligt bij het beginpunt van de Black Rock Canyon. Er zijn hier een aantal trails die de moeite waard zijn.
De High View Nature Trail is een 2,1 kilometer (heen en terug) lange trail. In het Nature Center is een brochure beschikbaar waarin tekst en uitleg wordt gegeven over de trail(s)
Als je deze trail doet krijg je een goed inzicht in de verschillende vormen van vegetatie.

Black Rock Canyon Trail heeft een lengte van 8 kilometer en een hoogteverschil van 210 meter
Het pad loopt door het ravijn, en hier staan talrijke Joshua Trees en andere planten. In het begin is het ravijn breed. Je kunt het beste aan de zijkant lopen omdat de ondergrond daar veel steviger is. In de buurt van de bron Black Rock Spring (die nu droogstaat) wordt het ravijn veel smaller. Deze trail sluit aan op een paar andere trails zoals de West Side Loop, Warren Peak en Panorama Loop. Andere trails zijn nog Eureka Park Trail, Fault Trail, Burnt Hill Trail en Short Loop. Met andere woorden, mogelijkheden genoeg. Bij Black Rock Campground bevindt zich ook het beginpunt van een uitgebreid netwerk (400 kilometer) aan ruiterpaden.

Vanaf Yucca Valley blijven we eerst nog doorrijden op de Twentynine Palms Highway richting Parker. De afslag naar de West Intrance staat echter goed aangegeven en we draaien de Quail Springs Road Park Boulevard op. Deze Park Boulevard weg doorkruist het noordwestelijke deel van het park, van het West Entrance Station naar het North Entrance Station. Halverwege de middag komen we aan in het park. Het is net of we in een andere wereld komen.

Het gebied van Joshua Tree National Monument  is ten minste 5.000 jaar lang bewoond geweest door mensen. De eerste bewoners waren de Pinto-indianen, zij leefden in wat nu bekend is als het opgedroogde Pinto Basin. Later trokken ook andere indianenstammen door het gebied. In de negentiende eeuw volgden veehouders met hun koeien naar dit gebied. Op te overleven bouwden ze waterreservoirs. De boeren kwamen en de goudzoekers. Ze groeven tunnels, bouwden dorpen en legden wegen aan. In het begin van de twintigste eeuw kwamen de homesteaders die stukken land claimden Ze bouwden huizen, groeven putten, legden irrigatiesystemen aan en verbouwden gewassen. Iedere groep en elk tijdperk heeft zijn eigen sporen nagelaten in het landschap van dit park en bijgedragen aan de rijke culturele geschiedenis van Joshua Tree National Park. Het park beschermt 500 archeologische plaatsen, 88 historische bouwwerken, 19 culturele landschappen en de collectie van het museum bedraagt meer dan 120.000 voorwerpen.

Joshua Tree National Park ligt in het zuidoosten van Californië. In 1936 werd het park opgericht als National Monument en pas in 1994 ging het congres akkoord dat het een National Park werd. Dit ter bescherming van de woestijngebieden. Het is vernoemd naar de bomen, de Joshua Tree (Yucca brevifolia) die in het park staan. Het is een vrij groot park en heeft een oppervlakte van 3.199 km2. Een groot deel van het park, ongeveer 173.890 ha, is een aangewezen wildernisgebied.

Het is ook een park met drie ecosystemen in één park. Het westelijk gedeelte van het park ligt in de Mojave Desert, het oostelijk gedeelte in de Colorado Desert en als derde heb je de oases in het park.

De Mojave Desert is een woestijn in het zuidwesten van de Verenigde Staten. Ze bestrijkt een groot deel van het midden van Zuid-Californië en kleinere delen in het zuiden van Nevada, het zuidwesten van Utah, het noordwesten van Arizona. De woestijn beslaat een oppervlakte van 57.000 km² en vertoont langgerekte bergketens die afgewisseld worden door valleien. De Mojavewoestijn is vernoemd naar de oorspronkelijke inwoners, de Mojave-indianen.

In deze woestijn leven tussen de 1750 en 2000 verschillende soorten dieren en planten, maar vooral de aanwezigheid van de Yucca brevifolia ('Joshua tree') wordt als bepalend gezien voor de Mojavewoestijn: de grenzen van de woestijn vallen samen met het verspreidingsgebied van die plant. In het zuiden wordt de woestijn begrensd door een gedeelte van de Tehachapi Mountains, de San Gabriel Mountains en de San Bernardino Mountains. Ten noorden van de Mojave ligt de Great Basin Desert. De warmere Sonorawoestijn ligt ten zuiden en ten oosten van de Mojavewoestijn. In het oosten bevindt zich het Coloradoplateau. Hoewel het merendeel van de woestijn heel dunbevolkt is, liggen er toch enkele grote steden in het gebied, zoals Las Vegas, Lancaster en Victorville.

In deze woestijn valt jaarlijks minder dan 150 mm neerslag. Deze woestijn omvat ook het Mojave National Preserve en de laagste en heetste plek van Noord-Amerika: Death Valley. De Mojave woestijn staat, net als andere woestijnen, bekend om zijn moordende hitte in de zomer maar in de winter kan het er ook bar koud zijn met sneeuwval. De sneeuwval kan variëren van een klein laagje tot meer dan 30 cm waardoor wegen afgesloten moeten worden. De laagst gemeten temperatuur ligt rond de -17 °C. Normaal gesproken varieert de temperatuur van -7 °C in de winter tot ongeveer 38 °C in de zomer.

De Colorado Desert is een woestijn in het zuidoosten van de Amerikaanse staat Californië. De Coloradowoestijn is onderdeel van de Sonorawoestijn, die zich verder naar het zuiden in de Mexicaanse staat Sonora en verder naar het oosten in Arizona uitstrekt. De Coloradowoestijn wordt begrensd door de Mexicaanse grens in het zuiden, de Colorado River (die de grens tussen Californië en Arizona vormt) in het oosten, het plateau van de Mojavewoestijn in het noorden en de Laguna Mountains (onderdeel van de Peninsular Ranges) in het westen.

Het grootste deel van dit gebied heeft een geringe hoogte en is nergens hoger dan 400 m. Geologisch gezien ligt het in een slenk die zich op de verbinding tussen de San Andreas Fault en de East Pacific Rise bevindt. Daarom vindt er geleidelijke tektonische daling van het aardoppervlak plaats. Het laagste punt ligt bij de Salton Sea: 69 meter onder zeeniveau.
De Coloradowoestijn heeft een unieke ecologie. De vegetatie bestaat uit creootstruiken en ander struikgewas, zoals yucca's, melde en cactussen. Op andere plekken komen zandduinen voor. Delen van de woestijn, zoals Coachella Valley en Imperial Valley, zijn in gebruik voor de landbouw en worden geïrrigeerd met water uit de Colorado River.

In Joshua Tree National Monument ligt dus ook een gedeelte van de Mojave Desert. Het ligt 1000 meter boven zeeniveau, en is daardoor koeler en vochtiger. Deze omstandigheden zorgen voor een speciale habitat dat de Joshua Tree, waar het park naar vernoemd is, kan groeien. Je hebt (dichte)bossen van Joshua Trees maar ook losstaande exemplaren. Verder is het een uitzonderlijk en opvallend geologische gebied in Californië. Een heuvellandschap met kale rotspartijen. De heuvels en rotsen bestaan uit massief gesteente, dat is verbrokkeld tot losse stukken rots (boulders). Deze heuvels zijn een waar paradijs voor al wie houdt van rotsklimmen (verticaal en/of horizontaal bewegen over steil of rotsachtig terrein). Of voor sportievelingen die houden van boulderen (verticale en of horizontale beweging over boulders, lagere rotsen waardoor meestal zonder touw kan worden geklommen).

Door de Joshua Trees en de vreemd gevormde rotspartijen lijkt dit gedeelte van het park wel een buitenaards landschap. De temperaturen zijn het meest comfortabel in de lente en de herfst, gemiddeld is het dan overdag 29 en nachts 10°C. In de winter is het kouder en kan het ‘s nachts zelfs vriezen. Het sneeuwt dan ook op grotere hoogte. De zomers zijn warm, meer dan 38°C en nachts koelt het vaak niet verder af dan tot gemiddeld 24°C.
Joshua bomen domineren de open ruimten van het park, maar in de buurt van de rotsen groeit Californië jeneverbes en diverse soorten cactussen maar ook woestijn eik, Tucker’s eik, Muller’s eik. Al deze planten kunnen tegen droogte stress, droge perioden afgewisseld door natte perioden. 

Heel anders is het in het lage zuidoostelijke gedeelte van het park dat in de Colorado Desert ligt. Dit dorre gebied ligt veel lager en is de habitat voor de creosootstruik, Ocotillo, woestijn Saltbush en natuurlijk de Yucca en Cholla cactus. Vooral de laatste soort komt op sommige plekken overvloedig voor en vormt dan een klein bos van cactussen. De lagere Coachella Valley ligt aan de zuidoostelijke kant van het park en heeft een landschap van zandgronden, graslanden en de woestijn duinen.

Een derde gebied in dit park is de oase met de enige en van nature voorkomende inheemse palm van Californië, de California Fan Palm. Deze vijf oases in het park zijn zeldzame gebieden waar water het hele jaar aanwezig is. Rond de oases leven veel soorten planten, dieren, vogels en insecten. Er zijn maar weinig gebieden waar de contrasten tussen hoog en laaggelegen woestijn duidelijker zijn dan in Josuha Tree National Park.

De rots formaties van Joshua Tree National Park werden meer dan 100 miljoen jaar geleden gevormd uit afkoelend magma onder het aardoppervlak. Het magma stolde tot grote rechthoekige brokken rots. Door overstromingen en stormen kwamen de rotspartijen als eilanden in het landschap bloot te liggen. Door regen en wind zijn de brokken rots verder geërodeerd, de hoeken en randen van de rosten werden ronder tot wat het nu is. Deze rotspartijen in het park staan nu bekend als inselbergs (eiland bergen). Dat zijn losstaande bergen in het landschap.

Het park heeft een aantal ingangen. Aan de noordzijde vanaf de Ca-62 heb je zes verschillende afslagen en van west naar oost zijn dat:
Joshua Lane: toegang tot Black Rock Canyon Park Boulevard: toegang via het West Entrance Station naar het westelijke deel van het park. Vervolgens een afslag naar Indian Cove Road: toegang tot Indian Cove.
Dan de Canyon Road: toegang tot Fortynine Palms Oasis.
Dan Utah Trail die overgaat in Park Boulevard: deze geeft toegang via het North Entrance Station naar het westelijke deel van het park en naar de Pinto Basin Road. Hier ligt ook, buiten het park, het Oasis Visitor Center.
De Gold Crown Road (onverhard): geeft toegang tot het oostelijke deel van het park.

Langs de zuidkant van het park loopt de I-10 (Interstate van Los Angeles naar Phoenix). Aan deze kant zijn twee toegangen:
Berdoo Canyon Road, een onverharde weg en zijweg van de Dillon Road,
Pinto Basin Road (Ca-195); hier ligt het Cottonwood Visitor Center.

Het park heeft vier Visitor Centers in en nabij het park:
Oasis Visitor Center, buiten het park, ten noorden van de North Entrance. Het Black Rock Nature Center, bij Black Rock Canyon ook in het noordwesten en het Joshua Tree Visitor Center, buiten het park, aan Park Boulevard ten noordwesten van het park.
Bij de zuidelijke ingang heb je het Cottonwood Visitor Center. De openingstijden van de Visitor Centers zijn verschillend. Verder zijn er weinig faciliteiten in het park.  



















Er zijn negen campings die allemaal het hele jaar geopend zijn. Black Rock Campground, Indian Cove Campground en Cottonwood Campground hebben de meeste faciliteiten zoals water en toiletten. De ander 5 campings Jumbo Rocks Campground, Hidden Valley Campground, Ryan Campground, Campground White Tank Campground, Sheep Pass Group Campground zijn primitieve campings.

Het park heeft veel wandelpaden en de meeste kunnen vanaf de campings gedaan worden. Er zijn lange trails; California Riding en Walkingtrail van 35 mijl (56 km) slingert door de westelijke kant van het park en er zijn korte wandelroutes zoals de 1 mile lange wandeling door Hidden Valley. Op een aantal plaatsen bevinden zich oude rotstekeningen waar indianen zich ophielden. Op deze plekken mag je niet meer komen en die routes of wandelpaden zijn afgesloten.

Het park is ook rijk aan flora en fauna. Er zijn meer dan 250 soorten vogels in het park geteld waaronder een aantal vaste woestijnvogel soorten zoals de grotere roadrunner, cactus winter-koninkje, mockingbirds, woestijnspotlijster en Gambel's kwartel. In het park komen ook veel trekvogels. Een paar goede plekken om vogels te spotten zijn de palm oases, Barker Dam, Smith Water Canyon, Queen Valley en Lost Horse Valley.

De meeste dieren die je in het park ziet, zijn hagedissen en grondeekhoorns. Dit is vooral omdat deze soorten overdag actief zijn. De meeste dieren in het park zijn nachtdieren zoals, slangen, bighorn sheep, kangoeroe ratten, coyotes, en black tail jackrabbits.
Dieren die in Joshua Tree leven hebben vaak speciale aanpassingen om te overleven met weinig water en de hoge temperaturen in de zomer. Bij hitte nemen kleine zoogdieren en alle reptielen hun toevlucht onder de grond. Woestijn zoogdieren maken efficiënter gebruik van hun lichamelijke 'watervoorziening” dan het menselijk lichaam. In de winter gaan de meeste reptielen, kleine knaagdieren en insecten in een inactieve toestand van winterslaap. De winterperiode is ook de tijd met de grootste concentratie vogels. Dit is het gevolg van de vogeltrek. Het park is in die periode erg aantrekkelijk voor vogels. 

Bij de West Intrance laten we onze Anual Parkpas zien en kunnen we doorrijden. Ze wil wel graag ook even ons paspoort zien en vergelijkt de handtekening met de handtekening op de park pas. Wel makkelijk zo’n pas, lekker goedkoop en je bent gelijk voor elk National Park klaar. Ook krijgen we nog een brochure en park map mee. Over de Park Boulevard rijden we het park in. Dit is een totaal ander wereld en het doet bijna buitenaards aan. Als je niet beter wist zou je denken dat je op een ander planeet bent aangekomen. Wonderlijke bomen die Joshua Tree en dan die aparte bergen en heuvels waarvan het lijkt of die allemaal opgebouwd zijn uit losse rotsblokken.

Met verwondering zitten we te kijken naar die Joshua Tree bomen.
Het is geen boom, geen cactus, geen den en ook geen palm. Het heeft meer van een combinatie van een yucca en agave op een stam met zijtakken. We zien velden met deze bomen. Van een bos kun je niet echt spreken daarvoor staan ze te ver uit elkaar. Wat ook opvalt dat de Joshua Trees bijna allemaal even ver van elkaar afstaan. Het lijkt wel of hebben ze de bomen met een meetlint uitgezet en geplant. 


De Joshua Tree of Yucca brevifolia is een plantensoort binnen het geslacht Yucca. De meeste yucca soorten blijven laag, met een rozet van bladeren laag bij de grond, maar deze soort wordt een boom. Het is een eenzaadlobbige boom en komt voor in het zuidwesten van Noord-Amerika en dan met name in de Mojavewoestijn. De Engelse bijnaam "Joshua tree" (boom van Jozua) werd aan de boom gegeven door een groep mormoonse kolonisten, die in de 19e eeuw met huifkarren door de Mojavewoestijn trokken. De vorm van de bomen deed hen denken aan de profeet Jozua, die met zijn armen naar de hemel reikt.

De meeste planten in de woestijn groeien langzaam maar de Joshua Tree is een uitzondering. Voor een woestijnplant is het toch een snelle groeier. Jonge boompjes kunnen in de eerste 10 jaar ongeveer 7,6 cm per jaar groeien. Daarna neemt de groei af tot ongeveer 3,8 cm per jaar. De grootste exemplaren kunnen 15 m hoog worden. De stam van de boom is opgebouwd uit vele kleine vezels en vertoont daarom geen groeiringen. Daardoor is het ook zo moeilijk de leeftijd van de boom vast te stellen. De boom heeft zware takken en een diep en breed wortelsysteem. De wortels worden tot 11 meter bij de boom vandaan gevonden. De Joshua Tree kan honderden, zo niet duizenden jaren oud worden. De voortplanting geschiedt door zaden, maar nieuwe exemplaren kunnen ook uit een wortelstok voortkomen.

De bladeren van de boom zijn donkergroen en zijn langgerekt van vorm. Ze zijn 15-35 cm lang en 7-15 cm breed aan de basis. De bladeren groeien in een dichte spiraal vanuit een apex op de stam. De randen van de bladeren zijn getand en wit van kleur.

De Joshua Tree bloeit in het voorjaar, van februari tot april, maar niet elk jaar. Zoals de meeste woestijnplanten hangt de bloei af van de hoeveelheid regen in het voorjaar. De bloemen groeien in pluimen, die 30-55 cm lang en 30-38 cm breed zijn. Individuele bloemen zijn 4-7 cm lang en bestaan uit zes crème-witte tot groene tepalen, die in het midden aan elkaar vast zitten. Het vruchtbeginsel kan tot 3 cm lang zijn. De vruchten zijn groen tot bruin en bevatten vele platte zaden. 
Normaal gesproken groeien er pas takken aan de boom nadat de plant gebloeid heeft. De bestuiving vindt plaats door yuccamotten. De mot verspreidt het stuifmeel wanneer ze haar eitjes in de bloemen legt. De larven van de mot voeden zich met de vruchten van de boom en meestal blijven er genoeg zaden over voor nieuwe planten. Wanneer er te veel eitjes van de mot in een bepaald vruchtbeginsel gelegd zijn, kan de boom het vruchtbeginsel afstoten.

De Cahuilla-Indianen noemen de boom hunuvat chiy’a of humwichawa. Vroeger aten deze Indianen de vruchten van de boom, terwijl ze de bladeren gebruikten om sandalen en manden van te weven.
We rijden over de prachtige Park Boulevard en genieten van de omgeving. Als eerste stop komen we bij de parkeerplaats van Quail Springs. Stoppen doen we hier niet maar hier wordt door liefhebbers aan rockcliming gedaan. Iets verder en dan links van de weg  begint de Bouy Scout Trail een back country trail die eindigt in Indian Cove. Wij gaan door naar Hidden Valley. Na ondeveer 9 mile van de West Intrance is een zijweg die naar de parkeerplaats van Hidden Valley gaat. Daar is een korte trail die we willen gaan doen.
Het staat goed aangegeven en bij de trailhead van Hidden Valley is een grote parkeerplaats en er is nog genoeg ruimte. Het is er gezellig druk.


Hidden Valley Nature Trail is een 1600 meter lange loop. De naam is goed gekozen want het gebied waar je loopt is helemaal omsloten door opeengestapelde granieten rotsblokken. Als het niet aangegeven staat rijd je het zo voorbij. We hebben ergens gelezen dat deze locatie een schuilplaats was voor veedieven. Dat kunnen we ons best voorstellen.



Als de beesten zich stil hielden zou je ze nooit vinden. De camper wordt geparkeerd, rugzak met wat drinken mee en natuurlijk onze fototoestellen. Het pad loopt wat omhoog en als je op het hoogste punt staat heb je een prachtig zicht op de verborgen valley maar ook op de andere kant, de Lost Horse Valley. Het pad is makkelijk te doen en gaat slingert naar beneden, het is schitterend.





 































Lage struikjes en heesters, yucca’s en ander bloeiende planen en hier en daar staat een Josha Tree. Op de achtergrond de typische rotspartijen van het park. Veel dieren en insecten zien we niet. Af en toe een kolibrie die zich bij een paar bloemen te goed doet aan de nectar. Af en toe zien we ook bloeiende cactussen, roze en rode, mooi. Het zandpad is makkelijk begaanbaar en gaat af en toe door een partij rotsblokken. Hey is een prachtige trail en echt de moeite waard. Het verbaasd ons daarom ook niet dat dit een van de populairste trails van het park is. Niet alleen omdat het zo mooi is maar het is ook een korte en makkelijk bereikbare trail. 








































De Hidden Valley Trail is een rondje en op het eind komen we weer bij de uitgang. Het pad gaat weer omhoog en dan zien we onder ons de parkeerplaats met onze camper en een prachtig zicht op de Hidden Vally. Aan weerskanten heuvels en bergen en honderdan Josha Trees. Op onze camper staat ook een afbeelding van dit het park. Even een foto maken van de camper en de omgeving. De camper valt bijna niet op!

Weer verder. Als je weer op de Park Boulevard rijd heb je na een paar honderd
meter weer een afslag maar dan naar links. Die afslag gaat naar een ander mooi en bijzonder gedeelte van het park. Naar Keys Ranch en Baker Dam. Helaas hebben we daar nu geen tijd voor en met de camper is deze route ook niet optimaal. Het is wel de moeite waard het verhaal over Keys Ranch, Desert Queen Mine en Baker Dam te vertellen en in het verslag op te nemen.

De Keys Ranch is het schoolvoorbeeld van een vroege nederzetting in het Joshua Tree National Park. Bill Keys is de hoofdpersoon en zijn ranch is een symbool van de vindingrijkheid en doorzettingsvermogen van de eerste kolonisten. De ranch is een uitgebreid complex van kleine gebouwtjes die gebouwd zijn door Keys tussen 1910 en zijn dood in 1969.

William F. Keys werd geboren in Palissade, Nebraska in 1879 en verliet zijn huis al toen hij nog maar 15 was. Trouwens hij heette anders en veranderde zijn naam van George Barth Bill naar "Key". Waarom hij dat deed is niet duidelijk. Veel later voegde hij ook nog een ’s toe aan zijn naam "Key" om verwarring met een ander Joshua Tree pionier, John Kee te voorkomen. Voor dat hij in Josha Tree kwam heeft hij van alles gedaan. In 1910 kwam hij aan in Twentynine Palms. Daar maakte hij kennis met en werkte hij op de ranch van de lokale outlaw en veehouder en veedief Jim McHaney totdat die om gezondheidsredenen moest stoppen. In hetzelfde jaar werd William F. Keys ingehuurd als opzichter van de Desert Queen Mine. Maar de eerst zo winstgevende mijn begon steeds minder op te leveren, en werd gesloten. Als compensatie voor zijn niet uitbetaalde loon werd Keys eigenaar van de mijn en het omringende gebied.

In 1918 trouwde Keys met Francis M. Lawton en ze krijgen zeven kinderen.
Helaas worden maar 4 kinderen groot. Het echtpaar woonde nog vele jaren in dit afgelegen gebied. Keys' bouwde een ranch huis, schoolgebouw, workshop, en voorraadschuren. Ze hielden geiten, kippen en runderen en hadden een boomgaard en moestuin. Ze groeven diepe waterputten en bouwden windmolens. Damden rondom de ranch rotsachtige canyons af, zoals de Baker Dam, om water in kunstmatige meren op te vangen. Ze waren in een woord “pioniers”. Bij de mijn was ook een stempel molen, The Wall Street Mill, om het erts te vergruizen waarna met het goud eruit kon zeven. Keys was sleutelbeheerder van de mijn. In de jaren 1940 had Keys een geschil, over de toegang en sleutels van de mijn met Worth Bagley. Keys schoot Bagley in 1943 dood en werd veroordeeld voor moord en ging naar San Quentin Prison. Op de plaats waar Bagley werd doodgeschoten staat nu een steen met het opschrift: "Hier is waar Worth Bagley beet het stof door de hand van WF Keys, 11 mei 1943." Hij kwam in 1950 weer vrij toen bewezen werd dat hij had geschoten uit zelfverdediging. Hij ging weer terug naar Keys Desert Queen Ranch in Josha Tree waar hij in 1969 stief.
Bijna alle gebouwen als ook de mij staan er nog. Ook de spullen die zij toen gebruikten zijn nog aanwezig. Het is een mini spook ranch. Je kan de ranch, de bijbehorende gebouwen, de gereedschappen, de auto's en de trucks alleen onder begeleiding van een ranger bezichtigen.


De Desert Queen Mine was ook een redelijk en succesvolle mijn maar niet spectaculair. De mijn wordt geassocieerd met Jim McHaney, een lokale veedief en Bill Keys, een bekende rancher. De opbrengst uit de mijn was niet geweldig maar productief genoeg om 75 jaar in bedrijf te houden. De mijn zelf bestond uit een aantal verschillende verticale en horizontale gangen. Er waren vier verticale schachten, vijf hellende gangen en tien horizontale gangen.
De goudader werd gevonden in 1890 door een man, genaamd James. De lokale outlaw bendeleider en veedief Jim McHaney vroeg James om de mijn over te nemen, James weigerde. Daarop stuurde McHaney twee van zijn mannen, Charley Martin en een zekere Myers naar James om de mijn op te eisen. James weigerde om de overeenkomst te ondertekenen en Martin schoot hem dood met het pistool die hij van Meyers had geleend. Martin werd niet veroordeeld maar vrijgesproken van moord op grond van zelfverdediging.
McHaney nam de mijn over en aanvankelijk ging het voorspoedig. Echter om de mijn te exploiteren en uit te breiden moest hij geld lenen van de bank. De kosten waren hoog en opbrengsten vielen tegen. Mc.Haney kon de schuld niet af betalen en ging failliet. De mijn is toen, in 1917, overgenomen door William F. Keys die de mijn tot 1961 exploiteerde.

The Wall Street Mill in Joshua Tree National Park was een complete en bedienbaar gouderts steenbreker uit eind 19e eeuw met twee stempel molen machines. Het is de enige gouderts molen in de regio die nog in redelijk goede staat verkeerd. De molen die er nu dus nog staat werd ook door de lokale boer en mijnwerker, Bill Keys. De molen en al het materiaal haalde hij uit Pinon Wells en bracht het naar Josha Tree.


Het gebouw met de stempel molen werd gebouwd op een neerwaartse glooiende heuvel. Dit heeft men gedaan om te profiteren van de zwaartekracht bij het maalproces. Het dak en sommige buitenmuren zijn bedekt met metalen golfplaten. Bovenaan het gebouw is een lange houten oprit die het spoor van de erts tram. De erts tram bracht het erts, wat door de vrachtwagens was gelost, naar de top van de molen. Het aangevoerde erts werd van bovenaf in de stempel molen gestort. Onder molen zit een waterput, barakken en een bijgebouw. De meeste andere gebouwen verkeren nu in deplorabele staat.

Barker Dam werd niet door Bill Keys aangelegd maar wel verbeterd en aangepast. De dam is ook bekend als de Big Horn Dam en is een wateropslagfaciliteit in Joshua Tree National Park. De dam werd, in 1900, gebouwd door een aantal jonge veehouders en een zekere C.O. Barker. In 1949 verhoogde rancher William F. Keys de dam met bijna twee meter. Op de dam heeft hij in het beton een inscrptie aangebracht. "Big Horn Dam, gebouwd door Willis Keys, WF Keyes, Phyllis M. Keys, 1949-1950".
De dam ligt in de buurt van Wall Street Mill en tussen Queen Valley en Wonderland of Rocks. Het water uit de dam werd ook gebruikt voor de exploitatie van eerdergenoemde mijn. Het water is en bron van leven in dit gebied voor zowel woestijn dieren als vele vogel soorten. Er is ook een trail naar de dam, de Barker Dam Nature Trail en deze heeft een lengte van 1900 meter.
Vanaf de parkeerplaats, die door populariteit van de trail snel vol staat, loop je over een door rotsen omsloten zandpad naar de Barker Dam. In het kleine reservoir staat vaak water maar het komt ook regelmatig voor dat het reservoir helemaal droogvalt. Na de Barker Dam kom je in een meer open gebied waarin veel Joshua Trees staan. Het laatste stuk van de trail is weer door rotsen omsloten. Om de dieren die door het water worden aangetrokken te beschermen, is het verboden om deze trail te lopen voor zonsopgang of na zonsondergang. Onderweg zijn ook rotstekeningen te zien van de indianen die hier gewoond en geleefd hebben. Er zijn ook wandelingen onder begeleiding van een ranger. Hiervoor moet je, je aanmelden. 

Cow Camp ligt ook in Joshua Tree National Park en wordt geassocieerd met het “ritselen” van vee in de jaren 1880 en 1890. Later werd het gebruikt als overslag kamp voor veeteelt. Het enige wat er nog aan herinnerd en staat is een stenen schoorsteen, twee kleine dammen gebouwd door William F. Keys, en water troggen.
Het kamp werd voor het eerst gebruikt door de veedieven van de "McHaney Gang". Door het faillissement van de Desert Queen Mine moest McHaney ook Cow Camp in 1894 verkopen aan George Myers. In 1920 nam Bill Keys Cow Camp over.
Om bij bovenstaande locatie te komen moet je de Queen Valley Road in rijden. Het eerste gedeelte is verhard. Na een paar honderd meter krijg je de eerste afslag, die gaat naar Keys Ranch. Daar mag je dus alleen komen met een ranger. Als je verder door rijdt krijg je later weer een afslag aan de linkerkant. Die gaat naar de parkeerplaats voor de Baker Dam Trail. Niet ver van de Baker Dam is ook de Desert Queen Mine. Nog een stukje verder eindigt de verharde weg en begint een onverharde weg en trail naar de Wall Steet Mill.

Nog weer een stukje verder bereik je een splitsing. Liksaf begint de Queen Valley Road, 5 mile lang, en de Queen Valley Trail.  Rechtsaf gaat de eveneens onverharde 2 mile lange Bighorn Pass Road. Beide wegen zijn zeer goed berijdbaar, ook voor personenauto’s maar ze zijn te smal voor grote voertuigen. De Queen Valley Road en de Bighorn Pass Road gaan beiden door een zeer uitgestrekt veld waar duizenden Joshua Trees staan. Op de achtergrond heb je kale rotsen en granieten boulders. Beide wegen eindigen op Park Boulevard, dicht bij de Jumbo Rocks Area.


Voor ons zit het er dus niet en wij gaan op weg naar Keys View. Vanaf die locatie moet je een mooi zicht hebben op Palm Springs en moet je zelfs de Salton Sea kunnen zien. We zijn benieuwd. We vertrekken vanaf de parkeerplaats van Hidden Vally en slaan rechtsaf en nemen nog een stukje van de Park Boulevard. Na een stukje rijden krijg je een afslag naar rechts naar de Keys View Road en die slaan we in. Niet veel later zien we een bord langs de weg staan met de tekst Caution, Buses RV Trailers Narrow Roads Keys View. Er staat niet dat we niet door mogen rijden met de camper dus rijden verder. Dan zien we in een flits vlak na het eerste bord en tweede bord langs de weg, RV & Bus Turnaround. Slik wat nu. Kunnen we nu wel of niet met de camper bij Kets View komen? We wagen het erop maar het zit ons niet lekker. Later komen we erachter dat het laatste bord voor de parkeerplaats voor Cap Rock is. 

We rijden door we genieten van een weids uitzicht en wat de rit al zeker de moeite waard maakt. Langs Keys View Road beginnen ook een paar trails. Een rustige en wat onbekende trail in Josha Tree NP is Juniper Flats. De trailhead begint bij Keys View Road in het Juniper Flats Backcountry Board. Op die plek is en parkeerplaats met een informatie en registratiebord. Er zijn daar twee routes. Een zuidelijke en 4,75-mijl lange tocht over de oude onverharde weg, die nu gesloten is voor voertuigen, van Juniper Flats. 


De tweede en beste route is een de eenvoudige 4,5-mijl lange uitgezette trail. Deze route is goed bewegwijzerd en volgt ook een stuk van wandelroutes die door heel Californië lopen, de California Riding and Hiking Trail. The California Riding and Hiking Trail, loopt van Twentynine Palms Visitor Center naar Black Rock Campground. Met zijn lengte van 35 mijl gaat deze trail door een groot gedeelte van Josha Tree NP.

Tijdens de wandeling over de Juniper Flats geniet je van de schoonheid van de hoge woestijn en de prachtige vergezichten. Een gedeelte van de trail gaat ook door het westelijk deel van Lost Horse Valley. Zoals de naam impliceert is de jeneverbes een van de meest voorkomende plant in Juniper flats. Dit zijn echter niet de enige planten in het gebied. Er staan ook Josha Trees en Pinyon dennen. Het is een dicht begroeit gebied met struiken en bosschages dat als een deken over de bodem ligt. Als er tijd is kan de tocht doorgezet worden naar Quil Mountain, het hoogste punt van het park. Vanaf die berg heb je een prachtig zicht over het park, Hidden Valley en de prachtige rotspartijen in het park.
Halverwege Keys View Road is de trailhead naar Lost Horse Trail Mine Trail. Het is een 6,4 kilometer lange trail waar je 3 tot 4 uur over doet. Gezien de tijdsduur kunnen we deze trail ook niet doen. Deze mijn heeft een leuke geschiedenis om ook even te vermelden.

Voordat Josha Tree een park werd, werd het al geëxplodeerd door boeren en mijnwerkers. Het gebied was een magneet voor goudzoekers en er zijn ongeveer 300 mijnen werden ontwikkeld in wat nu Joshua Tree National Park heet. Een groot aantal mijnen waren verliesgevend maar een uitzondering was de Lost Horse Mine.
Tussen 1894 en 1931 werd er meer dan 10.000 ounces aan goud en 16.000 ounces zilver (ter waarde van vandaag ongeveer $ 5.000.000) gewonnen. Het verhaal over de Lost Horse Mine is ook apart verhaal.

Johnny Lang en zijn vader reden in 1890 met hun kudde vee door het gebied wat nu bekend is als Lost Horse Valley. Er was daar niets anders dan “vee en indianen." Johnny en zijn vader waren verhuisd uit New Mexico nadat zijn broer en zes andere cowboys daar waren neergeschoten. Op een nacht, terwijl ze kampeerden in de Lost Horse Valley verdwenen hun paarden. Johnny ging op zoek naar de paarden bij het kamp van de McHaney brothers. Deze hadden hun kamp in de buurt van de nu huidige Keys Ranch. De McHaney Brothers stonden bekend als veedieven echter Johnny Lang trof zijn paarden daar niet aan.

Op zijn verdere zoektocht naar zijn paarden ontmoette Johnny een man genaamd "Dutchman" Frank. Die vertelde hem dat hij ook bedreigd was door de McHaneys Brothers. Frank zei dat hij een rijke goudader had ontdekt maar te bang was voor de McHaneys om met een mijn te beginnen. Johnny en zijn vader kochten de rechten op de goudader en betaalden $ 1000 voor de locatie die ze Lost Horse noemden. Om sterker te zijn tegenover de McHaney Brothers ging Johnny in zee met nog drie partners. Deze partners werden niet veel later uitgekocht door J.G. Ryan. Na het indienen van hun claim bouwden ze er een twee-stempel molen en begonnen met het winnen en verwerking van het goud. 

J.G. Ryan, een rijke boer uit Montana ging in 1895 verder met de Johnny's. Het jaar daarop vond Ryan een door stoom aangedreven, tien-stempel molen ergens in de buurt van de Colorado rivier. De molen werd gedemonteerd en naar de Lost Horse Mine getransporteerd.  Er werd een 3,5 mile lange pijpleiding aangelegd om water naar een stenen waterreservoir bij de stoommachine te krijgen.
Water was onmisbaar voor het opwekken van stoom voor de stoommachine en om de stempel molen aan te drijven. Stoommachines werden ook ingezet om het water door de pijpleiding naar het waterreservoir te pompen. Daarbij moest men dus een lengte van 3,5 mijl en een hoogte van 250 meter overbruggen.
De stoommachines werden aan de gang gehouden door bomen uit de nabijgelegen bergen te kappen.  Voor het aan de gang houden van stoommachines was veel hout nodig zodat alle bomen in de omgeving werden gekapt. Dat is nu nog te zien aan de kale heuvels rondom de mijn.
De stempel molen draaide 24 uur per dag en verpletterde al het erts wat uit de mijn kwam. Aan het verpulverde erts werd water toegevoegd waardoor het slurry werd. Deze slurry liet men over koperen platen stromen die bedekt waren met een dunne film van kwik. De gouddeeltjes klampten zich vast aan het kwik en het gruis spoelde weg. Het mengsel (almagaan) van kwik en goud werd gesmolten. Doordat het twee verschillende metalen zijn heeft het beide een ander smeltpunt waardoor het gescheiden kon worden. Het kwik werd hergebruikt en het goud werd omgesmolten in staven. Het goud werd dan in het geheim naar Banning vervoerd. Een afstand van 130 mijl wat heen en terug 5 dagen duurde.

Het verhaal gaat dat de dagploeg dagelijks een hoeveelheid amalgaam produceerden ter grootte van een honkbal terwijl de nachtploeg, onder leiding van Lang, slechts de hoeveelheid van een golfbal produceerde. Ryan huurde een detective in om te onderzoeken wat er aan de hand was. Die ontdekte dat Johnny, als die het amalgaam van de koperen platen haalde, de helft voor zichzelf hield. Ryan gaf Lang de keuze: uit laten kopen of naar de gevangenis. Lang verkocht zijn aandeel en verhuisde naar de een nabij gelegen canyon, op zoek naar goud.

The Lost Horse Mine bleef in productie tot 1905. De mijnwerkers stuiten toen op een breuklijn en raakten de ertsader kwijt en konden deze niet terugvinden. De mijn werd verhuurd en was af en toe in bedrijf. In 1931 steeg de goudprijs enorm en toen werd de 600 ton onverwerkte stukjes erts, die er lag, alsnog verwerkt met cyanide. Men zag kans hieruit nog een paar honderd ounces aan goud te winnen.

Tijdens één van de periodes dat de mijn niet in gebruik was ging Lang terug naar het kookhuis van de mijn. Daar had hij zijn gestolen almagaan verborgen. Lang verkocht door de jaren heen gedeelten van het gestolen almagaan. Johnny Lang werd echter steeds zieker, waarschijnlijk door de kwikvergiftiging, en stief in de winter van 1925. Hij werd door Key’s aan de overkant van de toegangsweg naar de mijn begraven.
Met de oprichting van Joshua Tree National Monument in 1936, kwam de Lost Horse Mine onder de bescherming van de National Park Service. Helaas zijn in de loop van de jaren delen van de houten hutten en het hoofdframe van de molen ingestort. Om de molen staat nu een groot hek.

Op het terrein zien zie je nog overblijfselen van een aantal stenen hutten, uitgegraven hopen erts, afgesloten schachten, watertanks, oude machines en ijzeren kabels. Ook de 150 meter diepe mijnschacht, met horizontale gangen na elke 30 meter, werden erg instabiel en dreigden in te storten. In 1996 heeft men groot onderhoud uitgevoerd maar toch is de mijn nog niet echt veilig voor bezoekers.


















Gelijk aan het begin heb je Caps Rock Nature Trail. Dat is een korte trail die maar een 600 meter lang is. De Locatie is heel populair bij rots klimmers. De naam Caps Rock is goed gekozen en doet zijn naam eer aan. Het is een groot rotsblok met bovenop een losliggend plat rotsblok. Het is net een petje.

De 5,5 mijl lange Keys View Road gaat pal naar het zuiden en op het eind komen we bij het uitkijkpunt Keys View op 1.581 meter hoogte.




Panorama van het uitzicht naar het zuiden van het populaire Keys View in de Little San Bernardino Mountains, Joshua Tree National Park. Zichtbaar linksachter de Salton Sea (70 m onder zeeniveau). Op de achtergrond van links naar rechts de Santa Rosa Mountains achter Indio en de San Jacinto Mountains achter Palm Springs. In de vallei Coachella Valley is de San Andreas Fault zichtbaar. Rechts achter de 3.500 m hoge San Gorgonio Mountain. Helaas was het een beetje heiig waardoor het zicht niet echt helder was. Op de voorgrond in de vallei rechthoekige stukken land met gewassen.

Gelukkig hebben we er niet erover in gezeten dat we met de camper niet tot Keys View konden komen. Er was geen enkel probleem en het uitzichtpunt is dus ook met een camper goed bereikbaar. Er is genoeg parkeerruimte ook voor onze camper. Aan de kant en nog een stuk naar boven lopen. Helaas is het vandaag niet helder. Op een informatiebord lezen we dat dat kan komen van de luchtvervuiling uit Los Angeles. De wind drijft dus de lucht vervuiling helemaal deze kant op. In de verte zien we de Salton Sea, de buitenwijken van Palm Springs. Ook de San Andreas Fault is als een donkere streep in het landschap goed te zien. Vanaf dit punt heb je een mooi uitzicht over alles. Na een tijdje gaan we terug naar de camper nemen we wat te drinken.


Na een tijdje gaan we terug, we willen nog een paar dingen zien in het park en zoveel tijd hebben we vandaag niet meer. Onderweg zien we hele velden met mooie heldergele bloemen langs de kant va de weg staan. Een heel mooi gezicht. De Joshua Trees met daaronder een deken van een soort paardenbloemen.
Het is de Gladde woestijn paardenbloem of de woestijn paardenbloem. Dit is een eenjarige plant en komt voor in de zuidwestelijke woestijnen van Noord-Amerika. De plant heeft opzichtige lichtgele tot witte bloemen. Net als andere leden van zijn geslacht, heeft het een melkachtig sap en zijn de bloemhoofdjes samengesteld.


 

















Er gaat maar een weg naar Keys View dus we gaan over dezelfde weg weer terug richting Park Boulevard. Dan gaan we verder naar het oosten en passeren we Ryan Campground. Vlakbij is een trail die naar Ryan’s Ranch gaat. De Ryan Ranch Trailhead ligt aan een zijweg van de Park Boulevard. Je kunt op verschillende plekken starten met de trail. Vanaf Ryan Campground is de tocht 0,8 mile lang. Je kunt ook starten op een twee plekken langs de Park Boulevard. Hier is ruimte om je auto te parkeren. Dan is de trail 1,2 mile heen en terug.

Ryan Mountain Ruins liggen in Queen Valley, in het noordwestelijke deel van Joshua Tree National Park. Het is het terrein van een voormalige veeboerderij Ryan Ranch en ligt niet ver van de meest succesvolle goudmijn in het gebied, Lost Horse Mine.
De boerderij werd in 1896 homesteaded door de broers Matt en Tom Ryan. De ranch werd aangelegd bij een natuurlijk bron. Het water uit de bron was ook nodig voor de exploitatie van de nabijgelegen Lost Horse Mine. De derde broer Jepp was met Johnny Lang, mede-eigenaar van deze goudmijn. De vee ranch bleef in gebruik totdat Joshua Tree, in 1936, een nationaal monument werd.

Wat overblijft van de ranch zijn de ruïnes van twee oude adobe gebouwen uit 1890, evenals een paar moderne gebouwen. Verder de overblijfselen van een oude poort, hekken en een aantal oude verroeste machines en diverse andere voorwerpen. De grootste van de twee adobe ruïnes was ooit een zes-kamer woning. In 1978 is het gebouw door vandalen in brand gestoken.
Iets verder op begint de Ryan Mountain Trail. Dat is een 5 kilometer lange trail (heen en terug) met een hoogteverschil van ruim 200 meter. De wandeling gaat naar de top van 1.660 meter hoge Ryan Mountain. Deze berg ligt in het midden van het westelijke deel van het park waardoor je een geweldig goed uitzicht hebt over het park. Je ziet Wonderland of Rocks, Lost Horse Valley, Queen Valley en Pleasant Valley.

Onze planning is nu Jumbo Rocks Campground waar een trail begint naar Skull Rock
Jumbo Rock is heel populair gebied bij rots klimmers en als we daar aankomen is dat ook heel begrijpelijk. We rijden de camping op en kijken of we ergens onze camper kwijt kunnen. Het is al redelijk laat zodat de meeste plekken en parkeerplaatsen bezet zijn. Na nog een extra rondje zien we een plekje waar we de camper kwijt kunnen. Op weg naar Skull Rock. Over deze bijzonder rots hebben we het nodige gelezen en gezien en nu willen we het zelf ook weleens zien. Het is een korte trail die over zandpaden en rotspartijen gaat. De wandeling is makkelijk te doen.

Een hele aparte wereld hier met  apart gevormde rotsen. We hebben ze al meer gezien in het park maar nu je er tussendoor loopt zie je hoe bijzonder die rotspartijen zijn. Het lijken grote rots blokken die ze opgestapeld hebben of die ze met een scherpe zaag doorgesneden hebben. Zowel verticaal als horizontaal. Heel bijzonder.

De aparte rotsformaties in Joshua Tree National Park hebben veel mensen gefascineerd. Ze zien er heel anders uit dan rotspartijen elders in het land. Hoe komt het dat de rotsen hier zulke fantastische en aparte vormen hebben? Geologen denken dat dit landschap meer dan 100 miljoen jaar geleden gevormd is. Gesmolten lava, monzogranit genoemd, werd omhoog gedrukt. Tijdens dit proces koelde de gesmolten lava al af onder het aardoppervlak (afbeelding 1). Die afkoeling zorgde voor platonische breuken in de onderaardse rotsformaties. In de afgekoelde monzogranit vormden zich allemaal rechthoekige breuken zowel horizontaal als verticaal en dan ook nog haaks op elkaar. Hierdoor werden allemaal rechthoekige blokken gevormd. Goede voorbeelden zijn te zien bij Jumbo Rocks, Wonderland of Rocks, en Split Rock.

Door de eeuwen heen sijpelt er regenwater op en om de rotspartij waardoor er een reactie ontstaat. Het water liep ook in de breuken en zorgde voor uitzetten en krimpen. De zachtere materialen verpulverden in korrels en werden door de tijd vermalen en omgezet tot klei. Stoffen losten op en reageerden weer op de omgeving en spoelden uit naar de ondergrond. Het grondwater steeg en zakte weer.
De rechthoekige rotsen verweerden langzaam. Om de rotsen vormde zich zachte klei met losse minerale korrels en kleine rotsblokken. Het is te vergelijken met een ijsblokje onder de kraan. De hoeken van het ijsblokje worden steeds ronder want dat is het deel wat het meest blootgesteld is aan de kracht van het water. Iets dergelijks gebeurde hier ook bij Joshua Tree NP maar dan over miljoenen jaren, op grotere schaal, en gedurende een veel natter klimaat(Figuur 2).

Verschillende klimaat periodes wisselden elkaar af. Na de laatste droge en dorre klimaat periode kwamen er perioden van plotselinge en hevige overstromingen. Gevolg was dat veel grond, aarde, klei en korrels op en om de rotspartijen wegspoelden. Ook werd door geologische omstandigheden de aarde omhoog gedrukt. De ondergrondse rotspartij kwam bloot te liggen. Omdat alle losse materiaal om de harde rotsen was verdwenen, bleven alleen de harde rotsen staan. Torens met grote scheuren en hier en daar op de top nog een losstaand rotsblok, balancerende rotsen (Figuur 3).

Zelfs in droge gebieden erodeert rots. Water heeft echter een grotere inwerking op rotsen dan wind.



In het park zie je ook "gebroken terrasmuren". Deze liggen vaak aaneengeregen tegen de rotsen. Het lijkt of ze aangelegd zijn maar het zijn natuurlijk gevormde formaties. Vaak zijn ze ook jonger dan de grote rotspartijen van monzogranit. Deze natuurlijke gevormde dijken werden gevormd toen gesmolten gesteente omhoog werd geduwd. Het bestaat uit lichtgekleurde aplite, pegmatiet en andesiet en is een mengsel van kwarts en kalium mineralen. Aan de oppervlakte werden de dijken blootgesteld aan de natuurlijke elementen. Door de eeuwen heen zijn de dijken verweerd en hebben ze zich tot gelijkvormige blokken gevormd. Het lijkt alsof een metselaar de muur gemetseld heeft.


Het is een leuke trail met onderweg ook veel bloeiende planten. De bekende Yucca maar ook een soort hulst of eik, Paper bag bush en Panamint Liveforever.

Om ons heen de vreemde rots partijen en op het eind komen we bij Skull Rock. De naam geeft het al aan, met een klein beetje fantasie kun je in deze rots de vorm van een doodshoofd zien. Nou dan moet je toch wel een behoorlijk veel fantasie of een slokje op hebben. Toch is het wel leuk gevonden en we kunnen ons voorstellen dat als je op een bepaalde plek staat en bij een bepaalde lichtinval de uitstraling van een doodshoofd duidelijker is. Nu zien we ook dat we ook via de Park Boulevard er hadden kunnen komen. Skull Rock ligt naast de weg en er zijn genoeg parkkeerplaatsen. Niet erg het was ok en wel prettig hier te lopen en om je heen te kijken naar de verschillende soorten rotspartijen. Met een beetje fantasie zien wij ook de nodige creaturen. 


  

 




 

Zoals bovenstaande foto van een groepje hoofden van een paar oude mannen waarvan eentje tegen de ander praat maar dan zonder gebit.

We gaan terug naar de camper en rijden verder naar het oosten. Op het eind komen we op een splitsing. De Park Boulevard buigt af naar het noorden en eindigt bij het North Entrance Station. Buiten de parkgrens kom je nog het Oasis Visitor Center en Oasis of Mara tegen. Bij die laatste locatie is nog een 800 meter lange loop, de Oasis of Mara Nature Trail.
De naam "Mara" komt van de oorspronkelijke bewoners, de Serrano-Indianen. De naam betekent: plaats met kleine bronnen en veel gras. Volgens een legende zou dit een goede plaats zou zijn om de geboorte van jongetjes te bevorderen. En al in het eerste jaar zouden er 29 jongens zijn geboren. Voor elke geboren jongen plantte de stam een palmboom. Vandaar dat dit gebied ook wel "Twentynine Palms" wordt genoemd.

Tussen het West Entrance Station en het North Entrance Station liggen nog twee korte toegangswegen, zijwegen van de CA-62. Als eerste de Indian Cove Road en die gaat naar de Indian Cove Campground. De andere weg is de Canyon Road. Deze stopt bij de parkgrens en dan kun je te voet verder naar Fortynine Palms Oasis. Dit is een 5 kilometer lange (heen en terug) trail. Fortynine Palms Oasis ligt midden in een enorm droog, dor gebied. Door een scheur in de rotsbodem wordt het grondwater omhoog geperst en daarom is het zo weelderig op die plek met allerlei soorten planten. Er staan hier veel grote palmbomen en inmiddels zijn het er meer dan de oorspronkelijke 29 palmen.




















Bij de splitsing nemen we dus niet de Park Boulevard maar nemen we de zijweg, de Pinto Basin Road. Vlak na de afslag liggen twee campings, Belle Campground en White Tank Campground. Bij deze laatste camping ligt het beginpunt van de 500 meter lange Arch Rock Trail. Dit is een gemakkelijke en eenvoudige trail. Tijdens de wandeling heb je een goed zicht op de unieke geologische omstandigheden die verantwoordelijk zijn voor de vele rotsformaties in het park.

De volgende stop is de Cholla Cactus Garden Nature Trail. Na een tijdje zien we een afslag naar deze Catcus Garden en parkeren we de camper. Dit is weer een hele andere wereld. Veel opener en je kan nu echt zien dat je in een ander woestijnklimaat zit. Joshua Trees zien we niet meer maar we staan nu voor een veld van cactussen van een meter tot ongeveer anderhalve meter hoog.
Dit moet een van de meest opzienbarende verzamelingen van de Cholla Cactus ter wereld zijn en dat geloven we best.
Aan het begin staat ook nog een bordje met de waarschuwing: Warning bees ahead,  grappig. Op de cactustuin is een voetpad   en we lopen daar en wandelen even tussen deze speldenkussens op stengels.
Deze cactus groeit hier dankzij een zeldzame combinatie van grondsoort, hoogte, en de droge omgeving. Deze cactussoort heeft erg veel naalden. De takken of stengels zijn er grijs van. Op de borden lazen we dat de naalden bij de geringste aanraking loslaten en in de huid doordringen. We laten het wel om eraan te komen.

De teddybeer cholla, is een cholla cactus en inheems in het noordwesten van Mexico en in het zuiden van Californië, Arizona en Nevada van de Verenigde Staten.
De cactussoort lijkt aaibaar maar is massief bezet met zeer geduchte stekels. De stengels zitten er vol mee als haren op een beer, wat leidt tot de spottende bijnaam van "teddybeer".



De teddy-beer Cholla is een rechtopstaande plant met een duidelijke stam en wordt ongeveer 0,30 tot 1,52 m groot. De takken zijn aan de bovenkant van de stam bijna horizontaal. Onderste takken vallen meestal af en hoe ouder de plant wordt hoe donkerder de takken. De zilver-witte stekels zijn eigenlijk bladeren maar volledig gedecimeerd en vormen een ondoordringbare defensie. De stekels zijn ongeveer 2,5 cm lang en bedekt met een afneembaar papierachtig omhulsel.

De geelgroene bloemen verschijnen, in mei en juni, aan de uiteinden van de stengels. De vruchten die volgen bevatten meestal geen levensvatbaar zaad. Deze cactussen produceren ook weinig zaden. De plant reproduceert zichzelf door gedeelten van stengels te laten vallen of mee te laten nemen door passerende dieren. Als die stengelgedeelten ergens vallen en de omstandigheden zijn gunstig, dan vormen ze wortels en ontstaat er weer een nieuwe plant. Kleine groepen van Chollas zijn vaak klonen van één plant.                                                     
Zijn neef de jumping cholla doet dit nog makkelijker en laat stukken stengels vallen. De grond rond een volwassen plant ligt vaak bezaaid met verspreide cholla ballen die weer als kleine planten beginnen. Wanneer een stuk van deze cholla op de huid komt kan men die het makkelijkste met een kam verwijderen. De stekels hebben weerhaken en zijn daardoor moeilijk te verwijderen.  Desert pack rats of de woodrat verzamelen deze ballen rond hun holen waardoor ze een verdedigingswal creëren tegen roofdieren.

Er zijn nog een aantal cholla soorten maar de teddy-beer Cholla, zilver cholla en de jumping cholla zijn de bekendste. Om zelf ook niet te prikkelbaar te worden gaan we verder.

Vanavond willen we overnachten op Cottonwood Campground en dat is nog een stukje rijden. De rit gaat door een open landschap met lage struikjes. Soms staat er een bord op de weg; Water on the Roadway. Dat kun je je bijna niet vorstellen gezien de droogte. Maar op sommige plekken is goed te zien dat het een tijdje geleden behoorlijk geregend heeft en dat veel zand weg gespoeld is. Halverwege de Pinto Basin Road zit een bocht in de weg. In die bocht beginnen twee onverharde wegen, de Old Dale Road en de Black Eagle Mine Road.

Joshua Tree National Park is een park vol met oude mijnen. Voordat het een park werd, is er driftig gezocht naar bodemschatten. Van af Twentynine Palms Highway tot bijna aan Cottonwood zijn eind 18e en begin 19e eeuw veel mijnen geweest. Vooral langs de Gold Crow Road, Old Dale Road en dus de Black Eagle Mine Road. De delvers zochten vooral naar goud maar ook naar jade en ijzererts. Langs de Black Eagle Mine Road zijn deze oude mijnen nog te vinden. De route is alleen te doen met een 4 x 4 die hoog op de wielen staat. Black Eagle Mine Road loopt dus door een oude mijnstreek. Het loopt langs Barry Storm Jade Mine, de Black Eagle Gold Mine, en Kaiser's Eagle Mountain Mine. Deze laatste mijn zou later als dumpplaats dienstdoen voor afval uit Los Angeles. Gelukkig is dat niet door gegaan. Deze moeilijke, 4-wheel drive route loopt over een rotsachtige weg en langs vele zijwegen die naar de verlaten oude mijnen gaan. Het moet in de vorige eeuwen een hels karwei geweest zijn om hier met old timers en andere voertuigen te komen.

De route kun je het beste beginnen op 6,5 mijl ten noorden van het Cottonwood Visitor Center. Rechts heb je dan de doodlopende onverharde Black Eagle Mine Road. De weg loopt langs de rand van Pinto Basin, kruist verschillende droge washes en slingert omhoog door ravijnen van het Adelaarsgebergte. De eerste 9 mijl van de weg bevinden zich in het park daarna begint het BLM-land.
Als eerste kom je langs de Jade Mine. Barry Storm was in 1930 op jacht naar verloren mijnen. In de late jaren van 1940, was hij op zoek naar de verloren goudmijn van Henry Brant.


Hij stuitte hij op een berg jade puin wat uit een oude mijn kwam. Hij bouwde een gebouwtje om te wonen maar later ging hij, van 1956 tot 1967, in de mijn zelf wonen. Storm dacht aanvankelijk dat de mijn de bron was van alle Maya jade maar dat klopt natuurlijk niet. Het grootste stuk jade wat hij uit de mijn haalde was woog 450 (USA) pond. Hij brak het in stukken en verkocht het in kleine stukjes in het gebied van Twentynine Palms.

De volgende, the Black Eagle Gold Mine, ligt buiten het park. De regen en wind hebben de laatste 50 jaar hun tol geëist op de mijn en het afval uit de mijn. Het is nu een gevaarlijk gebied omdat alles kan gaan instorten of schuiven. The Black Eagle Mine was in productie van 1923 tot eind 1928 en produceerde 1050 ton erts met een waarde van ongeveer
$ 30.000. Begin 1939 werd de mijn weer in gebruik genomen maar het werd niet echt een succes. De kosten om al het materiaal voor de mijn naar de locatie te brengen, in bedrijf te houden en te onderhouden waren te hoog. In 1940 werd de mijn al weer ontmanteld. Op de mijn rust nog steeds een claim en hij kan elk moment weer in productie worden genomen.

De Eagle Mountain Mine, 1948-1982, was veruit de grootste ijzermijn in het westen van de VS. Het erts uit de mijn werd geleverd aan de staalfabriek van Kaiser Steel Corporation Fontana en de daarbij behorende scheepswerven en autofabrieken. De mijn was een belangrijke factor voor de economie in de regio.
In 1991 werd voorgesteld de enorme mijnput op te vullen met afval en er een gigantische stortplaats van te maken. Een kwart van al het afval van Californië zou daar verwerkt kunnen worden. Het transport, de verwerking en opslag zouden grote consequenties hebben voor het landschap. Het voorstel werd niet goed ontvangen, en na vele rechtszaken zag men er in 2013 af van het idee.

Vandaag hebben we heel wat gezien van dit prachtige park maar ook veel dingen over moeten slaan. We hebben wel door als je dit park beter wil zien, heb je minimaal een volledige dag nodig en een auto die hoog op de wielen staat. Je hebt meer tijd en kunt ook op meer plekken komen dan met een camper. Toch hebben wij een goede indruk gekregen van het park en erg genoten.

De camping komt in zicht en dit is zo’n camping van wie het eerst komt, het eerst maalt. Het is niet druk en er is plek genoeg dus eerst even een overnachtingsplekje zoeken. Dan lopen we terug naar de ingang en pakken een envelop en doen het geld voor die nacht in de speciale bus. Het reçuutje van de envelop doen we op een paaltje bij onze camper. Dit is ook weer zo’n camping in de middle of nowhere. Er is hier helemaal niets. Op de camping zelf een paar washokken en toiletten maar dat is het dan ook. Alles dus heel basic. Hier en daar zien we grote bloeiende struiken de bloemen lijken wel op hertshooi of hypericum struiken die bij ons groeien. De struik die wij zien heet creosote bush (creosootstruik) maar is ook bekend als greasewood of als chaparral een geneeskrachtig kruid.





















De creosote bush (creosootstruik) werd door Spanjaarden gobernadora genoemd. Dat is Spaans voor "gouvernante", vanwege zijn vermogen om water in de wortels en stengels op te slaan waardoor andere struiken in de omgeving niet kunnen groeien.

De creosootstruik is een prominente soort in de Mojave, Sonora en Chihuahuan woestijnen van westelijk Noord-Amerika maar ook op andere plekken in zuidelijk Californië, Arizona, zuidelijk Nevada, zuidwestelijk Utah, New Mexico en Texas in de Verenigde Staten. Het is een groenblijvende struik met een hoogte van tot 1 tot 3 m. Aan de stengels van de struiken zit harsachtig, donkergroen blad met twee kleine tegengestelde lancetvormige bladeren. De bloemen zijn maximaal 25 mm groot en hebben vijf gele bloemblaadjes. De plant heeft zijn naam te danken aan de geur die het afgeeft en verspreidt, de kenmerkende geur van creosoot.  Het is een plantensoort die al heel oud is. Er zijn restanten gevonden van 12.000 jaar oud in de Mojave woestijn.

Inheemse Amerikanen waren overtuigd van de geneeskrachtige werking van deze struik. Ze gebruikten het als geneesmiddel voor veel ziektes en als behandeling voor verschillende kwalen. De Coahuilla indianen gebruikten de plant voor darmklachten en tuberculose. De Pima dronken een afkooksel van de bladeren als een braakmiddel. Ook gebruikten ze de gekookte bladeren als kompressen op wonden of zweren. Papago Indianen gebruikten het als medicijn voor stijve ledematen, slangenbeten, en menstruatiepijn. In Mexico wordt de struik nog steeds op grote schaal gebruikt als medicijn. Het bevat nordihydroguaiaretine zuur.

Het is heerlijk weer en we zetten de campingstoeltjes nog even uit. Met een bakje koffie in de hand genieten we van het uitzicht, de stilte en de rust. Heerlijk. We pakken onze
e-readers en lezen wat voor we gaan eten. Er is geen wifi dus wij maar ook onze volgers hebben even rust. Morgen is er weer een nieuwe dag maar vandaag genieten we van de ondergaande zon, MOOI!
Totaal 111 miles gereden.



























De palmen die hier staan zijn bijzonder. In de oases van zuid Californië een Arizona vind je de desert fan palm, California waaierpalm of California palm. Het is de enige palm die afkomstig is uit het westen van de Verenigde Staten en de grootste inheemse palm van het land. Deze palmsoort groeit in een semi-woestijnklimaat waar weinig water is, de zomers extreem warm en lang en de winters kort zijn en hij komt nog maar op een paar plekken voor. De oases liggen geïsoleerd in het landschap en zijn er alleen als er water is, water waar ook deze palmen weer erg afhankelijk van zijn. Allen op deze uitzonderlijke locaties konden deze palmen zich ontwikkelen en zich handhaven.

Deze palmsoort kan een hoogte bereiken van 18 meter en onder ideale omstandigheden zelfs 25 meter. De palm kan 80 tot 250 jaar oud worden. De bladeren zijn tot 3,5-4 m lang met een tot 2 meter lange stekelige bladsteel. Aan de stengel zitten als een handvorm de 1,5-2 meter lange bladeren. Deze hebben lange draadachtige witte vezels. De bloeiwijzen hebben kleine witte bloempjes.
De vruchten zijn zeer klein en schitterend zwart.
De stam is grijs en bruin en de bladeren zijn grijsgroen. Wanneer de bladeren afsterven worden ze bruin en blijven ze vastzitten aan de stam. Ze vallen om en hangen als een wijde rok om de stam. Dit creëert weer een microhabitat voor vele kleine vogels en ongewervelde dieren.

De palmen bieden ook een habitat voor de reusachtige palm boorkever, de westelijk gele vleermuis, en de wielewaal van de nieuwe wereld en vele andere vogelsoorten.
De native indians aten de vruchten van de palm rauw, gekookt, of gemalen tot een soort meel voor gebak. De Cahuilla en verwante stammen gebruikten de bladeren om sandalen, rieten daken, en manden van te maken. De stengels werden gebruikt als kookgerei.


De terugweg is net zo mooi als de heenweg. We bekijken het nu van de andere kant en het blijft mooi. Prachtig mooi weer een prachtige route en een schitterende omgeving. Als we bijna bij ons beginpunt zijn zien we een hagedis op een stam zitten. Een heel andere soort dan we eerder hebben gezien. Deze heeft een stekelige huid. Wat voor soort het is weten we niet maar hij stelt de foto shoot niet zo op prijs zo te zien. Hij kijkt ontzettend gemeen.
Bij de parkeerplaats beginnen nog meer trails zoals de Palm Canyon Trail to East Fork Trail. Het is een (2 + 3,4) totaal 5,4 mile lange trail voor geoefende wandelaars. Het is een extra stuk van de Palm Cayon Trail. De Victor Loop is een 2.9 mile lange en gemakkelijke loop. Onderweg zie je veel bloeiende planten. West Fork Trail is 5.4 mile lang en de West Fork North Trail is een lange en zware trail van 14.3 mile. De laatste trail die er begint is de Fern Canyon Trail.
Op Google Earth zijn de canyons trouwens ook heel goed te zien. In de dorre omgeving zie je een streep groen, de palmen die in de canyon langs de creek staan.
In de Fern Canyon loopt de creek de Fern. Het is een klein stroompje aan de oostkant van Palm Canyon met een kleine oase van palmen en varens. Deze canyon is bereikbaar via een pad dat begint vanaf de centrale parkeerplaats aan het einde van de Indian Canyons toegangsweg. De volledige lengte van de trail is 4 mijl.

Tahquitz Canyon ligt op slechts een korte afstand van de Indian Canyons, 500 W. Mesquite Palm Springs 92262.

In de Tahquitz Canyon is een spectaculaire 60 voet hoge waterval maar het water is wel afhankelijk van het seizoen.
Het Tahquitz gebied is wat meer gecommercialiseerd dan andere nabijgelegen ravijnen en de toegangsprijs is ook hoger. Langs de trail zie je rotskunst, oude irrigatiesystemen en artefacten. Het is een self-guided trail maar er zijn ook begeleide wandelingen met een ranger.  Aan de ingang van de canyon is het Tahquitz Canyon Visitor Center. In het center zijn exposities en er is een observatiedek en een theaterzaal met een video over de legende van de Tahquitz Canyon. De trail door de canyon is ongeveer 1,7 mile.

We gaan weer terug en lopen richting onze camper. De Indion Canyons zijn zeker de moeite waard. De Canyons zijn prachtig om te lopen en de natuur is schitterend. Op de site van All Traills hebben we veel trails gezien aan de zuidkant van Palm Springs. Makkelijke, moeilijke korte of lange trails. Je kunt je hart op halen.

Op de terugweg naar de camper zien we prachtige bloemen de desert willow, een pennisetum soort en die is bij ons bekend als lampenpoetsergras en de desert globemallow en sacred datura.
Ook komen we weer bij Split Rock. Er rijdt net een cabrio onderdoor met een aangeklede barbie. Een oudere vrouw die zichzelf waarschijnlijk heel mooi vindt. Haar man staat aan de andere kant van de rots en ze willen een foto maken terwijl zij in de cabrio onder de rots doorrijdt. Dat lukt niet want elke keer als zij eronderdoor komt, komt er een ander auto aan en moet ze weer terug. Dat gaat vaak niet echt handig. Het is vermakelijk om te zien.
















         











Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Onze reiservaringen per auto en camper van San Francisco naar Las Vegas.

Het is voorbij; de reis van 39 dagen is omgevlogen. Een geweldige reis en als we de foto’s en het reisverslag zien genieten we weer met...