zaterdag 9 december 2017

Holbrook – Tuba City (AZ)




Zondag 24 april 2016,

Naar de bodem van de canyon


Ook vannacht hebben we de treinen gehoord. We zitten niet veraf van de Santa Fe Railway. Luid toeterend gaan ze voorbij. Opstaan, douchen en dan gaan we ontbijten. Heerlijk geroosterd brood met jam en wat thee. Dan gaan we ons bed opmaken en opruimen en zijn we klaar om te vertrekken. Vrolijk gaan we op weg, een nieuwe dag en een nieuw avontuur. Eerst gaan we terug naar het bovenste gedeelte van het Petrified Forest. Een aantal uitkijkpunten hebben wij gisteren gezien de tijd overgeslagen. Doen we het vanochtend nog even rustig over. Over de interstate terug naar het park en dat gaat lekker vlot. Weinig verkeer op de weg.


Als eerste komen we langs het Painted Desert Visitor Center. Hier gaan we niet naar toe. Gisteren hebben we het andere museum al bekeken aan de andere kant van Petrified Forest. Dan door de Entrance Station en naar het eerste uitkijkpunt, Tiponi Point. Hier waren we gisteren als laatste toen de zon al laag stond. Het ziet er nu heel anders uit, minder kleurrijk. Dan is ook heel duidelijk wat het zonlicht doet en dat dat veel verschil uit kan maken. Ook nu genieten we van het uitzicht onder ons. Het is duidelijk te zien dat wij op een hoog punt staan. Dat het park over miljoenen jaren is ontstaan en de erosie en het opdrukken van de aarde veel heeft veranderd. Op een informatiebord zien we een doorsnede van het park. Daarop zijn goed de dalen en de pieken van het park te zien.


De volgende stop is Tawa Point. Naar dit uitzichtpunt is een korte zijweg met op het eind een cirkel waar je de auto kan parkeren. Ook hier weer een prachtig zicht op de gekleurde heuvels onder ons. Deze heuvels zijn iets donkerder dan bij Tiponi Point en op sommige plekken zit er ook meer wit tussen.


Vanaf deze locatie is er ook een trail langs de rim, The Painted Desert Rim Trail. Dat is een 0,8 km lange wandeling (enkel) langs de rim naar het volgende uitkijkpunt Kachina Point met Painted Desert Inn. Het pad loopt langs een smal strookje bos. Voor een woestijngebied is de vegetatie hier opvallend weelderig. Er groeien verschillende soorten planten en leven er verschillende soorten dieren zoals konijnen, hazen, herten, eekhoorns, hagedissen en raven. Verder heb je een spectaculair uitzicht op de Painted Desert. Je loopt ook langs de rand van verschillende formaties die miljoenen jaren oud zijn. De trail gaan we niet doen. Wel nog even genieten van het uitzicht en natuurlijk foto’s maken.





















Het volgende uitkijkpunt is Kachina Point en daar staat de Painted Desert Inn. De herberg ligt op een mesa met uitzicht op de enorme en kleurrijke geschilderde woestijn. Het gebouw dateert uit de jaren '20. De herberg heeft in de 100 jaar veel veranderingen ondergaan. Het oorspronkelijke gebouw, uit begin  jaren twintig, was van versteend hout. De adobe-gevel van vandaag dateert uit de renovatie periode 1937–1940 naar een ontwerp van architect Lyle E. Bennett e.a. De herberg is gebouwd van hout en inheemse steen en in de Pueblo Revival stijl. 
De stenen muren van het gebouw zijn meer dan twee meter dik en afgewerkt met aarde-getint stucwerk. Het gebouw heeft platte daken en die worden gedragen door stammen van Ponderosa pijnbomen. Deze stammen steken uit door de muren en die kun je ook aan de buitenkant zien. Het was vroeger een klein maar erg populair hotel voor mensen die de befaamde Route-66 reden. In 1963 werd het gesloten en waren er plannen om het te slopen. In 1976 werd de lodge opnieuw beperkt opengesteld. Het gebouw past erg mooi in de omgeving, en kreeg in 1987 de status van National Historic Landmark. De muurschilderingen zijn van de hand van de bekende Hopi-artiest Fred Kabotie. In de Painted Desert Inn is nu een museum gevestigd.

De camper aan de kant en we lopen even om Painted Desert Inn heen. Een heel apart gebouw en het past helemaal in deze omgeving. Deze locatie is ook het hoogste punt van het park. Daardoor hier ook weer een prachtig zicht over de roest gekleurde heuvels.







































Als we aan de buitenrand komen zien we dat er een pad naar beneden loopt. Dat gaan we eerst doen. Het is een vrij steil pad maar goed te doen. Via dit pad kun je ook in de Wilderness Aerea komen. Rustig lopen we naar beneden en kijken om ons heen. In de struiken zit een konijn te eten. Het is een fotogeniek konijn en heeft dus helemaal geen haast. Kan ook niet want hij heeft geen hanghorloge dus heeft geen weet van de tijd.
Hoe lager we komen hoe meer roze de heuvels lijken, van bovenaf leken ze bruinrood. Als we dichterbij komen zien we dat het komt door kleikorrels die roze van kleur zijn. Het lijkt meer op Miss Piggy Hills.   



















Op sommige plekken zijn deze roze kleikorrels nog nat. Als je daar in gaat staan kleeft het heel erg aan je schoenen. Het lijkt wel purschuim. Dat plakt ook verschrikkelijk. Hogerop tussen de heuvels liggen hier en daar brokken versteende boomstammen. Niet zoveel als op de ander plekken in het park maar hier liggen ze dus ook. Dan komen we op het laagste punt en lopen om een heuvel heen en dan zien we de Wilderness Aerea. Dat is echt een wilderness. Als je hier gaat wandelen dan is het wel belangrijk dat je genoeg drinken bij je hebt en kaarten of een tomtom op je telefoon. Hier wil je niet verdwalen. Verder gaan we niet en langzaamaan lopen we weer terug. Als we bijna boven zijn zien we langs de rand bloeiende Tamarisk struiken die mooi roze bloeien. Deze struiken hadden we niet in zo’n droge omgeving verwacht. Later lezen we dat het echte zandbinders zijn met diepgravende wortels. De planten gedijen goed in aride en zoute omstandigheden van de woestijn.

 







Onderweg zien we nog een struik waarvan sommige takken helemaal onder de rupsen zitten. Waarschijnlijk smaken de rupsen niet lekker want anders hadden sommige vogels er wel raad mee geweten, op naar de Mc Fly. Hier is veel meer leven dan op de andere locaties die we in dit park hebben gezien. Misschien komt het ook wel omdat het nog vroeg in de ochtend is en nog redelijk koel is. Boven in een dode boom zit een soort vink uit volle borst te zingen, prachtig. Op sommige rotsen prachtige plakkaten oranje korstmossen. Echt een teken dat de lucht hier heel schoon is. We zijn weer terug bij de Painted Desert Inn en de deur staat open dus gaan we even kijken. Het is sober ingericht met wat tafels en stoelen. Hier en daar bordjes met informatie.




In 1947 werd het pand door de bekende architect en interieurontwerper van Harvey Company, Mary Jane Colter, hersteld en gerenoveerd. Colter creëerde een nieuw interieur kleurenschema en bracht andere veranderingen aan. In de Trading Post Room een plafond met een nieuw dakraam dat door de lichtinval prachtig oplicht. Het dakraam heeft meerdere panelen van doorschijnend glas en versierd met Indiase aardewerkontwerpen. De herberg heeft nog steeds de originele Fred Kabotie muurschilderingen. De Hopi-kunstenaar bracht op de muren van de eetkamer prachtige muurschilderingen aan die de Hopi-cultuur afbeelden. In het pand staat ook nog een rotsblok met een petroglief afbeelding van een bergleeuw of poema. Dit rotsblok werd pas in 1930 ontdekt en wordt beschouwd als een van de mooiste, meest levendig geanimeerde en levensechte petroglief afbeelding van bergleeuwen in de regio.





















Het is tijd weer verder te gaan naar het volgende uitzichtpunt. De weg buigt iets af en aan het eind van een korte zijweg heb je het vierde uitkijkpunt, Chinde Point. Hier liggen een aantal versteende bomen. Vanaf het uitzichtpunt heb je zicht op een aantal die erbij liggen alsof het bruggen zijn waar je overheen kunt lopen. Sommige van de versteende bomen zijn zo goed bewaard gebleven dat je de knoppen nog kunt zien.
De weg buigt veraf en we komen nu bij Pintado Point. Vandaar hebben we een prachtig zicht over het westelijke deel van de Painted Desert. Helaas is het vandaag niet helder genoeg. Daardoor kunnen we de San Francisco Mountains niet zien. Toch is en blijft het een prachtig uitzicht.


Het is tijd voor een bakje, ja en dan is zo’n camper weer ideaal. Alles bij de hand, koffie, koek en natuurlijk een toilet. Onder het koffiedrinken genieten we weer van de rode, paarse en bruin gestreepte heuvels. Nu hebben we er al heel veel gezien en ondanks dat veel op hetzelfde lijkt, blijft het mooi. Van waar we staan zien we ook wegen, nou, zandpaden, door het gebied lopen. Als we goed kijken zien we dat het geen wegen zijn maar droge rivieren.
Na de koffie overleggen we even wat we gaan doen. Er zijn nog drie uitkijkpunten en gaan we die nog doen? We hebben het idee dat we ongeveer hetzelfde gaan zien als nu, alleen dan vanuit een andere hoek. Daarom besluiten we Nizhoni Point, Whipple Point en Lacey Point over te slaan. We hadden gelezen dat dit ook uitzichtpunten zijn over de woestijn. Petrified Forest National Park is zeker de moeite waard, vooral de versteende bomen. Wat Painted Desert betreft moeten we eerlijk zijn en vonden we Little Painted Desert toch iets mooier, maar dat is persoonlijk. We draaien om en gaan terug naar de uitgang en dan verder over de I 40 richting Chambers.

 




















Tot aan Chambers is het landschap kaal en droog. Bij Chambers nemen we de de 191 North en wordt het landschap anders. Nog wel droog en glooiend maar ook meer lage groene struiken. Het doet wat vriendelijker aan. We rijden door een gedeelte van Navajo Nation.

De Navajo worden ook wel Dineh genoemd en zijn Noord-Amerikaanse indianen van wie het grootste deel verblijft in Dinetah, het Four Corners Reservaat of wel Navajo Nation. Het gebied bevat het zuidenoosten van Utah, noordwesten van New Mexico en noordoosten van Arizona. De naam Dineh is volgens sommige bronnen afkomstig zijn van de Spanjaarden en volgens andere bronnen van de Pueblovolkeren. Navajo zou afgeleid zijn van een woord dat ‘dief van het land’ betekent.

De naam Navajo wordt tegenwoordig nog door veel mensen gebruikt, hoewel het volk zelf de naam Dineh prefereert. De uitspraak is na-WA-cho, de Anglo-Amerikaanse verbastering daarvan is NA-va-ho. De stam kent een veelbewogen geschiedenis en een rijke cultuur, die tot de dag van vandaag met trots uitgedragen wordt.

De Dineh stammen samen met de N'de (Apache) af van Athabaskan-volken, ze spreken namelijk bijna dezelfde taal. Aangenomen wordt dat de Athabaskan tijdens de laatste ijstijd via een landbrug over de bevroren Beringzee van Azië naar Noord-Amerika zijn gekomen. Via Alaska kwamen ze terecht in het huidige Canada. Deze voorouders (Athabaskan) van de Dineh en N'de trokken rond 1500 in groten getale naar het diepe zuiden van Amerika en ontwikkelden zich tot nomaden in de woestijn- en prairiegebieden van Arizona, Utah, New Mexico en Colorado. In het zuidwesten woonden al andere stammen in Pueblo-dorpen. De Navajo waren een nomadische stam, die regelmatig de Pueblo-dorpen aanvielen. Tegen de tijd dat de eerste Spanjaarden arriveerden in de vijftiende eeuw, hadden de Navajo vele gebruiken overgenomen van de Pueblo. Zo hadden ze de rooftochten verruild voor landbouw.

Oorspronkelijk vormden de Dineh en N'de één volk, maar om onbekende redenen heeft de groep zich gesplitst. Toen de Dineh zichzelf al jaren op de vlakten voorzagen van voedsel door schapen, bizons en landbouw, woonden de N'de nog steeds in de bergen van de San Francisco-mountains. Voor het contact met Pueblos en de Spanjaarden waren de Navajo's grotendeels jagers en verzamelaars. Toen ze in contact kwamen met de Pueblovolkeren leerden ze akkerbouw technieken voor het verbouwen van voornamelijk maïs, bonen en squash.

In 1598 arriveerden er Spaanse en Europese kolonisten in de Pueblo-dorpen. Zij probeerden de indianen te ‘civiliseren’ en te kerstenen. Na de komst van de Spanjaarden begonnen de Navajo ook steeds meer van de cultuur van de Pueblo-indianen over te nemen. Zo leerden ze onder andere weven, zandschilderen en namen ze een deel van de mythologie over. Toen de Spanjaarden arriveerden, begonnen de Navajo’s met het houden van schapen en geiten. Het werd voor hen een belangrijke bron van handel en voedsel. Vlees is nog steeds een essentieel onderdeel van het Navajo dieet. Schapen werden ook een vorm van valuta en een statussymbool voor de Navajo's. Het aantal dieren bepaalde of men een gezin kon onderhouden. De Navajo’s werden heel bedreven in het spinnen en weven.  Wol in dekens en kleding werden gemeengoed. Vooral het weven van dekens ging een steeds belangrijkere rol spelen in de Navajo-cultuur. Elke Navajo-regio ontwikkelde zijn eigen weefpatronen die bijvoorbeeld terugkwamen in de kleding. De Navajo gebruikten een rechtopstaand weefgetouw en maakten uiterst fijne dekens die werden verzameld door Ute en Plains indianen. Deze Chief's Dekens, zo genoemd omdat alleen opperhoofden of zeer vermogende particulieren ze konden veroorloven, werden gekenmerkt door horizontale strepen en minimale patronen in het rood. De eerste Fase Chief's Dekens hebben alleen horizontale strepen. Tweede fase waren voorzien van rode rechthoekige ontwerpen, en de derde fase met rode diamanten en gedeeltelijke diamant patronen. 






Verder leerden de Spanjaarden de indianen het werken op ranches en het vak van zilversmid. Zilversmeden is een belangrijke kunstvorm onder de Navajo's. Atsidi Sani (1830-1918) wordt beschouwd als de eerste Navajo zilversmid. Hij leerde, rond 1878, de zilversmeedkunst van een Mexicaan genaamd Nakai Tsosi ("Thin Mexican") en begon met het onderwijzen van andere Navajo’s hoe ze met zilver moesten werken. In 1880 waren de Navajo zilversmeden in staat tot het maken van zilveren handgemaakte sieraden waaronder armbanden en kettingen. Later kwamen daar zilveren oorbellen, gespen, bolos, haarsieraden etc. bij. Tegenwoordig worden nog veel sieraden gemaakt om te verkopen aan toeristen als een manier om het inkomen aan te vullen.









De Spanjaarden probeerden de indianen ook belasting te laten betalen in de vorm van arbeid en producten. Ook wilden de Spanjaarden de Pueblo bekeren tot het christendom. Op het uitoefenen van een niet-christelijke religie stonden zware straffen. In 1680 had een Pueblo genaamd Popé genoeg van de Spaanse praktijken en dit leidde tot een opstand tegen de Spanjaarden. De Spanjaarden vluchtten naar het huidige El Paso, Texas. De Spanjaarden zetten strafexpedities op en veel inwoners verlieten na verloop van tijd de Pueblo-dorpen en vluchtten naar de bergen of zochten onderdak bij andere stammen, waaronder de Navajo.

Een hogan, het traditionele Navajo huis is gebouwd als schuilplaats voor de man als vrouw. De hogans voor de man zijn vierkant of conisch met een duidelijke rechthoekige ingang. De vrouwelijke hogan is een achtzijdig huis. Beiden zijn gemaakt van hout en bedekt met modder, met de deur altijd op het oosten om de zon elke ochtend te verwelkomen.

Omdat ze in het droge Four Corners gebied woonden, werden de huizen gemaakt van gedroogde modder. Navajo's hebben ook verschillende types hogans voor accommodatie en ceremonieel gebruik. Navajo's maakten hun hogans op traditionele wijze tot de jaren 1900. Daarna begonnen ze met hogans te maken in zeshoekige en achthoekige vormen. Hogans worden nog steeds gebruikt als woningen, vooral bij oudere Navajo’s. Zij maken ze nog op traditionele wijze maar meestal wel met moderne bouwmaterialen en technieken. Sommige hogans worden nog specifiek gehandhaafd voor ceremoniële doeleinden. De meeste Navajo indianen van vandaag wonen in appartementen en in huizen van stedelijke gebieden.

Op 31 augustus 1849 bezochten James Calhoun en kolonel James Washington als afgevaardigden van de Amerikaanse overheid een conferentie met de plaatselijke Navajo in de Chuskabergen (Arizona). Ze wilden overheidsplannen bespreken om forten in de regio te bouwen waar kolonisten zich konden vestigen. De bijeenkomst eindigde door een misverstand in een rel, waarbij zeven Navajo-indianen door de Amerikanen werden gedood. De Navajo’s die het overleefden verspreiden het verhaal over het incident. Dit leidde tot grote haat tegen de Amerikaanse overheid. Een paar Navajo indianen, waaronder Zarcillo Largo en Ganado Mucho, tekenden verdragen met de Amerikanen. Aangezien er geen officiële leiders onder de stammen waren en slechts weinig anderen kennis hadden van de verdragen, ging niemand er in mee. De Amerikaanse overheid besloot ondanks de mislukte conferentie toch een fort te bouwen in Oost-Arizona. Dit leidde onder de Navajo tot nog meer haat tegen de Amerikanen. Uit wraak vermoordden ze een slaaf van een Amerikaanse commandant. De Amerikanen waren woedend en eisten uitlevering van de moordenaar. Largo bood de Amerikanen geld aan, maar dit werd geweigerd. De Navajo brachten vervolgens een dode Mexicaan en wezen hem aan als moordenaar. De Amerikanen trapten er echter niet in en vermoordden een aantal Navajo. Eind april 1860 besloten duizenden Navajo-krijgers onder leiding van Manuelito en Baboncito het Amerikaanse fort aan te vallen. Ze kregen het bijna in handen.

In 1862 werd generaal James Carleton aangesteld als nieuwe commandant van Nieuw-Mexico. Aangezien de lokale kolonisten bang waren voor de Navajo kreeg Carleton van de Amerikaanse overheid toestemming om de Navajo uit het gebied te verwijderen, indien nodig met geweld. Een andere reden om de Navajo te verwijderen was het vermoeden dat het gebied rijk was aan kostbare mineralen zoals goud. Christopher Carson leidde de operatie tegen de Navajo. Hij trok hiervoor naar Fort Defiance in Arizona en gaf het bevel dat alle indianen die zich niet overgaven, zouden worden vermoord. Hij trok vanuit daar met zijn troepen naar, de voor de Navajo heilige, Canyon de Chelly. Carson paste de tactiek van de verschroeide aarde toe, waardoor de Navajo geen eten meer hadden.

Eind 1864 hadden 8.000 Navajo zich overgegeven. Ze moesten meer dan 640 kilometer lopen naar Fort Sumter in het oosten van Nieuw-Mexico. Deze wandeling ging de Navajo-geschiedenis in als ‘The Long Walk’. Slechts een aantal Navajo lukte het te ontsnappen. Eenmaal aangekomen in het fort stierven vele Navajo door gebrek aan eten en verzorging. De niet-indiaanse bevolking reageerde boos en uitte kritiek op Carletons plan. Er werd besloten om de Navajo over te brengen naar Oklahoma. De Navajo-leider Barboncito weigerde dit en eiste dat ze terug werden gebracht naar hun thuisland. Uiteindelijk kregen de Navajo 3,5 miljoen hectare land in het noordoosten van Arizona en het noordwesten van Nieuw-Mexico van de Amerikaanse overheid. Daarnaast ontvingen ze benodigdheden voor landbouw en scholing.

Tegenwoordig leven er nog ruim 300.000 Navajo in de reservaten die ze toegewezen kregen van de overheid. Hun grondgebied is echter flink uitgebreid en omcirkelt het hele territorium van de Hopi-indianen. Soms delen de Navajo stukken land met de Hopi.

In de Tweede Wereldoorlog speelden vierhonderd Navajo Code Talkers een beroemde rol bij het door het doorgeven van radioberichten. Met behulp van een code op basis van hun eigen taal, die voor de Japanners niet te begrijpen is, gaven ze berichten door.

In de jaren 1940, werden grote hoeveelheden uranium ontdekt in Navajo land. Vanaf dat moment en in het begin van de 21e eeuw lieten de Verenigde Staten mijnbouw toe zonder bescherming van het milieu, mijnwerknemers, waterwegen en land. De Navajo's hebben een hoge prijs betaald door ziekten, miskramen, diverse soorten kanker en dood als gevolg van milieuverontreiniging. Sinds 1970, heeft de wetgeving geholpen om de industrie te reguleren en de kans op ziekten door straling te verminderen. De Navajo’s hebben schade geclaimd bij de Amerikaanse overheid maar nog geen compensatie ontvangen.

Ons einddoel voor vandaag is Canyon de Chelly National Monument en onderweg komen we nog langs de Hubbell Trading Post National Historic Site. Daar willen we ook even gaan kijken. Dat is een oude handelspost. De route gaat over de 191 en de weg is niet super maar best te rijden. Omdat de weg glooit, is het een leuke en afwisselende route al is er onderweg niet veel te zien. Na ongeveer een uur rijden komen we in het plaatsje Ganado en slaan af op de 264 west. Na een paar minuutjes zien we de afslag naar de Hubbell Trading Post. Als je zo aan komt rijden en de traiding post zo ziet liggen aan het eind van een laan bomen, waan je je helemaal terug in de 18e eeuw. Alleen het paard is nu een camper geworden. Er is een groot parkeerterrein waar we onze camper makkelijk kwijt kunnen. Onder de bomen, in de schaduw stappen we uit.




De handelspost is een groot vierkant gebouw wat opgemetseld is uit rotsblokken. We lopen om het gebouw en gaan naar binnen en komen in een soort winkel. Alles is nog in oude staat en dit is heel leuk om te zien. Je ziet dit soort winkels weleens in Westerns maar nu sta je echt in zo’n shop. Heel leuk, al zijn de producten nu natuurlijk wat moderner maar dat mag de pret niet drukken.



















Deze oude handelspost is dus nog steeds in gebruik. De oorspronkelijke bewoners verkopen tot op de dag van vandaag hun handelswaar in dit gebouw. Als je meer wilt weten over de indiaanse geschiedenis en kunst dan ben je hier ook op de juiste plek.  Tegenwoordig valt deze tradingpost onder de National Park Service. In het bezoekerscentrum kun je zien hoe prachtige kleden, voorzien van de meest ingewikkelde patronen, geweven worden door Indiaanse vrouwen. De vrouwen weven deze kleden altijd uit hun hoofd zonder voorbeeld. Aan het plafond hangen allemaal schalen die gemaakt zijn van gevlochten riet of ander materiaal.  


















Trouwens er is heel veel te zien, alles staat bomvol. Er is een soort bibliotheek, er liggen chief blankets, en het plafond hangt vol met van alles en nog wat, van oude veldflessen tot paarden halsters. Op de zijwand een wapenrek die van onderen naar boven helemaal vol ligt met geweren. 








Hubbel Traiding Post National Historic Site is een historische site, met een tentoonstellings centrum in Ganado, Arizona, langs Highway 191 ten noorden van Chambers. Het wordt beschouwd als een ontmoetingsplaats van twee culturen, tussen de Navajo en de kolonisten, die naar het gebied kwamen voor de handel. De handelspost werd in 1960 uitgeroepen tot National Historic Landmark.

In 1878, kocht John Lorenzo Hubbell, deze handelspost, tien jaar nadat de Navajo’s terug mochten keren naar de regio Ganado. Ze kwamen terug van hun Amerikaans opgelegde ballingschap in Bosque Redondo, Fort Sumner, New Mexico. De Navajo waren door Kid Carson gevangengenomen en naar New Mexico verbannen. In de Navajo geschiedenis is dit bekend als de "Long Walk of de Navajo."
Toen de Navajo's terugkwamen van The Long Walk in 1868, vonden ze hun kuddes gedecimeerd en hun akkers verwoest. Hun manier van leven werd uit elkaar gescheurd en hun leven was voor altijd veranderd. De Navajo's werden geplaagd door een economische depressie in de late 19e eeuw en als gevolg van The Long Walk. Zo werd de handel steeds belangrijker.

De eerste handelspost bestond uit hout en doeken. In 1883 werd begon met de bouw van het stenen gebouw. Uit de zuidelijke oever van de Pueblo Colorado Wash werden zware zandsteen blokken gehaald om er muren van te metselen. Het leven in dit gebied was gecentreerd rondom Hubbell Trading Post. Het idee van de handel was niet nieuw voor de Navajo's. Indiaanse stammen in het zuidwesten bedreven al eeuwen onderling handel. Tijdens de vier jaar van internering in Bosque Redondo, leerden de Navajo’s nieuwe dingen kennen zoals meel, suiker, koffie, bakpoeder, conserven, tabak, gereedschap, kleding, etc.

Handeldrijven met Hubbell werd steeds belangrijker voor de Navajo's. De handelaar was het enige contact met de buitenwereld voor de Navajo’s buiten het reservaat. Voor de Navajo’s was handel letterlijk broodnodig. De reden was om hun producten van eigen bodem aan te vullen, er was namelijk gebrek aan van alles. Alleen Hubbel kon de Navajo de gewenste goederen leveren. In ruil voor goederen van de handelaar verhandelden de Navajo's wol, schapen en, later, tapijten, sieraden, manden en aardewerk. Dat was jaren voor er contant geld werd gebruikt tussen de handelaars en de Navajo's.

De Hubbell familieleden beheerden de trading post tot het werd verkocht aan National Park Service in 1967. De handelspost is nog steeds actief en wordt geëxploiteerd door de non-profit Western National Parks Association. Zij onderhouden nu de handel in de tradities van de familie Hubbell.
Vandaag de dag staat Hubbell Trading Post National Historic Site nog steeds op de oorspronkelijke 65 ha grootte locatie waar het ooit gebouwd is. De gebouwen bestaan nu uit een handelspost, waar nu het bezoekerscentrum is, een familiehuis en enkele bijgebouwen. De winkel heeft nog steeds de houten vloer en de muren van de dagen van weleer. Op de deurpost, tussen de handelspost en de privéruimte, zijn de initialen gesneden van Hubbel.
John Lorenzo Hubbell's vader was een Anglo, zijn moeder Spaans. Hij groeide op in Pajarito Mesa, New Mexico, een klein dorpje net ten zuiden van Albuquerque. Hij kwam naar dit gebied in 1876. In 1878 kocht hij een paar kleine gebouwen van een handelaar genaamd William Leonard en hij stortte zich in het bedrijfsleven. Hij was drieëntwintig jaar oud, single en op zoek naar een Navajo die hem de taal en gebruiken van het volk kon leren. Hij leerde zeer snel en beheerste drie talen, Engels, Spaans en Navajo.

Hubbell trouwde met een Spaanse vrouw met de naam Lina Rubi. Zij kregen twee zonen en twee dochters. Hun familiehuis begon als een gewone adobe die de familie Hubbell steeds comfortabeler maakte. In 1902 was na vele toevoegingen het familiehuis klaar. In sommige opzichten, en voor die tijd, zelfs luxueus. Schilderijen en veel kunstvoorwerpen en vele grote Navajo tapijten sieren nog steeds het interieur. In tegenstelling tot veel andere handelaren, die met hun families terug keerden naar hun geboortegrond, heeft de hele Hubbell familie het grootste deel van hun leven in het dorp Ganado doorgebracht. De Hubbells woonden er tot 1967.

Na de winkel en het museum gaan we weer naar buiten en lopen naar achteren. Daar is een schuur waar ze vroeger de paarden stalden. Op zolder lag het hooi. In een andere schuur staan nog oude wagens en koetsen.






















































In de schuur is het donker en foto’s maken is moeilijk maar met de flits lukt het enkele mooie opnamen te maken. Het is daar erg stoffig en ook rommelig. Als ze dit niet beter onderhouden blijft er op de lange termijn niets van over. Aan de achterkant van de gebouwen is een soort binnen plaats, een groot grasveld. Aan de zijkant is een kraal waar ze vroeger de dieren, paarden en ander vee in opsloten. Op een ander veldje staan een heleboel oude landbouwmachines. Even kijken.  Er staat van alles, ploegen, machines om te maaien, dorsen, zaaien, er staat van alles en nog wat. Ook hier weer; als ze het niet onderhouden blijft er niets van over, jammer.




 




























  




















In een schuur liggen allemaal houten wagenwielen, helaas zijn de meesten stuk. Het is mooi te zien hoe ze in die tijd zulke gehouwen al konden maken. Degelijk. De deuren van een schuur bestaan bijna uit massieve boomstammen. Oude deuren zonder een kwastje verf en zo te zien gaan die nog wel honderd jaar mee. Dat komt ook omdat het hier droog is. Rotting en schimmels krijgen hier geen kans.




Het was leuk hier even rond te lopen en het bekijken was zeker de moeite waard. Nu gaan we weer verder. In de camper en op weg naar Canyon de Chelly. Eerst nog een stukje over de 264 en dan weer over de 191 north. Het rijdt weer prima en na een tijdje komen we in Chinle. Het is geen mooi dorp en het komt bij ons wat troosteloos en armoedig over. Van de 191 gaan we over op de 7 die ook door het park gaat. We rijden nog een poosje over de 7 die ook door het dorp gaat. Na een tijdje krijg je ook een afslag naar de 64. Dat is de north rim die ook door een gedeelte van het park gaat. Wij gaan verder over de 7 naar de south rim. Via een grote bocht rijden we langzaam omhoog naar de rim van de canyon.   

Canyon de Chelly is een National Monument in Navajo Nation. Het park ligt in Arizona tegen de grens van de staat New Mexico. De canyon heeft hoge, steile wanden van zo'n 300 meter hoog, groene weiden, spectaculaire rotsen en oude pueblo ruïnes. Momenteel wonen er nog steeds Navajo's in de canyon. Door de Chinle Wash blijft de canyon het hele jaar door groen. De vruchtbare canyon en de hoge rotsen waren een goede beschermde plek voor de indianen die hier 4000 jaar geleden al woonden.

De kleurrijke en steile wanden van het Canyon De Chelly National Monument zijn ontstaan door miljoenen jaren van langzaam omhoog rijzend land en erosie door water en wind. De naam chelly is Spaans voor lenen en het Navajo woord Tséyi', betekend 'canyon' (letterlijk ' binnenkant of binnenin de rots').

Canyon the Chelly kreeg in 1931 de status van National Monument. Dit als gevolg van de vele archeologische vondsten die er zijn gedaan. Er zijn bewijzen dat hier al meer dan 4.000 jaar onafgebroken mensen hebben gewoond. Eerst waren dat de zogenaamde Archaic People, die geen permanente woningen hadden. De sporen van hun verblijf in de canyons zijn te vinden door rotstekeningen en achtergelaten overblijfselen van hun tijdelijke woonplaatsen. Daarna kwamen de Basketmakers, omstreeks het jaar 200 voor Christus. Op de vruchtbare grond op de bodem van de canyon, werd voor het eerst landbouw toegepast. In de bijna 1000 jaar dat de Basketmakers hier woonden, werden de landbouwtechnieken steeds beter. Het volk kon goed in hun eigen onderhoud voorzien. Ook de Basketmakers hebben veel rotstekeningen achtergelaten, waardoor archeologen inzicht hebben gekregen in hun manier van leven. Na de Basketmakers volgden diverse andere groepen.
De voorouderlijke Pueblo-indianen bouwden hier de zogenaamde pit houses (puthuizen) in gaten in de grond. Later bouwden ze woningen in verschillende nissen en hoeken van de canyons. In de veertiende eeuw trokken de oorspronkelijke bewoners weg om elders landbouwgrond te zoeken. Hierna kwamen de Hopi en de Navajo Indianen.

In 1805 vielen de Spanjaarden, met als commandant de toekomstige gouverneur van New Mexico Lt. Antonio Narbona, de Navajo’s in Canyon the Chelly aan. Het lukte de Spanjaarden niet de Navajo’s te verslaan. In 1863, toen Arizona al van Amerika was, stuurde kolonel Kit Carson troepen naar beide uiteinden van de canyon om de Navajo’s te verslaan. De Navajo’s werden verpletterd en gaven zich over. De indianen werden gedeporteerd naar Bosque Redondo in New Mexico.
Eeuwen later keerden de Hopi-indianen, de afstammelingen van de voorouderlijke Pueblo, terug naar het gebied om maïs en perziken te verbouwen. De Hopi bewoonden de toppen van de mesa's (tafelbergen) en niet de canyons zelf. Ook de Navajo, die zichzelf Diné noemen, trokken naar de canyon om er voedsel te verbouwen en schapen te hoeden.
Navajo-indianen beheren dit Navajo Tribal Trust Land, van de Navajo Nation, in samenwerking met de National Park Service, een situatie die uniek is in Amerika.
Ongeveer 40 Navajo families wonen in het park en dan voornamelijk beneden in de kloof op de bodem van de canyon. Er is slechts één ingang voor voertuigen en alle bezoekers en voertuigen moeten worden begeleid door een Navajo gids of park ranger. De enige uitzondering op deze regel is de White House Ruin Trail.


Canyon de Chelly National Monument is interessant om zijn rijke menselijke historie en ook bijzonder om zijn indrukwekkende natuur. Het park bestaat eigenlijk uit vier grote canyons en een groot aantal kleine zij-canyons. De vier grote canyons zijn, Canyon del Muerto, Black Rock Canyon, Canyon de Chelly en Monument Canyon. Door deze canyons stroomt de ondiepe en modderige Chinle Wash. Doordat er altijd water aanwezig is, is er ook altijd veel vegetatie, zoals planten en bomen, in de canyon. De rotswanden in het westen zijn nog laag, nog geen 10 meter hoog. Verder naar het oosten worden de canyons steeds dieper en dus de wanden hoger tot zelfs 300 meter hoog vanaf de bodem. In de canyons staan ook een aantal indrukwekkende monolieten (alleenstaande rotsen), waarvan Spider Rock de meest bekende is.

Het meest opvallende punt van Canyon de Chelly is de 240 meter hoge Spider Rock, een zandstenen toren in de canyon. De ingang van de Canyon is bij Chinle, in de Navajo Nation. Een bezoek aan Canyon de Chelly is gratis, zolang het om een bezoek aan de hoger gelegen rand van de rotsen gaat. Als u de canyon in wilt om deze te bezoeken is een escort nodig van een Navajo. Er is één uitzondering en dat is het wandelpad dat de Canyon in gaat naar de White House Ruins, ruïnes die dateren van omstreeks 1200. De White House Ruins Trailhead ligt zeven mijl langs de South Rim Drive. Het wandelpad is rotsachtig en steil, maar goed onderhouden en niet te moeilijk.


We rijden dus op de South Rim. De weg is 16 mijl lang en langs die weg zijn 7 overlooks. Als je de route heen en weer rijdt en alle uitkijkpunten aandoet, bedraagt de totale rijafstand ongeveer 37 mijl. Als je dit allemaal doet ben je al snel 2 uur kwijt. De eerste overlook die we aandoen is de Tunnel Overlook. De camper op het parkeerterrein en we stappen uit. We lopen naar de rand maar dan kunnen we nog niet veel zien. Er is een trap die naar beneden gaat en dan verder over een vlonder naar een uitzichtpunt. Nu kunnen we de canyon iets beter zien maar nog niet goed. We kijken door een smalle gleuf en in de verte zien we het dal van de canyon. In de canyon staan fruitbomen. Welk soort het is weten we niet. Toch krijgen we een goede indruk van de prachtige kleuren van de rotswanden.

Op naar de volgende overlook; de Tseyi Overlook. Daar is al veel meer te zien. Je staat op een hoge rotswand en kunt al redelijk ver in de canyon kijken. Beneden ons zien we akkers van de Navajo Indianen die ze aan het bewerken zijn. In de diepte rijdt een trekkertje dat aan het ploegen is en er is ook iemand met de hand bezig op zijn akkertje. Sommige stukken worden bewerkt andere liggen braak. Het is heel leuk te zien hoe ze daar in de diepte bezig zijn. Geen idee wat ze daar verbouwen.

 


 

















































De Chinle Wash slingert zich door de canyon. Langs het water staan bomen en waarschijnlijk ook fruitbomen. Welke soorten kunnen we niet zien en weten we dus niet. Ergens gelezen dat ze ook perziken verbouwden dus die zullen er wel tussen staan. Ondanks het water vlakbij de akkers vinden we het nog erg droog. Het lijkt ons niet echt vruchtbaar land. Er staan ook enkele hokjes op de akkers. Daar zullen ze wel wat gereedschap in bewaren. Het uitzicht is geweldig en je krijgt een goede indruk van de canyon, de hoge kliffen en het dal met de rivier. Je kan ook met een auto en gids door het dal rijden. Wij hebben daar niet voor gekozen en willen graag rustig de canyon van boven bekijken. Er is ook een trail naar White House Ruin en die gaan we straks doen. Dan kom je ook in de canyon en bekijken we het van onder naar boven. Beneden ons zien we een paar jeeps aankomen. Dat zal we een tour zijn met een gids. Ze scheuren ook door de Chinle Wash.


Mooi om te zien. Het is tijd voor de volgende stop en dat is Junction Overlook. Hier splitsen twee canyons zich, Canyon de Chelly en Canyon del Muerto. Vanaf het uitkijkpunt zie je overkant van de canyon. Daar staan twee losstaande rotspartijen. Achter de rechter rotspartij splitst de canyon zich. Van afstand is dit moeilijk te zien.





















Aan de linkerkant van de rechter rotspartij zien we nog een huisje staan. Door in te zomen met de camera zien we dat het een huis is waar mensen wonen. Wel modern want ze hebben zonnepanelen. Slim: de zon schijnt hier veel en een elektra kabel door de canyon zal wel niet mogelijk zijn. Er is een soort groentetuin bij de woning en onder de bomen staat ook nog wat maar wat dat is kunnen we niet zien. Lijkt ons wel eenzaam om daar te wonen maar aan de andere kant ook weer lekker rustig. De rijdende rechter hoeft hier niet te komen, geen buurman met een te hoge schutting, recht van overpad of last van een overhangende boom.



















Nog meer naar rechts kijk je zo de Canyon de Chelly in, mooi! Beneden ons langs de Cinle Wash die ook wel Canyon de Chelly Wash wordt genoemd, ligt wat rommel. Er staat een oude hut of schuurtje wat ingestort is. Ach laat maar liggen. Er is toch geen buurman en rijdende rechter. Hier en daar liggen plastic vaten en een paar bulten hout. Dat zullen ze wel gebruiken als haardhout. Trouwens, de rotspartij waar we op staan is ook wel bijzonder. Op het plateau ligt een vreemd gevormde rots. Helemaal geërodeerd alsof het een kunstwerk is en door een kunstenaar gemaakt is. De lucht is hier erg schoon. Overal op de rotsen korstmossen. Korstmossen is en teken dat de lucht zuiver en schoon is. Zwarte, groene, oranje korstmossen. Het is hier droog dus het moeten wel sterke planten zijn om hier te overleven.  






















De volgende stop is White House Overlook. Hier hebben we het nodige over gelezen en we zijn heel benieuwd. Je kunt hier namelijk de White House Ruin Trail doen en dan ga je de canyon in. Deze trail heeft een totale lengte van 4 kilometer en een hoogteverschil van 1046 feet ongeveer 350 meter. Deze trail gaat naar een aantal cliff houses en het is de enige wandeling die je zonder gids mag doen.


Eerst genieten we even van het uitzicht. We staan op een hoge klif die steil afloopt naar de canyon. Je moet geen hoogtevrees hebben. Vanaf dit uitzichtpunt heb je een geweldig uitzicht over de canyon. Beneden zien we de Cayon de Chelly Wash die slingerend door de canyon loopt. Aan weerskanten van de wash veel bomen en daarbuiten de akkertjes. In sommige akkertjes allemaal rondjes, lijken wel klein zandbakken of bomkraters. Een heel vreemd gezicht, wat het is en hoe ze ontstaan zijn weten we niet.




Heel in de verte aan de overkant van de canyon zien we White House Ruin. Je moet wel weten waar je moet kijken want vanaf het uitzichtpunt is het een grote afstand. In de rotswand aan de andere kant van de canyon zien we een holte waar een aantal ruïnes in zitten. Onder aan de rotswand zijn nog een aantal ruïnes. Door met de camera erg in te zomen zien we de ruïnes. De White House Ruins werden tussen 1040 en 1275 bewoond door indianen.

 

















Het is tijd naar beneden te gaan en de trail te doen. Vanaf de parkeerplaats lopen we eerst ongeveer 100 meter naar rechts over de bovenzijde en langs de rand van de canyon. Dit is al een prachtig tochtje. Beneden zien we het pad dat we straks gaan lopen. We zien de switchbacks die we straks gaan doen. We lopen verder langs de rand. Daarna buigt het pad scherp naar links. Deze plek kun je niet missen want daar staat een bord. Bovenaan in grote letters WARNING. Er staat nog meer tekst maar die is door de jaren heen er niet duidelijker op geworden, maar we zijn gewaarschuwd. Dan dalen we af en lopen door een korte tunnel die ze in de rotswand hebben uitgehakt hebben. Vervolgens gaan we flink omlaag via een stel switchbacks. Het loopt heerlijk maar dat komt misschien ook dat we afdalen. Dat zal wel anders zijn als we weer terug moeten dat wordt klimmen. Het uitzicht is schitterend. Langs de kant van het pad een hoge rotswand en aan de andere kant de canyon met in de verte weer een hoge rotswand.  Met het dalen komt de bodem van de canyon steeds dichterbij.




















Onderweg zien we verschillende soorten hagedissen. Als ze ons opmerken, maken ze zich snel uit de voeten met hun 4 poten. Als we even wachten komen ze weer tevoorschijn om zich lekker op te warmen in de zon. Hoe lager we komen hoe groener het wordt. Hier en daar staan jeneverbessen. De meeste zijn mooi groen. In sommige zitten een soort heksenbezems, kleine gele stekelige bollen, heel apart en vreemd. We zien ook rotspartijen die heel apart gevormd zijn, met plooien als van de Wave, anderen lijken weer op ijshoorntjes met chocolade schepijs.











 

















Bijna beneden komen we weer door een korte tunnel en hebben we een prachtig zicht over de vallei en de farms van de Navajo’s. We hadden gelezen dat het streng verboden is privégrond te betreden of te fotograferen. Niet dat we dat ook van plan waren. Het is ook niet zo, dat het zó geweldig is dat je naar de farms en eigendommen van de Navajo’s wilt gaan of wilt fotograferen. We staan in een brede vallei en ondanks de wash vinden wij het hier erg droog. Weilanden met dor gras met hier en daar groene bomen en een schuurtje.



















Het is nog een klein stukje lopen langs de rotswand en dan komen we bij een brug die over de Cincle Wash gaat. Het is een simpele brug maar best wel een lange en luxe. De kinderen hebben de brug ook gevonden. Ze lopen door de ondiepe wash en rennen elkaar achterna door het water. Het is nu een heel ondiep stroompje maar aan de oevers is wel te zien dat het ook weleens anders is. Hele stukken zijn weggespoeld.




Als we over de brug zijn volgen we de wash en lopen naar een groep bomen. Daar staan een paar jeeps en onder de bomen zit een hele groep indianen. We durven geen foto’s te maken. Door de bomen zien we White House Ruin in de rotswand liggen. In de rotswand zit een grote holte en daarin hebben de indianen woningen gemetseld. Het lijkt wel op die van Montezuma Castle die we in de buurt van Sedona hebben gezien. Op het eind staat een hek en kunnen we niet verder. Ondanks het hek kunnen we alles goed zien. Het moet voor de indianen in die tijd een hele klus geweest zijn om alles met houten ladders naar boven te sjouwen om het in die rotsholte te krijgen. Wij vinden het een hele prestatie. De woningen zijn heel knap gemaakt








In de grot zijn dus een aantal woningen maar ook aan de voet van de rotswand. Er staan alleen nog maar een aantal muren. Je kan zien dat het woningen geweest zijn en ook redelijk grote. Ze liggen mooi beschermd aan de voet van de hoge rotswand. Door het hek kunnen we er niet dichtbij komen maar dat begrijpen we best. Als je al de bezoekers toe laat, dan gaan ze over de muren en ruïnes heen klimmen met alle gevolgen van dien. Op de rotwanden zien we een aantal pictogrammen. Ze moeten op een ladder gestaan hebben om de afbeeldingen op de rotswand te schilderen. Ook hebben ze verschillende soorten verf gebruikt, rood en wit en verschillende afbeeldingen aangebracht.  Sommige afbeeldingen herkennen we wel, een dier en mens en dan een paar vreemde tekens. De laatste lijkt wel een letter maar ook wel op een slang.























Het is trouwens een prachtig gezicht de hoge rotswand met de grot en woningen en de donkerblauwe heldere lucht. We vonden het echt de moeite waard hiernaartoe te lopen over de smalle rotspaadjes en de ruïne te zien. Het is nu tijd om weer terug te gaan. Eerst lopen we nog even naar de wash en de bomen die daar staan. Het zijn populieren en het is net of staan ze boven op de grond. De bomwortels liggen boven de grond; heel apart.
Dan gaan we echt terug, lopen langs de wash met de stroom mee tot de brug en die steken we over. Dan lopen we weer langs de rotswand tot we weer bij de onderste tunnel komen. Lopen er doorheen en beginnen de tocht naar boven. In het begin gaat het makkelijker maar hoe hoger we komen hoe steiler en dus zwaarder het wordt. Toch is het best te doen. Als we bijna boven zijn draaien we ons even om en genieten we nog even van de plek waar we zonet geweest zijn. Heel in de verte, beneden ons, zien we in de bocht van de rivier nog een paar koeien lopen. Op de heenweg hebben we die niet gezien. Dat zijn de eerste dieren die we hier in de vallei zien. 


Terug bij de camper gaan we naar de volgende stop, Sliding House Overlook. Gezien de tijd slaan we deze overlook over. Het uitkijkpunt ligt aan het einde van een korte zijweg. Langs de parkeerplaats ligt een uitgestrekt gebied met slickrock. Bij deze overlook kan je een heel stuk langs de rim lopen. Als je langs de rim naar rechts loopt zie je aan het eind een ruïne van een pueblo. Deze is omstreeks het jaar 900 gebouwd op een smalle richel onder een overhangende rotswand. De pueblo bestond uit 30 tot 50 kamers, en is bewoond geweest tot het jaar 1200. Van wat we gelezen hebben is de rots omgeving rondom Sliding House Ruin bijzonder en indrukwekkend.

De afslag naar Sliding House rijden we voorbij en gaan verder over de South Rim richting Spider Rock. We komen langs Spider Rock Campgroud. Even daarna heb je een afslag naar links naar Spider Rock Overlook. Het is een vrij lange saaie weg en na een tijdje komen we langs Face Rock Overlook. Deze overlook ligt direct langs de weg. Wij rijden door en even later eindigt de weg bij een ruime parkeerplaats. We stappen uit en moeten dan nog ongeveer een 100 meter lopen over een vlak pad en komen dan bij het meest spectaculaire uitkijkpunt van het park, Spider Rock. Het is fantastisch.



 
Spider Rock is een smalle, in tweeën gespleten zandstenen pilaar. Die pilaar is, vanaf de bodem van de canyon, 244 meter hoog. Het uitkijkpunt bevindt zich ongeveer 300 meter boven de bodem van de canyon, we kijken dus neer op Spider Rock.
Spider Rock vinden wij behoorlijk indrukwekkend, twee smalle naalden die oprijzen vanaf de bodem. Daaromheen hoge rots canyons, de wash met daar weer langs bomen, mooi. Met recht dat ze schrijven dat Spider Rock spectaculair is en daar hebben ze helemaal gelijk in.


Volgens een Navajo legende is Spider Rock de verblijfplaats van Spider Woman. De spinnenvrouw heeft geleerd hoe de mensen moesten weven. Trouwens er gaan meerdere verhalen over Spider Woman.

Spider Woman (Sussistanako of Tse-che-Nako) is een belangrijke creatie en figuur in de mythologie, tradities en folklore van vele Indiaanse culturen. Traditionele vertellers van de Navajo en Diné vertellen in de wintermaanden "het seizoen wanneer Thunder slaapt" de verhalen en legendes over Spider Woman. Dit is de periode dat het veilig is verhalen te vertellen over bepaalde geesten, zoals Spider Woman en North Thunder. Traditioneel worden de verhalen van Spider Woman mondeling doorgegeven van generatie op generatie. Van de ouderen horen de Navajo kinderen verhalen en waarschuwingen over Spider Woman. Dat, als ze zich niet gedragen, Spider Woman hen met haar web zal vangen en ze mee zou nemen naar haar spinnenhuis en ze op zou eten. Haar woning is op de top van Spider Rock. De top van deze rots is wit en dat dit komt van in de zon gebleekte beenderen van Dine (Navajo) kinderen die zich niet hebben gedragen!

Een van de legendes bij de Native American zoals die van de Pueblovolkeren met inbegrip van Hopi volkeren is dat Spider Woman de schepper is van de wereld. Volgens de mythologie was zij verantwoordelijk voor de sterren aan de hemel. Ze nam een web, dat ze gesponnen had en bedekt was met dauwdruppels en gooide het in de lucht. De dauwdruppels werden de sterren.

Een andere legende is dat Spider Woman in verband wordt gebracht met het ontstaan van leven op aarde. Spider Woman bezat bovennatuurlijke kracht op het moment van de schepping, toen Dine (Navajo) vanuit uit de derde wereld in deze vierde wereld verscheen. Ze verschijnt in sprookjes, waar ze mensen helpt om in de natuur te overleven. Van Spider Woman hebben de Navajo's de kunst van het weven geleerd welke zo belangrijk is voor hun economie. Zelfs vandaag de dag raken de wevers, voor ze aan het weefgetouw gaan zitten, met hun handen spinnenwebben aan. Hierdoor zouden ze de wijsheid en de vaardigheid van de Spider Woman absorberen.

Een andere legende is de volgende. Op een dag was een jonge Navajo op jacht in Dead Man's Canyon, een zijtak van de Canyon de Chelly. Plotseling zag hij een vijandelijk stamlid die hem achtervolgde diep de canyon in. De vreedzame Navajo keek snel van links naar rechts, op zoek naar een plek om zich te verbergen of te ontsnappen.


Direct voor hem stond de reusachtige obelisk-achtige Spider Rock. Wat moest hij doen? Hij wist dat het te moeilijk was om de rots te beklimmen en hij was uitgeput. Plotseling, zag hij voor hem een draad die vast gemaakt was aan de top van de rots.
De jonge Navajo jongen greep de draad die sterk genoeg leek. Met hulp van de (magische) draad beklom hij de hoge spits en ontsnapte. De achtervolger gaf de achtervolging op.
Toen de jonge Navajo de top bereikte ging hij zitten om uit te rusten en keek om zich heen. Hij ontdekte dat het een zeer aangename plek was met eieren van adelaar om op te eten en dauw van de nacht om te drinken.

Tot zijn grote verbazing vernam hij dat zijn redder Spider Woman was. Ze vertelde hem hoe ze gezien had dat hij achtervolgt werd. Ze liet hem zien hoe ze haar sterke web-koord verankerde aan de punt van een rots op de top. Ook liet ze zien hoe ze de rest van het web-snoer liet zakken om te helpen naar de top van Spider Rock te beklimmen.
Toen de jonge Navajo zeker was dat zijn vijand vertrokken was, bedankte hij Spider Woman hartelijk voor zijn redding. Met behulp van het magische web van Spider Woman daalde hij weer af naar de bodem van de canyon. Snel rende hij naar huis en vertelde thuis hoe hij gered was door Spider Woman. From Wikipedia, the free encyclopedia
According to the Zuni , string games were given to them by Grandmother Spider;
We lopen linksom langs de hele rim en bekijken Spider Rock vanuit verschillende hoeken; het is en blijft mooi. Na een halfuurtje besluiten we weer verder te gaan. Het wordt al laat en we gaan terug. Met de camper moeten we dezelfde route terugrijden naar de uitgang van het park. We komen weer langs Face Rock Overlook. Omdat we nieuwsgierig zijn stoppen we toch even. Even kijken.


Het uitzicht is ongeveer gelijk aan de andere overlooks, Je staat op de rim en je kijkt naar de rim en rotswand aan de overkant van de canyon. De wash slingert zich op de bodem door de canyon. Aan weerskanten van de wash, bomen en struiken. Als je zo op de rim staat en naar de overkant kijkt, zie je dat de wereld daarachter helemaal vlak is en begroeid is met lage struiken en bomen. In zo’n vlakke wereld ligt dan voor je een brede en diepe Canyon de Chelly. Uitgesleten over miljoenen jaren door de rivier. Als je het stroompje nu ziet, denk je: hoe is het mogelijk. Het is en blijft indrukwekkend wat de natuur, met behulp van wind en water, in de loop van de miljoenen jaren gecreëerd heeft. Trump zegt; “we make America great again”. Hoeft niet America is al GREAT.

Hoe ze trouwens aan de naam Face Rock komen weten we niet. Wel naar gegoogeld maar niets daarover kunnen vinden. Even over rand kijken. Er staat een paal met een bord en een soort buisjes. Als je daar doorheen kijkt zie je beneden een aantal ruïnes. De buisjes geven de richting aan waar je moet kijken, handig. In de diepte zien we de ruïnes.




Het is nu echt tijd om terug te gaan; vooral omdat we ook nog geen overnachtingsplaats hebben. We hebben nog geen idee wat we gaan doen.
Langzaam rijden we terug naar de ingang van het park. Als we het park bijna uit zijn, zien we de ingang waar je met een gids en je auto door de canyon kunt gaan. Er staan een aantal jeeps en bij een gebouwtje zitten een aantal indianen ongeïnteresseerd te kijken.
Het is er een rommeltje. Dat verbaast ons steeds. Het is hun land en ze verpesten het helemaal zelf. Ze moeten er van leven en toeristen brengen extra inkomsten en dan maak je er een zootje van. Onvoorstelbaar.


Gezien de tijd slaan we daarom de North Rim Drive ook maar over. Toch moet deze route ook de moeite waard zijn. Daarom een korte beschrijving wat er te zien is.
Vanaf Chinle gaat de North Rim Drive, of de Arizona State Route 64, naar het noorden en loopt evenwijdig aan Canyon del Muerto (spaans voor canyon van de dood). Dit in verband met een slachting door de Spanjaarden in 1805 op de indianen in die canyon. Langs de North Rim Drive zijn drie korte zijwegen waaraan in totaal vier uitkijkpunten liggen.

Het eerste uitkijkpunt wat je tegenkomt is Ledge Ruin Overlook. Het is niet zeker of de overlook bereikbaar is. Informatie gelezen dat i.v.m. de veiligheid deze locatie niet kan bezoeken. Vanaf het uitkijkpunt zie je, beneden recht tegenover het uitkijkpunt, een liggende rotswand, de Ledge Ruin Pueblo. De Ancestral Pueblons leefden hier tussen de jaren 1050 en 1275.

De volgende overlook is Antelope House Overlook. Hier kom je door een stukje verder te rijden tot bij een tweede zijweg en die eindigt bij een parkeerplaats. Vanaf de parkeerplaats is het nog ongeveer 400 meter lopen over een rotsachtig pad met enkele trapjes.   

Als je bij de overlook bent zie je recht vooruit een massieve rots van zandsteen, de Navajo Fortress. Deze locatie werd door de lokale stamleden gebruikt om te schuilen voor indringers. Deze rotspartij verdeeld de canyon in twee gedeelten, naar het oosten Canyon del Muerto en naar het zuiden Black Rock Canyon. Onder een overhangende rotswand liggen de resten van de Antelope House Village.
De locatie is vaak moeilijk te zien omdat deze vaak in de schaduw ligt. Deze uitgebreide clifdwelling bestond uit kivas, en torens met ongeveer 50 vertrekken. De oudste resten dateren uit het jaar 693 en men vermoedt dat Antelope House, waarschijnlijk na een overstroming, omstreeks 1260 is verlaten. Op een rotswand in de buurt zijn tekeningen van antilopen gevonden. Deze rotstekeningen zouden omstreeks 1830 gemaakt zijn door de Navajo artiest Dibe Yahzi. De naam Antelope House komt van deze rotstekeningen. Een andere, kleinere woninggroep, Battle Cove Ruin, is zichtbaar aan de zuidkant van de canyon.

De derde, Mummy Cave Overlook is de laatste korte zijweg. Deze splitst zich in rechts naar Mummy Cave Overlook en links naar Massacre Cave Overlook. Om bij beide overlooks te komen moet je een klein stukje lopen, deels via een verhard pad, deels via slickrock en enkele trapjes. Mummy Cave Ruin is een van de grootste ruïnes van het park. De ruïne ligt meestal in de volle zon en is een indrukwekkend, hoekig, fort-achtig gebouw met een drie verdiepingen tellende toren die als een steunbeer tegen de steile rotswand stond. Aan weerszijden, in twee diepe nissen, bevinden zich nog meer restanten van woningen. De plaats was van 300 tot 1300 in gebruik en telt tachtig kamers en drie kiva's (ondergrondse ceremonieruimtes). De plaats werd vernoemd volgens de ontdekking van twee mummies. Deze ruïne is bijna 1000 jaar lang permanent bewoond geweest. De laatste bewoners zijn omstreeks het jaar 1300 weggetrokken.

Massacre Cave Overlook heeft korte paden naar twee gezichtspunten; één van de grot, dat is een ander groot alkoof. Dit was de locatie van een massamoord in 1805. Dit is de plek waar in de winter van 1805 Spaanse militairen 115 Navajo Indianen hebben gedood. De Navajo’s hielden zich hier schuil voor de Spanjaarden. Volgens de overlevering waren de slachtoffers van de aanval bijna allemaal vrouwen, kinderen en oude mannen. De ander kleine ruïne is Yucca Cave. Deze is weggestopt in een canyon nis en is alleen bereikbaar door af te dalen in de canyon.
Terug richting Chinle. In de buurt van het park moet wel een RV-park zijn maar we zitten even te dubben wat we gaan doen. Morgen willen we naar de Grand Canyon en wat we nu rijden hoeven we morgen niet meer te doen. We willen nu al zover mogelijk richting Grand Canyon en daarom besluiten we door te rijden. Waarschijnlijk vinden we wel een plekje bij Kayenta. We komen weer door Chinle en weer verbazen we ons over hoe de mensen hier leven, een grote puinzooi.




















Verder richting Many Farms over de 191 North. Onderweg komen we gekke dingen tegen, een indiaan met een dikke muts op. Waarschijnlijk waren zijn veren op en heeft hij maar besloten een muts op te zetten. Dan een pick-up. In de achterbak zit een hond, los. Dit is iets wat bij ons niet mogelijk is. Nu maar hopen dat de chauffeur geen noodstop hoeft te maken of als Max Verstappen op moet trekken. Bij Many Farms slaan we af naar de 59 West. Het is een weg door een desolaat landschap. Als je de ene kant op kijkt vlak en naar de andere kant een bergplateau met kliffen. Dat zijn de uitlopers van het Navajo reservaat met de First Mesa, Second en Third Mesa. Niet veel later komen we door het plaatsje Rough Rock, vertaald ruw(e) of ruig(e) rots. Het stelt niet veel voor. Van het volgende dorpje zien, Chilchinbito, zien we ook niet veel. Wat huisje en stacaravans en dat is het.


In de verte zien we aan de rechterkant een grote rots opdoemen, die steekt boven alles uit. Heel benieuwd of wij er dichterbij kunnen komen en waar het is. De weg slingert en dan staat de piek ineens aan de linkerkant en dan weer aan de rechterkant van de weg.



















De piek blijkt veel verder weg te staan dan wij dachten. Op het eind van de 59 moeten we afslaan naar de 160 South. Deze gaat naar Kayenta. De grote rotspartij staat langs de 160 en wordt ook wel Church Rock Valley genoemd, de achterkant van Monument Valley.




















Het is een mooi gezicht,  die vrijstaande rotsformaties en pieken. Daar zou je met een 4 x 4 tussen door moeten kunnen rijden. Verder door naar Kayenta en maar hopen dat daar een RV-park is. Bij een tankstation en restaurant stoppen we even. Even vragen waar we hier kunnen overnachten. Volgens de dame achter de kassa is er in Kayenta of omgeving geen camping maar voor de zekerheid doet ze even navraag. Helaas, de dichtbij zijnde is in Tuba City. Er zit niets anders op dan door te rijden. We tanken nog even en nemen een bak koffie en gaan door. Op naar Tuba City en hopen dat daar plek is. Het begint al wat te schemeren en we vinden het niet prettig dat we nog geen plek voor de nacht hebben.
We hebben wel ons huisje op wielen en een bed maar het is toch prettig op een camping te staan. Wildkamperen houden we niet van. Dan vragen we wel bij iemand of we op het erf mogen staan. Halverwege zien we in de verte, langs de weg, twee grote pilaren opdoemen, the Elephants Feet. Als je ze zo ziet staan lijken het net twee prehistorische versteende poten van een olifant, maar dan wel van een supergrote olifant.



Het zijn twee geërodeerde pijlers van Entrada Sandstone uit het midden van de Jura periode. De poten zijn zelfs een keer gebruikt in een stripverhaal. Echte en verbeelde locaties met de inwoners van Coconino County, werden in 1919 tot 1944 door George Herriman’s in het bizarre en vreemde stripverhaal "Krazy Kat" gebruikt. De locatie van de poten is dichtbij de stad Tonalea, net buiten Highway 160 in Coconino County.

Het is al bijna donker als we in Tuba City aankomen. Tuba City is niet groot maar om niet veel tijd te verliezen gaan we vragen of hier een RV-park is, ja nog een kleinstukje doorrijden en dan aan de linkerkant. Het klopt Quality Inn & RV Park, 10 Main St
Tuba City. Als we aankomen gaan we gelijk naar de receptie. Er is nog genoeg plaats en we regelen de administratie voor we onze plek opzoeken. Blij dat we een plekje hebben stallen we onze camper en sluiten alles aan. Het was een lange dag maar ook weer een prachtige, wat hebben we weer veel gezien en wat hebben we van veel kunnen genieten.
Na het bijwerken van ons blog gaan we slapen want morgen gaan we naar de Grand Canyon. Totaal 364 miles gereden.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Onze reiservaringen per auto en camper van San Francisco naar Las Vegas.

Het is voorbij; de reis van 39 dagen is omgevlogen. Een geweldige reis en als we de foto’s en het reisverslag zien genieten we weer met...